Uitspraak
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
beschikking
[naam] (nader te noemen: de man),
- [naam] (nader te noemen: de vrouw), wonende te [woonplaats], advocaat mr. J. Welles te Zevenaar;
- [naam minderjarige] (nader te noemen: [naam minderjarige]), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], in rechte vertegenwoordigd door de bijzonder curator mr. M.J. Germs, advocaat te Nijmegen.
Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 21 september 2012;
- de beschikking benoeming bijzonder curator van deze rechtbank d.d. 8 oktober 2012;
- een brief namens de man (met bijlage), ingekomen op 2 januari 2013;
- het verslag en advies van de bijzonder curator, ingekomen op 4 januari 2013;
- het verweerschrift, ingekomen op 15 januari 2013.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat voornoemd;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat voornoemd;
- de heer [naam] voornoemd;
- de bijzonder curator voornoemd;
- de officier van justitie mr. J. Stikkelman.
De feiten
De verzoeken
De man wenst als verwekker van [naam minderjarige] over te gaan tot erkenning van [naam minderjarige]. Hij wil een volwaardige vaderrol vervullen. Als uitgangspunt geldt dat zowel de man als [naam minderjarige] er aanspraak op hebben dat hun relatie rechtens wordt erkend als familierechtelijke betrekking. De wetgever heeft hierbij zoveel mogelijk willen aansluiten bij de biologische werkelijkheid. Noch het belang van [naam minderjarige], noch de belangen van de vrouw bij een ongestoorde relatie met [naam minderjarige] worden geschaad door de erkenning door de man. Hij stelt dat hij niet (tijdig) om vervangende toestemming tot erkenning van [naam minderjarige] heeft kunnen vragen, omdat hij pas in augustus 2011 omgang heeft gekregen met [naam minderjarige] en, alvorens hij daadwerkelijk ter sprake kon brengen of hij [naam minderjarige] mocht erkennen, de vrouw de omgang eenzijdig heeft gestaakt. De man is van mening dat de vrouw in redelijkheid niet tot het verlenen van toestemming tot erkenning aan de heer [naam] had kunnen komen. Kennelijk ingegeven door de verzoeken om omgang zijdens de man heeft de vrouw de heer [naam] toestemming gegeven [naam minderjarige] te erkennen. Voorts wijst hij er op dat de affectieve relatie van de vrouw met de heer [naam] ten tijde van de erkenning nog uiterst pril was. Subsidiair is de man van mening dat de vrouw misbruik van haar bevoegdheid heeft gemaakt met geen ander doel dan zijn belangen te schaden, dan wel dat zij haar bevoegdheid heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend althans dat er sprake is van het ontbreken van een rechtens te respecteren belang bij de toestemming aan de zijde van de vrouw.
De man stelt dat als uitgangspunt gezamenlijk gezag dient te gelden en hij acht dit in het belang van [naam minderjarige]. Daarnaast stelt hij dat het in het belang is van [naam minderjarige] dat hij omgang heeft met zijn vader. Er is sprake van een nauwe persoonlijke betrekking tussen hem en [naam minderjarige], aldus de man. Tot slot biedt de man aan zijn stellingen te bewijzen door alle middelen rechtens, onder meer door getuigen.
De beoordeling van de verzoeken
De beslissing
pro forma aan tot 4 juni 2013, en
verwijst de zaak voor verdere behandeling naar de kinderrechter;