Uitspraak
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Zwolle
[A] VLOEREN B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek tevens akte wijziging eis met producties
- de conclusie van dupliek tevens antwoordakte wijziging eis met producties
- de akte uitlating producties van de zijde van Nijdam q.q.
2.De feiten
“omdat de betalingen niet op tijd plaats vinden”, hetgeen volgt uit de beëindigingovereenkomst d.d. 31 december 2006.
“eventueel faillissement te kunnen voorkomen”, dit volgt uit de schriftelijke leningsovereenkomst d.d. 13 oktober 2006.
“De produktie van en groot- en detailhandel in meubelen (interieur & huisraad) en vloeren (hout)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- door Chacosa B.V. (waarvan [B] ook bestuurder is, r.o. 2.3.) werd aan [A] Vloeren een onderneming overgedragen met grote schulden waar nagenoeg geen actief tegenover stond;
- er is substantieel omzet buiten de boeken gebleven en/of voorraad aan [A] Vloeren onttrokken;
- er is zowel materieel als immaterieel actief aan [A] Vloeren onttrokken;
- er is personeel uitgeleend door [A] Vloeren, waarbij de uitleenuren niet zijn doorbelast en onbetaald zijn gebleven;
- door [A] Vloeren werden grote kortingen verleend aan aan [B] gelieerde ondernemingen en er was sprake van grote verwevenheid tussen de aan [B] gelieerde ondernemingen zulks ten nadele van [A] Vloeren;
- het door [A] Vloeren gehuurde pand werd ook door aan [B] gelieerde ondernemingen gebruikt zonder dat daar een vergoeding tegenover stond en na beëindiging van de huurovereenkomst had [A] Vloeren geen bedrijfsruimte meer tot haar beschikking, desondanks heeft [B] het faillissement toen niet aangevraagd;
- de beschikbare kredietruimte is niet aangewend.
nietvoldaan aan de administratieplicht) en de conclusie van [O] (
welvoldaan aan de administratieplicht) staan lijnrecht tegenover elkaar. Bij lezing van de brief d.d. 1 maart 2012 van [O] ontstaat echter bij de rechtbank het beeld van een administratie die niet op orde is en die wellicht, met behulp van [O], bij het opstellen van de jaarstukken op orde gebracht had kunnen worden. Zo schrijft [O]:
“Beeld van crediteuren positie”:
“Stand van de Liquiditeiten”:
“Ondanks begeleiding en pogingen met allerlei hulpmiddelen in 2006 is het de heer [B] niet gelukt [E] op een juiste wijze de administratie te laten voeren.
“Voorraadpositie”:
“Status van de administratie”:
“voor de accountant van belang was om te weten hoeveel voorraad er was van ruwproduct en gereed product. Alleen op die manier konden we zien of e.e.a. in balans was.”. Maar wat daar ook van zij, vaststaat dat per 1 januari 2007 het fabriekspand niet langer werd gehuurd door [A] Vloeren maar door Ot en Sien, terwijl de voorraad van [A] Vloeren zich op dat moment nog steeds in het fabriekspand bevond. Op dat moment had naar het oordeel van de rechtbank een telling van de voorraad moeten plaatsvinden, niet alleen in verband met het opstellen van de jaarstukken 2006 maar ook om vermenging te voorkomen. Zulks klemt temeer nu Ot en Sien een opdracht van [A] Vloeren heeft overgenomen (productie 54 en 55 bij dagvaarding) en beide bedrijven dus klaarblijkelijk dezelfde zaken verkochten en waarschijnlijk ook op voorraad hadden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de administratie op het punt van de voorraadadministratie onvolledig was.
3.552,50(2,5 punten × tarief € 1.421,00)