In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland op 29 maart 2013, staat de aansprakelijkheid van de gedaagde partij centraal na een cosmetische ingreep aan de wenkbrauwen van de eisende partij. De eisende partij heeft een vordering ingesteld wegens complicaties die zijn ontstaan na de behandeling, waarbij een vloeistof in de wenkbrauwen is geïnjecteerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot zou doen, en dat er sprake is van wanprestatie. De eisende partij heeft onderbouwd dat de gedaagde partij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, wat heeft geleid tot de schade die de eisende partij heeft geleden.
De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij gedeeltelijk toegewezen. De gedaagde partij is aansprakelijk gesteld voor de door de eisende partij geleden schade, die bestaat uit behandelingskosten en medische rapportagekosten. De kantonrechter heeft ook een immateriële schadevergoeding van € 750,00 toegewezen, rekening houdend met het feit dat de eisende partij inmiddels een cosmetisch acceptabel resultaat heeft bereikt na meerdere behandelingen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 860,24, vermeerderd met wettelijke rente, en moet de proceskosten dragen. Het vonnis benadrukt de zorgplicht van opdrachtnemers in de cosmetische sector en de gevolgen van ondeugdelijk presteren.