ECLI:NL:RBONE:2013:2484

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
AWB-09_4143
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verstrekking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 28 maart 2013 uitspraak gedaan in een aantal beroepen die zijn ingesteld door eiser tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar. De beroepen betroffen verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Eiser had verzocht om verstrekking van verschillende documenten, waaronder B&W-besluitadviezen en andere stukken die verband hielden met zijn personeelsdossier. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van verweerder beoordeeld en geconcludeerd dat de weigering om bepaalde documenten te verstrekken terecht was. De rechtbank oordeelde dat de documenten die eiser had verzocht, niet konden worden aangemerkt als verwerkingen van persoonsgegevens in de zin van de Wbp. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de weigering om documenten te verstrekken op grond van artikel 11 van de Wob gerechtvaardigd was, omdat deze documenten waren opgesteld ten behoeve van intern beraad. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, met uitzondering van enkele onderdelen waar de rechtbank oordeelde dat de besluiten van verweerder niet in stand konden blijven. De rechtbank heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand blijven, en heeft de gemeente opgedragen het griffierecht aan eiser te vergoeden waar van toepassing.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK OOST- NEDERLAND
Team bestuursrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummers: AWB 09/4143, 10/895, 09/2616, 10/4269, 09/4120, 09/3230 en 12/5660
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van
inzake
[eiser], eiser,
wonende te [woonplaats],
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluiten
De bestreden besluiten van verweerder die hieronder bij het procesverloop zijn weergegeven.
2 Procesverloop
09/4143
2.1Bij besluit van 4 februari 2009 heeft verweerder verstrekking van een aantal door eiser op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) op 6 januari 2009 verzochte stukken geweigerd en een aantal stukken aan eiser verstrekt.
Bij besluit van 26 februari 2009 heeft verweerder een gelijkluidend besluit genomen naar aanleiding van eisers verzoek om stukken van 29 januari 2009.
Bij het bestreden besluit van 4 september 2009 heeft verweerder het hiertegen ingediende bezwaar gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
10/895
2.2Bij besluit van 14 augustus 2009 heeft verweerder geweigerd aan eiser te verstrekken de ongeanonimiseerde versie van het besluitadvies van het college van burgemeester en wethouders (hierna: B&W-besluitadvies) Z08.2379.
Bij het bestreden besluit van 28 januari 2010 heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
09/2616
2.3Bij besluit van 15 januari 2009 heeft verweerder geweigerd stukken te verstrekken waarom eiser op 17 november 2008 heeft verzocht.
Bij bestreden besluit van 20 mei 2009 heeft verweerder eisers bezwaar hiertegen ongegrond verklaard en het besluit van 15 januari 2009 gehandhaafd.
10/4269
2.4Bij besluit van 11 januari 2010 heeft verweerder beslist op eisers verzoek om stukken van 20 december 2009.
Bij het bestreden besluit van 15 oktober 2010 heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk ongegrond en gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard.
09/4120
2.5Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn verzoek van 20 februari 2009.
Bij het bestreden besluit van 1 september 2009 heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard.
09/3230
2.6Bij besluit van 15 januari 2009 heeft verweerder beslist op een verzoek van eiser van 18 november 2008 ter verstrekking van een overzicht van de over hem verwerkte persoonsgegevens op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Tevens heeft verweerder in dat besluit aan eiser meegedeeld dat hij zijn personeelsdossier en de persoonsgegevens in de geautomatiseerde salarisadministratie kan komen inzien.
Bij besluit van 20 mei 2009 heeft verweerder het bezwaar, gericht tegen het besluit van 15 januari 2009 en tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard.
Bij het bestreden besluit van 30 juni 2009 heeft verweerder ter uitvoering van het besluit van 20 mei 2009 aan eiser gegevens verstrekt.
12/5660
2.7Bij besluit van 20 oktober 2010 heeft verweerder beslist op de verzoeken van 25 augustus en 8 september 2010 om verstrekking van de openbare en niet-openbare besluitenlijsten van het college van B&W, alsmede agenda’s en verslagen van de B&W-vergaderingen.
Bij besluit van 5 januari 2011 heeft verweerder de hiervoor genoemde verzoeken, voor zover deze betrekking hebben op de vertrouwelijke besluitenlijsten van B&W, afgewezen.
Bij besluit van 27 april 2011 heeft verweerder aan eiser eervol ontslag verleend.
Bij het bestreden besluit van 2 oktober 2010 heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 20 oktober 2010 ongegrond verklaard. Verweerder heeft het bezwaar tegen het besluit van 27 april 2011 niet-ontvankelijk verklaard.
algemeen
2.8Eiser heeft tegen de hiervoor aangehaalde bestreden besluiten beroep ingesteld.
Naar de door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Voor zover dit in de hiervoor aangehaalde procedures aan de orde is, heeft verweerder de geweigerde documenten en gegevens aan de rechtbank overgelegd, waarbij de mededeling is gedaan als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft beslist dat beperking van de kennisneming van die documenten en gegevens gerechtvaardigd is.
Eiser heeft de rechtbank toestemming verleend om op grondslag daarvan uitspraak te doen.
De beroepen zijn behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van
15 januari 2013. Eiser is aldaar in persoon verschenen, vergezeld van [naam 1]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door E.J. van den Berg (werkzaam bij de gemeente Zevenaar) en mr. L.S. van Loon, advocaat te ’s-Hertogenbosch.
3 Overwegingen
In het hierna volgende zal de rechtbank de beroepen per registratienummer behandelen.
09/4143
3.1Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat het volgende in geding is:
1.het geanonimiseerd verstrekken van B&W-besluitadvies Z06.5477;
2.het geanonimiseerd verstrekken van de B&W-besluitadviezen 08.1 en 08.2;
3.de weigering om aan eiser een aantal stukken te verstrekken, te weten
a. de notitie J.H. Roos van Contain Organisatie Advies B.V. (Hierna: Contain)
b. het verslag van Bureau KBB&T (hierna: KBB&T) uit 2005
c. de verslagen van door KBB&T (de heer [naam 2], hierna: [naam 2]) in 2005 gehouden interviews
d. het verslag van het juridisch beraad van 22 september 2005
e. het verslag van [naam 2] van 12 oktober 2005 van de presentatie rapport [naam 2]
f. de door [naam 2] opgestelde stukken
g. alle door [naam 2] c.s. met de gemeente Zevenaar in 2005-2006 gewisselde stukken.
3.2ad 1. en 2.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de B&W-besluitadviezen Z06.5477, 08.1 en 08.2 documenten zijn die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad. Verweerder heeft ongeanonimiseerde verstrekking geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob.
Na kennisneming van genoemde documenten is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat deze zijn opgesteld voor intern beraad. De weggelakte passages betreffen de persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren, waarbij is aangegeven hoe het besluit van B&W zou moeten luiden. Verstrekking van de geanonimiseerde passages is naar het oordeel van de rechtbank derhalve terecht geweigerd.
3.3Voor zover eiser verstrekking van de gegevens heeft verzocht op grond van artikel 10 van de Grondwet (Gw) en artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest) overweegt de rechtbank dat deze artikelen voorzien in de bescherming van persoonsgegevens. Deze bescherming is nader uitgewerkt in de Wbp. De Wbp is gelet op artikel 2, eerste lid, van die wet van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede de niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen. De door eiser verzochte documenten zijn niet aan te merken als een verwerking van persoonsgegevens, zoals in artikel 2, eerste lid, van de Wbp is bedoeld. Verweerder heeft dus ook op die grond verstrekking van de gegevens terecht geweigerd.
3.4ad 3a.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de notitie van Contain een document is, opgesteld ten behoeve van intern beraad. Verweerder heeft verstrekking geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob.
Ter zitting heeft gemachtigde van verweerder toegelicht dat de notitie bestaat uit een analyse van de door de heer Roos met de personeelsleden gehouden interviews. In de notitie worden dus zijn persoonlijke opvattingen als extern adviseur weergegeven naar aanleiding van de gesprekken met de medewerkers.
Gelet hierop is verstrekking van dit document op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob terecht geweigerd.
3.5ad 3b, c, e, f en g
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet over meer documenten beschikt dan reeds aan eiser zijn verstrekt.
Gelet op de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) is het in beginsel aan eiser om aannemelijk te maken dat de gevraagde documenten bij het bestuursorgaan berusten, indien dat bestuursorgaan heeft aangegeven niet over de documenten te beschikken (zie onder meer de uitspraak van 30 mei 2007, LJN: BA6023). Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hierin niet geslaagd. Daartoe wordt overwogen dat volgens verweerder door [naam 2] een presentatie is gehouden, waarbij eiser aanwezig is geweest. Tijdens die presentatie zijn algemene sheets getoond naar aanleiding van zijn onderzoek, bestaande uit interviews met medewerkers. Deze zijn naderhand gekopieerd voor de medewerkers. Voorts waren er op de individuele situatie van de medewerkers toegespitste sheets, die alleen aan de desbetreffende medewerker zijn uitgereikt, waaronder eiser. Verweerder beschikt niet over aantekeningen die door individuele medewerkers zijn gemaakt. De rechtbank acht dit voldoende geloofwaardig en is van oordeel dat verweerder hiermee afdoende gemotiveerd dat hij niet over de gevraagde documenten beschikt.
Hieruit volgt dat verweerder het bestreden besluit in zoverre terecht heeft genomen en in stand kan blijven.
3.6ad 3d.
Eiser heeft ter zitting aangegeven dat hij het document heeft ontvangen en dat hij dit onderdeel van zijn beroep intrekt.
3.7Conclusie
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verweerder het bestreden besluit van
4 september 2009 terecht heeft genomen en dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
10/895
3.8In geding is de geanonimiseerde verstrekking van B&W-besluitadvies Z08.2379.
3.9Aan de weigering van de geanonimiseerde gegevens heeft verweerder ten grondslag gelegd dat sprake is van een herhaald verzoek als bedoeld in artikel 4:6, tweede lid, van de Awb.
De rechtbank stelt vast dat voor zover eiser de geanonimiseerde gegevens op grond van de Wob heeft verzocht, eiser al eerder op 2 december 2008 een identiek verzoek heeft gedaan. Bij besluit van 18 december 2008 heeft verweerder hierop afwijzend beslist. Dit besluit is onherroepelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bij het bestreden besluit van 28 januari 2010 het herhaalde verzoek terecht onder verwijzing naar zijn eerder besluit afgewezen.
3.10Voor zover eiser de geanonimiseerde gegevens op grond van artikel 10 van de Gw en artikel 8 van het EU Handvest heeft verzocht, verwijst de rechtbank naar hetgeen is overwogen bij rechtsoverweging 3.3. Verweerder heeft verstrekking van de gegevens terecht geweigerd.
3.11Conclusie
De rechtbank concludeert dat verweerder het bestreden besluit van 28 januari 2010 terecht heeft genomen en dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
09/2616
3.12In geding is de weigering van verweerder om aan eiser de volgende documenten te verstrekken:
1.a. een eerder B&W-besluitadvies genoemd in B&W-besluitadvies Z07.1676
2.b. een B&W-besluit genoemd in het verslag van 7 juni 2006
3.c. het onderhandelingsakkoord genoemd in de brief van het CNV van 19 juni 2006
4.d. de sheets met betrekking tot de presentatie van [naam 2] (verslagen van door [naam 2] gehouden interviews)
2. kopie van de notitie “Ontstroeven & professionaliseren samenwerking team handhaving”.
uit 2005 van [naam 2]
3. De intranetversie van het onder punt 2. genoemde onderzoek
3.13ad 1.
Voor zover verweerder alsnog de onder 1 a t/m d genoemde documenten heeft verstrekt, moet het beroep naar het oordeel van de rechtbank gegrond worden verklaard. De rechtbank overweegt daarbij dat, anders dan verweerder stelt, in het bestreden besluit niet is aangegeven dat het verzoek van eiser te algemeen is geformuleerd en derhalve niet een bestuurlijke aangelegenheid betreft. Dit is overigens naar het oordeel van de rechtbank ook niet het geval. Het verzoek betreft de besluitadviezen die betrekking hebben op eiser. Daarmee is het verzoek voldoende gespecificeerd.
Voor zover verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat er niet méér stukken zijn, dan hij heeft verstrekt, waarbij verweerder als motivering de uitleg heeft gegeven zoals bij de rechtsoverwegingen 3.5 en 3.15 is vermeld, acht de rechtbank dit geloofwaardig. De rechtbank verwijst naar hetgeen hij heeft overwogen bij rechtsoverweging 3.5. In zoverre is het beroep ongegrond.
3.14ad 2.
Door eiser is erkend dat hij het onderzoek [naam 2] alsnog van verweerder heeft ontvangen. Het beroep moet in zoverre gegrond worden verklaard. De rechtbank ziet wel aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiser het griffierecht voldoet.
3.15ad 3.
Naar aanleiding van het verzoek van eiser om de intranetversie van het onderzoek [naam 2] te ontvangen, heeft gemachtigde van verweerder verklaard dat het onderzoek niet op intranet is geplaatst. Daarbij is uitgelegd dat voorafgaand aan de presentatie van [naam 2] een vijftiental pagina’s zijn getoond. Dit waren algemene sheets. Verder waren er sheets die op de individuele situatie van de medewerkers toegespitst waren. Deze zijn aan de desbetreffende medewerker zelf overhandigd.
De rechtbank acht deze toelichting van verweerder geloofwaardig. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het bedoelde document bij verweerder berust.
3.16Conclusie
Het beroep moet ten aanzien van de onderdelen 1 en 2 gegrond worden verklaard en voor het overige ongegrond.
10/4269
3.20In geding is de weigering van verweerder aan het verzoek van eiser te voldoen om een onderzoek in te stellen naar beweerdelijke onregelmatigheden, zoals geknoei met het assessmentrapport, vernietiging van een e-mail van bedrijfsarts S. in ’t Hout van 1 mei 2005 (hierna: de bedrijfsarts) en het bijhouden van een geheim persoonsdossier in een digitale map, genaamd: “f:\groups\p&o\pz\syho\word\[naam eiser]” (“f-map” dan wel “g-map genoemd”), alsmede de weigering van verweerder om aan eiser de f-map te verstrekken.
3.21Ter zitting heeft eiser aangegeven dat hij de hiervoor aangehaalde e-mail alsnog heeft ontvangen, zodat het beroep in zoverre gegrond moet worden verklaard.
3.22Voor zover verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat eiser verzoekt om feitelijk handelen, volgt de rechtbank dit standpunt. Naar het oordeel van de rechtbank kan een verzoek om tot een onderzoek naar onregelmatigheden over te gaan niet worden gelijkgesteld met een andere handeling van een bestuursorgaan waarbij een ambtenaar is betrokken, zoals bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de Awb. Het beroep is in zoverre ongegrond.
3.23Voor zover verweerder heeft geweigerd de f-map aan eiser te verstrekken, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft aan deze weigering ten grondslag gelegd dat eiser reeds inzage heeft gehad in zijn personeelsdossier en dat er niet meer stukken zijn, dan eiser al heeft ontvangen.
Na kennisneming van de door verweerder overgelegde CD-rom met daarop de bestanden die in de f-map zijn weggeschreven is de rechtbank van oordeel dat deze bestanden niet kunnen worden aangemerkt als bestanden als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wbp. De digitale mappen zijn aangemaakt, gevuld en van informatie voorzien door individuele ambtenaren op de server van de gemeente Zevenaar in het kader van hun dagelijkse werkzaamheden. De in die mappen opgenomen persoonsgegevens vormen derhalve geen gestructureerd geheel van persoonsgegevens dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is. Verweerder heeft deze gegevens terecht geweigerd.
3.24Conclusie
Het beroep is ten aanzien van de e-mail van de bedrijfsarts gegrond. Voor het overige moet het beroep ongegrond worden verklaard.
09/4120
3.25In geding is de weigering het B&W-besluitadvies met achterliggende stukken te verstrekken en de sheets betreffende de bevindingen van [naam 2] die tijdens de B&W-vergadering zijn besproken, waarom eiser op 20 februari 2009 heeft verzocht.
3.26Verweerder heeft erkend dat hij niet tijdig op eisers verzoek heeft beslist. Bij het bestreden besluit van 1 september 2009 heeft verweerder echter geen inhoudelijk besluit genomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit in strijd met het bepaalde in artikel 7:11, tweede lid, van de Awb, zodat het besluit voor vernietiging in aanmerking komt. Het beroep is in zoverre gegrond. De rechtbank stelt vast dat eiser in deze zaak geen griffierecht heeft betaald, zodat geen aanleiding bestaat te bepalen dat verweerder dit aan eiser vergoedt.
3.27Op 3 februari 2010 heeft verweerder alsnog een inhoudelijk besluit op het bezwaarschrift genomen. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij, behalve over de sheets, niet over andere stukken van [naam 2] beschikt dan die welke eiser reeds heeft ontvangen. Voor de toelichting van verweerder wordt verwezen naar hetgeen hierover bij de rechtsoverwegingen 3.5 en 3.15 is opgenomen. De rechtbank acht de motivering van verweerder geloofwaardig.
3.28Conclusie
Het beroep moet gegrond worden verklaard. De rechtbank ziet aanleiding te bepalen dat de rechtsgevolgen van het besluit van 3 februari 2010 in stand blijven.
09/3230
3.29In geding is het verstrekken van een overzicht in begrijpelijke vorm van de met betrekking tot eiser verwerkte persoonsgegevens en het verstrekken van het personeelsdossier van eiser, waarom eiser op grond van de Wbp heeft verzocht.
3.30Bij besluit van 15 januari 2009 heeft verweerder beslist op een verzoek van eiser van 18 november 2008 ter verstrekking van een overzicht van de over hem verwerkte persoonsgegevens op grond van de Wbp. Tevens heeft verweerder in dat besluit aan eiser meegedeeld dat hij zijn personeelsdossier en de persoonsgegevens in de geautomatiseerde salarisadministratie kan komen inzien.
De rechtbank stelt vast dat verweerder bij het bestreden besluit van 30 juni 2009, ter uitvoering van de beslissing op bezwaar van 20 mei 2009, aan eiser de persoonsgegevens heeft verstrekt die met betrekking hem zijn verwerkt in de personeels- en salarisadministratie en in het tijdregistratiesysteem. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder in het besluit van 20 mei 2009 heeft volstaan met de gegrondverklaring van eisers bezwaar tegen het besluit van 15 januari 2009. Verweerder heeft in dat besluit dus nagelaten tevens een reëel besluit te nemen en dit eerst in het bestreden besluit gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank is dit in strijd met het bepaalde in artikel 7:11, tweede lid, van de Awb, zodat het besluit voor vernietiging in aanmerking komt. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank ziet aanleiding te bepalen dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht aan hem vergoedt.
3.31In het aanvullend beroepschrift van 5 september 2009 (gedingstuk A8) heeft eiser op grond van artikel 35 van de Wbp om verstrekking verzocht van een vierenzestigtal documenten.
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de desbetreffende documenten niet in eisers personeelsdossier zijn gevoegd. Overigens heeft gemachtigde van verweerder ter zitting meegedeeld dat eiser - naast de aan hem geboden gelegenheid tot inzage - een kopie van zijn personeelsdossier heeft ontvangen, hetgeen niet door eiser is bestreden.
Om als bestand in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wbp te kunnen gelden, is vereist dat de persoonsgegevens een gestructureerd geheel vormen dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is. Zoals blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 1 van de Wbp (Kamerstukken II, 25 892, nr. 3, blz. 53 en 54) is daarvoor een samenhangend geheel en een systematische toegankelijkheid van de persoonsgegevens vereist. Ook geautomatiseerde gegevensverwerkingen moeten aan beide vereisten voldoen wil er sprake zijn van een bestand. Het vereiste "gestructureerd geheel" houdt in dat de gegevensverwerking of de verzameling op grond van meer dan één kenmerk een onderlinge samenhang vertoont.
Gelet op de jurisprudentie van de ABRvS (onder meer de uitspraak van 24 januari 2007, LJN: AZ6853) is het uitgangspunt van de Wbp dat een ieder in de gelegenheid moet zijn na te kunnen gaan waar gegevens over hem zijn vastgelegd en verwerkt. De Wbp legt in artikel 35 de houder ter zake een mededelingsverplichting op: indien persoonsgegevens worden verwerkt, verstrekt de houder betrokkene een volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm alsmede beschikbare informatie over de herkomst van die gegevens. De Wbp voorziet niet in een recht op inzage in stukken waarin persoonsgegevens zijn opgenomen. Gegeven het aan de Wbp ten grondslag liggende transparantiebeginsel is inzage in stukken waarin persoonsgegevens zijn opgenomen enkel aan de orde indien niet op andere wijze adequaat kan worden voorzien in kennisgeving van die persoonsgegevens dan wel mededeling van de herkomst daarvan, behoudens toepasselijkheid van de in artikel 43 van de Wbp vervatte weigeringsgronden.
Naar het oordeel van de rechtbank maken de documenten geen deel uit van een bestand als bedoeld in de Wbp. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de in die documenten opgenomen persoonsgegevens op grond van meer dan één kenmerk een onderlinge samenhang vertonen dan wel dat die persoonsgegevens met de in de personeels- en salarisadministratie verwerkte persoonsgegevens een gestructureerd geheel vormen.
3.32Conclusie
Het beroep moet gegrond worden verklaard voor zover het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:11, tweede lid, van de Awb. Voor het overige concludeert de rechtbank dat aan het oorspronkelijke verzoek van eiser is voldaan en dat de in beroep verzochte documenten niet vallen onder de werking van de Wbp. De rechtbank zal daarom de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand laten.
12/5660
3.33In geding is de weigering van de verstrekking van de vertrouwelijke besluitenlijsten van het college van B&W over de perioden 1 augustus 2005 tot en met 2 mei 2006 en 1 januari 2010 tot en met 7 september 2010, alsmede agenda’s en verslagen van de B&W-vergaderingen uit die perioden en ook de verzamelregisters, vermeldende de krachtens afdoeningsmandaat genomen besluiten over laatstgenoemde periode. Ook is in geding de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar tegen het ontslagbesluit van 27 april 2011.
3.34het ontslagbesluit
Tegen het ontslagbesluit van 27 april 2011 loopt een beroepsprocedure onder nummer AWB 12/2503 ZWO bij deze rechtbank, locatie Zwolle. Partijen hebben ter zitting bevestigd dat in deze procedure alle aspecten van het ontslagbesluit, alsmede het verzoek om schadevergoeding van eiser aan de orde zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder derhalve terecht het bezwaar tegen het besluit van 27 april 2011 niet-ontvankelijk verklaard.
3.35vertrouwelijke besluitenlijsten en verzamelregisters
Bij besluit van 5 januari 2011 heeft verweerder de hiervoor genoemde verzoeken, voor zover deze betrekking hebben op de vertrouwelijke besluitenlijsten van B&W, afgewezen nu deze verzoeken zo ruim geformuleerd zijn dat ze geen bestuurlijke aangelegenheid betreffen.
Ter zitting heeft eiser aangegeven dat hij zijn verzoek bewust heel ruim heeft geformuleerd, omdat eiser niet weet wanneer het college van B&W onderwerpen hem betreffende heeft behandeld. Op deze wijze kan eiser zelf beoordelen welke documenten hij uiteindelijk wenst te ontvangen.
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat het verzoek van eiser aldus te ruim is geformuleerd. Niet is voldaan aan het vereiste te vermelden op welke bestuurlijke aangelegenheid het verzoek betrekking heeft. Verweerder heeft eisers verzoek daarom terecht op die grond geweigerd.
3.36agenda’s en verslagen
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen agenda’s en verslagen
worden gemaakt en dat deze stukken er dus niet zijn.
Blijkens de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is de werkwijze van het college van B&W aldus dat geen schriftelijke agenda wordt gemaakt. De secretaris brengt een priotering aan van de in B&W te behandelen stukken, waarna de stukken in de volgorde waarop ze op de stapel worden gelegd, worden besproken. Verder worden er geen afzonderlijke verslagen van de vergaderingen opgesteld. Tijdens de vergaderingen maakt de secretaris weliswaar aantekeningen, maar deze worden op de naderhand opgestelde besluitenlijst gezet.
De rechtbank acht deze toelichting van verweerder geloofwaardig. Onder verwijzing naar de jurisprudentie vermeld bij rechtsoverweging 3.5 is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bestreden besluit in zoverre terecht heeft genomen.
3.37Conclusie
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Voor zover het beroep ziet op de openbare en niet-openbare besluitenlijsten die niet eisers ontslag en beweerdelijke schade betreffen, is het niet-ontvankelijk.
3.38Nu niet gebleken is van door eiser gemaakte proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, acht de rechtbank geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
4 Beslissing
De rechtbank
I.verklaart ongegrond:
A. het beroep met registratienummer 09/4143
B. het beroep met registratienummer 10/895
C. het beroep met registratienummer 09/2616 (behoudens onderdelen 1 en 2)
D. het beroep met registratienummer 10/4269, voor zover dit ziet op de niet-ontvankelijk-verklaring van het bezwaar en de f-map
E. het beroep met registratienummer 12/5660, voor zover dit ziet op de openbare en niet-openbare besluitenlijsten met betrekking tot het ontslag en beweerdelijke schade, de vertrouwelijke besluitenlijsten en de agenda’s en verslagen van B&W;
II.verklaart gegrond:
A. het beroep met registratienummer 09/2616 voor zover dit ziet op de onderdelen 1 en 2
B. het beroep met registratienummer 09/4120 en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het besluit van 3 februari 2010 in stand blijven
C. het beroep met registratienummer 09/3230 en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het besluit van 30 juni 2009 in stand blijven
D. het beroep met registratienummer 10/4269, voor zover dit betrekking heeft op de e-mail van de bedrijfsarts.
III. verklaart niet-ontvankelijk:
het beroep met registratienummer 12/5660, voor zover dit ziet op de openbare en niet-openbare besluitenlijsten die niet eisers ontslag en beweerdelijke schade betreffen;
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, voorzitter, en mr. S.W. van Osch - Leysma en mr. H.G. Eskes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Bolzoni, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op:
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: