ECLI:NL:RBOBR:2025:991
Rechtbank Oost-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering en maatmanomvang in bestuursrechtelijke procedure
Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had een WIA-uitkering aangevraagd met een verkorte wachttijd, maar het UWV had deze aanvraag afgewezen op basis van de vastgestelde maatmanomvang. Eiser betwistte de maatmanomvang, die door het UWV was vastgesteld op 31,95 uur per week, en stelde dat deze 40 uur zou moeten zijn. De rechtbank oordeelde dat de maatmanomvang correct was vastgesteld en dat, zelfs als eiser gelijk had, dit geen invloed zou hebben op de hoogte van zijn uitkering. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn eerste ziektedag eerder was dan 18 augustus 2022. Eiser had zijn werk tot die datum volgehouden en was naar alle waarschijnlijkheid minder dan 35% arbeidsongeschikt, wat betekent dat hij geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.