vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.249864.23
Datum uitspraak: 19 februari 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige [slachtoffer 3] voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1994] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 februari 2024, 24 april 2024, 3 juli 2024, 22 januari 2025 en 5 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 januari 2024.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 3 juli 2024 en 22 januari 2025 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks tussen 09 augustus 2023 en 17 augustus 2023 te Eindhoven, in ieder geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een woning gelegen op/aan [adres 2] in Eindhoven, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), sieraden, horloges en/of een of meerdere sleutels behorend bij een personenauto en/of restaurant, althans een bedrijfspand, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen sieraden, horloges en/of een of meerdere sleutels behorend bij een personenauto en/of restaurant, althans een bedrijfspand, onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 17 augustus 2023 te Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen en/of starten met de originele (bij dit voertuig horende) sleutel (welke tijdens de inbraak in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] te Eindhoven weggenomen was);
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2023 te Someren, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen sieraden onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2023 tot en met 28 september 2023 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
in woningen, gelegen op/aan de [adres 3] en/of de [adres 4] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- (aan de [adres 3] ) horloges, sieraden, gouden munten, sigaretten en/of spaarpotten met inhoud
- (aan de [adres 4] ) een contant geldbedrag van €3500, althans enig geldbedrag en/of een of meerdere portemonnee(s) met inhoud en/of horloges, sierraden en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met (telkens) het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en), sierraden, munten, sigaretten, spaarpotten en/of
portemonnee onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel
hij op of omstreeks 28 september 2023 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan de [adres 5] , goederen naar zijn/hun gading en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn /hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, en/of inklimming
- naar de woning aan de [adres 5] is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) een of meerdere ruit(en heeft/hebben gebroken/verbroken, en/of
- (vervolgens) zich de toegang tot de woning heeft/hebben verschaft, en/of
- (vervolgens) voornoemde woning heeft/hebben doorzocht, en/of
- (vervolgens) meerdere kasten en/of lades heeft/hebben geopend, en/of
- (vervolgens) de inhoud van deze kasten en/of lades op de grond heeft/hebben gegooid, en/of (vervolgens) een poort heeft/hebben ontzet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Voordat de rechtbank de bewijsvraag bespreekt, merkt zij op dat het de rechtbank de nodige moeite heeft gekost om het bewijs per verdachte en per verdenking uit het politiedossier van onderzoek Zevenblad te ontwaren. Zo waren bevindingen ten aanzien van de telefoons van verdachten en tapgesprekken in het dossier opgenomen, maar was het lastig te achterhalen of deze bevindingen en tapgesprekken betrekking hadden op specifieke ten laste gelegde woninginbraken. Op de zitting van 22 januari heeft de rechtbank dan ook meermaals aan de officier van justitie moeten vragen of er nog bewijsmiddelen onbesproken waren gebleven. Het moet ook de verdediging de nodige moeite hebben gekost om zich voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling goed voor te bereiden op de verdenking tegen de verdachte. Dit gegeven is op de zitting van 22 januari ook ter sprake gekomen. Voor een goede procesorde is van belang dat voor alle aanwezige partijen op basis van een procesdossier en de behandeling ter terechtzitting (en eventuele eerdere zittingen) voldoende helder is waarop de verdenking tegen de verdachte is gebaseerd. Uiteindelijk is de rechtbank van oordeel dat de goede procesorde niet is geschonden, maar de wijze waarop het dossier is samengesteld heeft de procesdeelnemers en de rechtbank veel extra werk gekost. De rechtbank vraagt het Openbaar Ministerie hiervoor haar aandacht.
De bewijsvraag.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om verdachte integraal vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Het verweer komt er in de kern op neer dat de voor verdachte belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] niet betrouwbaar is en daarom niet als bewijsmiddel gebruikt moet worden. Wat overblijft is te weinig om strafbare betrokkenheid van verdachte op te baseren.
Het oordeel van de rechtbank.
Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is bijgevoegd als bewijsbijlage bij dit vonnis en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De rechtbank zal eerst een overweging wijden aan de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de door de politie aan verdachte toegeschreven telefoon. Daarna zal zij de ten laste gelegde feiten bespreken.
Inleidende overweging ten aanzien van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie uitvoerig verklaard over zijn rol en die van zijn medeverdachten bij de ten laste gelegde strafbare feiten. Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 1] ervoor gekozen heeft open kaart te spelen. Waar hij eerst betrokkenheid bij de hem toen verweten feiten ontkende, heeft hij daarna over zijn aanwezigheid en betrokkenheid verklaard. Sterker nog, naar aanleiding van de verklaringen van [medeverdachte 1] heeft de politie hem kunnen linken aan woninginbraken waarvoor tot op dat moment nog geen dader in beeld was. Nader onderzoek van de politie heeft op veel punten de juistheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] aangetoond. Zo is de verklaring van [medeverdachte 1] onder meer ondersteund door zendmastgegevens en bevindingen uit de telefoons van de verdachten. Dat maakt dat de rechtbank deze verklaringen niet als onbetrouwbaar terzijde zal schuiven, maar deze, voor zover deze steun vinden in de overige bewijsmiddelen, voor het bewijs zal bezigen.
De aan verdachte toegeschreven telefoon.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het toestel met nummer [telefoonnummer] aan verdachte kan worden toegeschreven. Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven waardoor daaraan getwijfeld kan worden. Bovendien is het in het algemeen zo dat mensen tegenwoordig hun telefoon vrijwel altijd bij zich dragen en niet voor langere tijd uitlenen aan een ander, omdat deze een cruciale rol speelt in sociale en zakelijke interactie. Verdachte heeft ook niet verklaard dat hij zijn telefoon aan anderen heeft uitgeleend. Om die redenen zal de rechtbank er ook van uitgaan dat de bevindingen ten aanzien van dit nummer relevant kunnen zijn voor de locatie waar verdachte zich bevond of voor de gesprekken die door hem zijn gevoerd.
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3:
De inbraak in de woning aan de [adres 2] in Eindhoven, de diefstal van de vluchtauto en de ramkraak bij [slachtoffer 2] .
Op 18 augustus 2023 ontdekt de familie [slachtoffer 1] dat er is ingebroken in hun woning aan [adres 2] te Eindhoven. De eigenaresse van de woning, mevrouw [slachtoffer 1] , was op dat moment op vakantie. Haar zus doet aangifte en verklaart dat de schuifpui is ingegooid en het huis overhoop is gehaald. Er zijn sieraden weggenomen, alsook autosleutels van hun Volkswagen Golf.
Ook is de Volkswagen Golf zelf weggenomen. [slachtoffer 1] wordt op 28 augustus 2023 aanvullend gehoord en verklaart dat zij het idee heeft dat de daders precies hebben geweten waar in haar woning de waardevolle spullen lagen, omdat er alleen op díe plekken in huis is gezocht. Daarom verdenkt zij medeverdachte [medeverdachte 1] ervan te hebben ingebroken, omdat deze in haar woning goed bekend was en zij met hem een langer lopend conflict had.
Op 17 augustus 2023 vindt er een ramkraak plaats in het winkelpand van een juwelier in Someren. Aangever [slachtoffer 2] , de juwelier, verklaart dat het alarm afging en dat hij zijn winkelpand in een grote ravage aantrof. De winkelpui was eruit gereden en er was voor 13.000,- euro aan sieraden weggenomen.
Bij de ramkraak werd gebruik gemaakt van een vluchtauto: een Volkswagen Golf, het voertuig waarvan de autosleutels zijn weggenomen uit de woning van de familie [slachtoffer 1] te Eindhoven. Uit politieonderzoek blijkt dat de auto op 17 augustus 2023 is geactiveerd. De tijden hiervan komen overeen met de ramkraak en bevestigen het beeld dat de auto die nacht is gestolen om vervolgens als vluchtauto na de ramkraak gebruikt te worden. Later werd het voertuig aangetroffen in Maarheeze.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte [verdachte] in de woning aan de [adres 2] heeft ingebroken, enkele dagen voor dat de ramkraak bij de juwelier plaatsvond. [medeverdachte 1] was mee naar binnen en heeft de buit aangepakt. [verdachte] was volgens [medeverdachte 1] ook degene die samen me anderen betrokken was bij de diefstal van de Volkswagen Golf en degene die deze tijdens en na de ramkraak als vluchtauto bestuurde.
De verklaring van [medeverdachte 1] wordt in het dossier ondersteund door de digitale data van de gestolen Volkswagen. Uit deze data is naar voren gekomen dat de Volkswagen op 17 augustus 2024 om 02:56 uur is geactiveerd, om 03:39 uur is gedeactiveerd en om 03:42 uur weer is geactiveerd. De rechtbank overweegt dat deze activeringen passen in het beeld dat [medeverdachte 1] heeft geschetst ten aanzien van de gebeurtenissen in de nacht van 17 augustus 2023. De omstandigheid dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van de sleutels van de vluchtauto en later bij de diefstal van de vluchtauto zelf geeft mede steun aan de stelling dat de verdachte betrokken is geweest bij de planvorming van de ramkraak te Someren. Zo grijpen het eerste, het tweede en het derde ten laste gelegde feit op elkaar in.
De verklaring van [medeverdachte 1] dat verdachte de uitvoerder was van de ramkraak wordt bovendien ondersteund door het feit dat er een DNA-mengprofiel van verdachte is aangetroffen in de binnenzijde van een handschoen die is gevonden in de buurt van de plaats waar de vluchtauto én de buit van de ramkraak is achtergelaten. Daarbij komt ook dat er ter plaatse bij de juwelier in Someren door de forensische opsporing onderzoek is gedaan naar aangetroffen schoenafdruksporen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er op de locatie van de ramkraak twee schoenafdruksporen zijn aangetroffen die mogelijk afkomstig zijn van een paar schoenen dat in de auto van verdachte is aangetroffen en waarvan na DNA-onderzoek kan worden vastgesteld dat deze aan verdachte toebehoren.
Daarnaast wordt de verklaring van [medeverdachte 1] ook ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] . Hij heeft bij de politie verklaard dat hij in de nacht van 17 augustus 2023 door [medeverdachte 1] werd gebeld en dat [medeverdachte 1] hem vroeg of hij hem en een andere jongen op wilde komen halen. Hij heeft deze persoon vervolgens afgezet bij het [hotel] in Eindhoven. Door de politie is er onderzoek gedaan naar wie er die nacht een hotelreservering had. Daaruit is gebleken dat er die nacht een persoon onder de naam [medeverdachte 3] , geboren op [1994] in Geldrop, in het hotel heeft verbleven. De rechtbank overweegt dat deze gegevens bijna geheel overeenkomen met de persoonsgegevens van verdachte.
De rechtbank overweegt verder dat uit de historische gegevens van de telefoon van verdachte naar voren is gekomen dat er om 4:26:46 uur – nog vóórdat de ramkraak in het nieuws bekend was geworden – door verdachte is gezocht op ‘ramkraak Someren’. In de periode na de ramkraak in Someren is er nog meerdere keren gezocht op ‘ramkraak Someren’ en op verschillende juweliers, een goudsmederij, een pandjeshuis en op in- en verkoop van goud in Maastricht.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de ramkraak in Someren.
Gelet op bovenstaande belastende bewijsmiddelen vindt de rechtbank dat van verdachte een redelijke verklaring mag worden verlangd. Die heeft de verdachte niet gegeven. De verklaring van de verdachte dat hij die nacht een hotelkamer had gehuurd te Eindhoven omdat hij ‘die nacht was gaan stappen’ wordt weerlegd door de bewijsmiddelen waaruit blijkt dat de verdachte bezig was met het plegen van de ramkraak te Someren.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een zeer actieve bijdrage heeft geleverd aan alle hiervoor besproken feiten en dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen voor alle drie de feiten bewezen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat hetgeen ten laste is gelegd onder feit 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 4:
De woninginbraak aan de [adres 3] in Eindhoven.
Op 27 augustus 2023 vond er een inbraak plaats in de woning gelegen aan de [adres 3] in Eindhoven. Aangever [slachtoffer 3] verklaart dat de daders via het draaikantelraam in de badkamer zijn woning zijn binnengekomen en dat er voetafdrukken in zijn bad staan. Er zijn sieraden en andere goederen uit zijn woning weggenomen. De verdachte wordt betrokkenheid bij deze inbraak verweten.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte de woning binnen is gegaan en dat hij vervolgens de buit in een kussensloop naar [medeverdachte 1] heeft gegooid. De aanwezigheid van [medeverdachte 1] bij deze woninginbraak wordt overigens ook ondersteund door het dossier, waaruit volgt dat de telefoon van [medeverdachte 1] op dat moment aanstraalt in de locatie van de [adres 3] .
Het beeld dat uit de verklaringen van [medeverdachte 1] voortkomt is dat [medeverdachte 1] samen met verdachte woningbraken pleegt, waarbij verdachte naar binnen gaat en [medeverdachte 1] de buit aanneemt. Telkens wordt dezelfde
modus operandigebruikt. Dit alles maakt naar oordeel van de rechtbank, mede in het licht van de rest van het dossier, dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak aan de [adres 3] in Eindhoven.
De woninginbraak aan de [adres 4] in Eindhoven.
Op 4 september 2023 vond er een inbraak plaats in de woning gelegen aan de [adres 4] te Eindhoven. Aangever [slachtoffer 4] verklaart dat de eerste verdieping en zolder van zijn woning overhoop zijn gehaald en dat hij sieraden, andere goederen en contant geld uit zijn woning mist.
De rechtbank overweegt dat de betrokkenheid van verdachte bij deze inbraak volgt uit de verklaring van [medeverdachte 1] , de historische gegevens van de telefoon van verdachte en de tapgesprekken. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op de uitkijk heeft gestaan en dat verdachte via de achterzijde de woning binnen is gegaan. Dit wordt ondersteund door het feit dat de telefoons van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en verdachte op het moment van de inbraak alle drie aanstraalden in de omgeving van de [adres 4] . De rechtbank overweegt verder dat uit de tapgesprekken valt af te leiden dat verdachte en zijn medeverdachten op andere dagen mogelijk ook bezig zijn met het plannen en uitvoeren van inbraken en dat er opdrachten worden gegeven via de telefoon van [medeverdachte 3] . De rechtbank ziet deze bewijsmiddelen als bevestiging dat de verklaring van [medeverdachte 1] omtrent deze diefstal betrouwbaar en geloofwaardig is.
Uit het voorgaande volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in de woning aan de [adres 4] .
De poging tot woninginbraak aan de [adres 5] in Eindhoven.
In de nacht van 27 op 28 september 2023 vond er een woninginbraak plaats aan de [adres 5] te Eindhoven. De buurman ontdekte dat en zag een man staan tegenover de woning op het plein. De heer [betrokkene] doet aangifte namens zijn moeder, mevrouw [slachtoffer 5] , die op dat moment in het ziekenhuis ligt. Hij verklaart dat er is ingebroken en dat de toegangspoort is ontzet, maar dat er uit de woning niets is weggenomen.
De rechtbank overweegt dat de betrokkenheid van verdachte bij dit feit valt af te leiden uit de verklaring van [medeverdachte 1] , die heeft gezegd dat verdachte de woning heeft doorzocht en dat hijzelf en medeverdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hierbij betrokken waren, de tapgesprekken waaraan de verdachten deelnemen, danwel waarin zij worden genoemd en het feit dat de telefoon van verdachte aanstraalde op een mast in de omgeving van de [adres 5] .
Uit het voorgaande volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan deze inbraak, zonder dat er daadwerkelijk iets is weggenomen..
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.
tussen 09 augustus 2023 en 17 augustus 2023 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander, in een woning, gelegen aan [adres 2] in Eindhoven, alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, sieraden, horloges en sleutels behorende bij een personenauto en/of restaurant, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2.
op 17 augustus 2023 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken] , die aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen en te starten met de originele bij dit voertuig horende sleutel welke tijdens de inbraak uit een woning, gelegen aan de [adres 2] te Eindhoven weggenomen was;
3.
op 17 augustus 2023 te Someren tezamen en in vereniging met anderen, sieraden, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen sieraden onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
4.
in de periode van 26 augustus 2023 tot en met 28 september 2023 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, in woningen, gelegen aan de [adres 3] en de [adres 4] , alwaar verdachte en zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
- (aan de [adres 3] ) horloges, sieraden, gouden munten, sigaretten en spaarpotten met inhoud
- (aan de [adres 4] ) een contant geldbedrag van €3500, portemonnees met inhoud en horloge, sierraden en een zonnebril, die aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming
op 28 september 2023 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan de [adres 5] , goederen die aan [slachtoffer 5] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
- naar de woning aan de [adres 5] zijn gegaan en
- (vervolgens) een ruit hebben verbroken, en
- (vervolgens) zich de toegang tot de woning hebben verschaft, en
- (vervolgens) voornoemde woning hebben doorzocht, en
- (vervolgens) meerdere kasten en lades hebben geopend, en
- (vervolgens) de inhoud van deze kasten en lades op de grond hebben gegooid, en een poort hebben ontzet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van de duur van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft verzocht om, indien de rechtbank tot een veroordeling zou komen, onder andere rekening te houden met de relatieve ouderdom van de feiten, het lage recidiverisico en het feit dat verdachte een stabiele basis heeft opgebouwd en bezig is zijn leven te beteren. Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om de eis van de officier van justitie flink te matigen en te volstaan met een straf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan drie woninginbraken en één poging daartoe, diefstal van een auto en een ramkraak bij een juwelier.
Een ramkraak op een juwelier is een zeer ernstig feit, dat tot enorme schade en gevoelens van onveiligheid in een lokale gemeenschap teweegbrengt. Nietsontziend wordt op zeer grove wijze een pui van een winkel geramd om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk waardevolle goederen buit te maken. De juwelier trof zijn winkel in een grote ravage aan. De ramkraak zal een grote impact op de juwelier hebben gehad en mogelijk nog altijd hebben.
Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een inbreuk op het gevoel van veiligheid en de privacy van de bewoners, terwijl een woning juist bij uitstek een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Daarnaast zorgen woninginbraken ook binnen de samenleving in het algemeen voor gevoelens van onveiligheid. Het is voor slachtoffers bovendien bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest, de woning overhoop heeft gehaald en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Des te kwalijker is dat in onderhavig gevallen zeer waardevolle persoonlijke eigendommen van enkele van de slachtoffers zijn ontvreemd, die zij waarschijnlijk nooit meer terug zullen krijgen.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geen enkel respect heeft getoond voor de persoonlijke eigendommen en de persoonlijke levenssfeer van een ander en dat hij zich enkel heeft laten leiden door eigen financieel gewin. Bovendien heeft de verdachte tijdens de terechtzittingen geen openheid van zaken gegeven en op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor wat hij heeft gedaan.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Voor een ramkraak wordt daarbij als uitgangspunt gehanteerd een gevangenisstraf van twaalf maanden en voor een woninginbraak drie maanden, of in geval van recidive, vijf maanden. Een autodiefstal kent als uitgangspunt een taakstraf van 120 uur, of in geval van recidive, een gevangenisstraf van vier maanden. Wanneer de rechtbank de door verdachte gepleegde feiten bij elkaar optelt, is op basis van deze oriëntatiepunten een langdurige gevangenisstraf het uitgangspunt.
De rechtbank heeft daarnaast ook rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte lijkt niet te leren van zijn verleden.
De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank is echter van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijbehorende bijzondere voorwaarden. De reclassering heeft in haar advies namelijk te kennen gegeven dat zij geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt. Daarnaast is de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.