ECLI:NL:RBOBR:2025:9

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
9787780 CV EXPL 22-2212
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurrechtelijke kwestie en bewijsopdracht terzake van schuldvernieuwing

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een huurrechtelijke kwestie tussen [eiseres] B.V. en NVD Cargo B.V. De zaak betreft een bewijsopdracht die aan [eiseres] B.V. was gegeven om aan te tonen dat er sprake was van novatie, oftewel schuldvernieuwing. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] B.V. geslaagd is in deze bewijsopdracht. De procedure omvatte getuigenverhoren en correspondentie tussen de partijen, waaruit bleek dat er een nieuwe huurovereenkomst tot stand was gekomen tussen [eiseres] B.V. en NVD Cargo B.V. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst tussen [eiseres] B.V. en NVD Cargo B.V. geldig was, ondanks het ontbreken van een ondertekende schriftelijke overeenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] B.V. tot betaling van achterstallige huurpenningen toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. NVD Cargo B.V. werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 14.948,81 aan [eiseres] B.V., vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 9787780 \ CV EXPL 22-2212
Vonnis van 9 januari 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] B.V.,
gemachtigde: mr. J.W. Hilhorst,
tegen
NVD CARGO B.V.,
gevestigd te Elsendorp,
gedaagde partij,
hierna te noemen: NVD Cargo B.V.,
gemachtigde: mr. J.B. Kloosterman.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 oktober 2023 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde processtukken,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 januari 2024,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 4 juli 2024,
- de conclusie na enquête van [eiseres] B.V,
- de antwoordconclusie na enquête van NVD Cargo B.V.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Bewijsopdracht
2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter [eiseres] B.V. toegelaten tot het leveren van bewijs dat sprake is van novatie. In dat verband is [eiseres] B.V. opgedragen te bewijzen dat:
[A] B.V. en NVD Cargo B.V. zijn overeengekomen dat [A] B.V. afstand doet van haar vorderingsrecht jegens NVD Cargo Sp.Zo.o uit de huurovereenkomst per januari 2021, en
[A] B.V. per januari 2021 een nieuwe huurovereenkomst op dezelfde condities met NVD Cargo B.V. is aangegaan, en
[eiseres] B.V. aansluitend met medeweten en instemming van NVD Cargo B.V. per januari 2021 de verhurende partij is geworden.
2.2.
[eiseres] B.V. heeft getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), voormalig werknemer van [eiseres] B.V., gehoord. In contra-enquête heeft NVD Cargo B.V. partijgetuige [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), DGA van NVD Cargo B.V. en NVD Cargo Sp.Zo.o, opgeroepen.
2.3.
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:

Uit hoofde van mijn functie hield ik mij onder andere bezig met de verhuur van opslagruimte. In dat verband heb ik contact gehad met dhr. [getuige 2] . (…)
Ik heb meermaals contact gehad met [getuige 2] , zowel per telefoon als per mail. [getuige 2] is ook regelmatig bij [eiseres] op kantoor geweest, voor sleutels en hij zette er ook zijn vrachtwagens neer.
Mr. Hilhorst houdt mij voor productie E11 bij de akte van 25 mei 2023 dit betreft een huurovereenkomst uit 2020. (…) [getuige 2] was op een gegeven moment bezig zijn activiteiten over te zetten naar Polen. Hij heeft toen verzocht de huurovereenkomst over te zetten naar Polen. Na enige twijfel hebben wij daarmee ingestemd. Maar redelijk snel is [getuige 2] hier weer op teruggekomen in verband met de Btw-heffing en heeft hij ons verzocht om alles weer terug te draaien en de huurovereenkomst weer op naam te zetten van de Nederlandse entiteit. (…)
De huurovereenkomst is toen aangepast en weer op naam van NVD Cargo BV geplaatst. (…)
[getuige 2] is tijdelijk toen hij nog maar een deel van de hal van nummer 6 huurde ook contractspartij van [A] geweest. Toen hij echter de gehele hal op nummer 6 huurde bestond die noodzaak niet meer en was het logischer om hem in zijn geheel onder te brengen bij [eiseres] .
Is de nieuwe situatie met nieuwe partijen ter kennis gebracht aan [getuige 2] ? Ja, ik heb [getuige 2] medegedeeld dat wij instemden met het terugdraaien onder dezelfde condities als die we aanvankelijk waren overeengekomen. Dat is dus met [getuige 2] besproken.
Het klopt dat vanaf januari 2021 [eiseres] de facturen stuurde aan NVD Cargo en daar is ook nooit door [getuige 2] tegen geprotesteerd.’
2.4.
Partijgetuige [getuige 2] heeft onder meer het volgende verklaard:

Aanvankelijk bestond er een huurovereenkomst tussen [eiseres] en de Nederlandse entiteit van NVD Cargo. Ik heb toen besloten om de activiteiten in NVD Cargo op te splitsen in een onderdeel opslag en een onderdeel transport. Het onderdeel opslag is ondergebracht in een Poolse entiteit van NVD cargo. Daarop is de huurovereenkomst op mijn verzoek aangepast en is de Poolse entiteit huurder geworden. (…)
Om rust te creëren heb ik besloten om de opslagactiviteiten toch weer meer vanuit de locatie [vestigingsplaats] te organiseren.
Vervolgens ben ik met [eiseres] in gesprek gegaan over de gevolgen daarvan voor de huurovereenkomst. [eiseres] zou met een voorstel komen maar dat heb ik tot op heden niet ontvangen.
Daarnaast hadden we nog een verschil over het overzicht van de betaling van de facturen. [eiseres] stelt dat de facturen voor de huur werden betaald via de Nederlandse entiteit. Ik wist daar niks van. Dergelijke zaken lopen via de boekhouder en de administratief medewerkster. Ik hield me daar niet mee bezig. (…)
Ik wil benadrukken dat ik steeds maar één contactpersoon heb gehad en dat is dhr. [D] senior en niemand anders. Ik heb er ook geen zicht op hoe bij [eiseres] het een of ander is georganiseerd en wie daar voor wat verantwoordelijk is.
Op vraag van mr. Hilhorst antwoord ik als volgt:
U houdt mij voor productie 2 bij de dagvaarding; dit is een e-mail van 25 januari 2021. Uit deze mail blijkt dat ik de boekhouder verzoek om de huurfacturen te laten betalen door NVD Cargo BV. Mr. Hilhorst vraagt mij hoe zich dat verhoudt tot mijn eerdere verklaring dat ik mij niet bezig hield met de facturen en de betaling daarvan. Ik antwoord daarop dat ik dat ook niet doe maar dat de situatie hier bijzonder was omdat wij op dat moment met [eiseres] in onderhandeling waren hoe het nu verder moest met de huurovereenkomst.
Na lezing van mijn verklaring wil ik daar nog het volgende aan toevoegen. In aansluiting op wat ik op de vraag van mr. Hilhorst heb geantwoord verklaar ik dat een klant van de Poolse entiteit van NVD Cargo, die verantwoordelijk is voor 80% van onze omzet graag zichtbare bewijzen wilde hebben dat zijn goederen nog steeds in opslag stonden op de locatie [vestigingsplaats] . Dit omdat [eiseres] deze klant actief had benaderd en had voorgehouden dat zij onze activiteit wilde overnemen. Met behulp van een factuur op naam van de Nederlandse activiteit kon ik aan de klant laten zien dat de locatie [vestigingsplaats] door ons werd gebruikt en verder was ik in afwachting van het voorstel van [eiseres] met betrekking tot de huurovereenkomst.’
2.5.
Verder beroept [eiseres] B.V. zich op de e-mailcorrespondentie vanaf januari 2021 gevoerd tussen [getuige 2] en [E] (hierna: [E] ) werkzaam op de administratie bij [eiseres] B.V.
Op 21 januari 2021 heeft [E] aan [getuige 2] geschreven:

(…)
Ik zie dat ik de factuur toch naar Polen heb gestuurd.
[getuige 1] ( [getuige 1] : toevoeging kantonrechter) vroeg me de factuur naar Nederland te sturen.
Zal ik een creditnota sturen en een nieuwe factuur naar Nederland?
Bij e-mailbericht van 25 januari 2021 (8:10 uur) heeft [getuige 2] daarop gereageerd:
‘Fijn dat je dit even aangeeft. Ik heb hier zelf niet op gelet.
Facturen vanaf 01-01-21 dienen enkel op NVD Cargo B.V. gefactureerd te worden. (…)’
[E] heeft daar dezelfde dag (10:18 uur) per e-mail op gereageerd:
‘Is goed, (…)
We zullen voortaan alleen weer vanuit [eiseres] factureren naar NVD NL, niet meer vanuit [A] . (…)
Het contract zal ik binnenkort ook even aanpassen naar de nieuwe namen. (…)’
2.6.
Gezien de weergegeven verklaringen en voormelde producties, acht de kantonrechter [eiseres] B.V. geslaagd in het leveren van bewijs als omschreven onder 3.I. van het tussenvonnis. Daarbij neemt de kantonrechter het volgende in aanmerking.
Novatie
2.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van novatie, ook wel schuldvernieuwing genoemd, waarbij een nieuwe verbintenis in het leven geroepen wordt tussen de nieuwe schuldenaar (huurder) NVD Cargo B.V. en een schuldeiser (verhuurder) [A] B.V., waarna [eiseres] B.V. aansluitend met medeweten en instemming van NVD Cargo B.V. per januari 2021 de verhurende partij is geworden. Met NVD Cargo Sp.Zo.o bestond een overeenkomst; een nieuwe overeenkomst met NVD Cargo B.V. is tot stand gekomen en tussen het tenietgaan van de oude en het ontstaan van de nieuwe verbintenis bestaat een onafscheidelijk verband. Dat NVD Cargo B.V. met [A] B.V. en vervolgens met [eiseres] B.V. een nieuwe overeenkomst wilde aangaan, blijkt voldoende uit de tussen partijen gevoerde correspondentie, de verklaring van [getuige 1] en het feit dat NVD Cargo B.V. na 1 januari 2021 zonder onderbreking, op dezelfde wijze en tegen dezelfde tarieven van het gehuurde gebruik is blijven maken en de huurpenningen heeft betaald, zij het nu aan [eiseres] B.V. in plaats van aan [A] B.V. Dat geen nieuwe schriftelijke huurovereenkomst is ondertekend door partijen, alwaar NVD Cargo B.V. kennelijk op zat te wachten maar zelf ook geen actie toe ondernomen heeft, is geen wettelijk vereiste. Het aangaan van een huurovereenkomst is immers vormvrij. Aangezien enkel de namen van partijen op de huurovereenkomst gewijzigd zouden worden, wordt aangenomen dat de nieuwe huurovereenkomst op dezelfde condities met NVD Cargo B.V. is aangegaan.
2.8.
Voor zover NVD Cargo B.V. nog heeft aangevoerd dat de verklaring van [getuige 1] niet tot enig bewijs kan leiden, omdat ten eerste die verklaring niet wordt gesteund door een andere verklaring en ten tweede uit het uittreksel uit het handelsregister van de KvK niet zou blijken dat [getuige 1] bevoegd was om [eiseres] te binden, baat dit NVD Cargo B.V. niet. De verklaring van [getuige 1] vindt immers steun in de e-mailberichten waarnaar door [eiseres] B.V. is verwezen. NVD Cargo B.V. heeft ook nog aangevoerd dat zij alleen contact had met de heer [D] senior en niet met [getuige 1] . Uit de overgelegde e-mailberichten volgt dit niet. De verklaring van [getuige 2] als partijgetuige is op dit punt dan ook niet in lijn met de schriftelijke bewijzen en niet betrouwbaar. Daarnaast is het standpunt van NVD Cargo B.V. over de onbevoegde vertegenwoordiging door [getuige 1] zonder juridische onderbouwing onnavolgbaar, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
Facturen
2.9.
Nu een huurovereenkomst tussen [eiseres] B.V. en NVD Cargo B.V. tot stand is gekomen waarvan de rechten en plichten uit de huurovereenkomst gesloten tussen [A] B.V. en NVD Cargo Sp.Zo.o. gelden, was NVD Cargo B.V. in beginsel gehouden uit hoofde daarvan de huurpenningen te voldoen tot einde van de huurovereenkomst. Partijen twisten over de einddatum van de huurovereenkomst. Volgens [eiseres] B.V. was de huurovereenkomst gedurende het eerste jaar niet tussentijds opzegbaar en kon deze voor het eerst eindigen op 1 september 2021. NVD Cargo B.V. stelt zich op het standpunt dat ingevolge artikel 2.3. van de huurovereenkomst een opzegtermijn geldt van tenminste drie maanden, zodat de huuropzegging op 15 april 2021 betekent dat de huurovereenkomst is geëindigd op 1 juli 2021. De kantonrechter is van oordeel dat met artikel 2.3. van de huurovereenkomst deze tussentijds kon worden opgezegd, nu daartoe geen enkel voorbehoud is gemaakt. Dit betekent dat de huurovereenkomst in beginsel eindigde op 16 juli 2021. NVD Cargo B.V. heeft nog aangevoerd dat conform afspraak de huurovereenkomst eerder zou eindigen als een nieuwe huurder werd gevonden, hetgeen volgens NVD Cargo B.V. met ingang van 1 juli 2021 het geval was. [eiseres] heeft een dergelijke afspraak niet betwist maar wel dat voor het gehuurde van NVD Cargo B.V. een nieuwe huurder is gevonden. Zij voert aan dat het slechts om verhuur van 150 m2 gaat. In het licht van deze betwisting had het op de weg van NVD Cargo B.V. gelegen haar standpunt nader te onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten zal de kantonrechter daaraan voorbij gaan. Weliswaar heeft NVD Cargo B.V. op dit punt bewijs aangeboden, maar een bewijsaanbod is niet bedoeld om een lacune in de stelplicht te repareren. Als einddatum van de huurovereenkomst tussen partijen heeft te gelden 16 juli 2021.
2.10.
Vervolgens voert NVD Cargo B.V. aan dat bij de facturen een specificatie van het aantal gereserveerde en/of in gebruik genomen m2 ontbreekt, zodat niet is voldaan aan artikel 3.3. van de huurovereenkomst. De overgelegde facturen zien op een gebruik van 3.570 m2, hetgeen wordt betwist, nu in de huurovereenkomst is vermeld dat de opslagruimte per 1 september 2020 tenminste 1.165 m2 bedroeg. De juistheid van de overgelegde facturen wordt dan ook door NVD Cargo B.V. betwist. Aangezien het op de weg lag van [eiseres] B.V. om haar stelling nader te onderbouwen dat NVD Cargo B.V. meer oppervlakte heeft gehuurd dan 1.165 m2, maar zij dat nagelaten heeft, kan niet van de juistheid van die stelling van [eiseres] B.V. uitgegaan worden. Bij gebreke daarvan zal NVD Cargo B.V. over de maanden april tot en met 16 juli 2021 een huurprijs per maand verschuldigd zijn van € 3.448,40 (€ 2,96 per m2 x 1.165 m2) exclusief btw en € 4.172,56 inclusief (21%) btw. Hetgeen NVD Cargo B.V. verder nog naar voren heeft gebracht over betaling van nutsvoorzieningen en gangpaden, behoeft hierdoor geen bespreking meer.
2.11.
De slotsom is dat NVD Cargo B.V. aan [eiseres] B.V. nog een bedrag van € 14.603,96 (3,5 maanden x € 4.172,56) inclusief btw verschuldigd is terzake van achterstallige huurpenningen tot aan het einde van de huurovereenkomst. Tegen de factuur van [eiseres] B.V. ten aanzien van drie europallets ten bedrage van
€ 344,85 inclusief btw is geen verweer gevoerd zodat de gevorderde betaling daarvan voor toewijzing gereed ligt. NVD Cargo B.V. zal veroordeeld worden tot betaling van
€ 14.948,81 inclusief btw.
2.12.
De gevorderde handelsrente wordt niet toegewezen, omdat dit bedrag is berekend over een onjuiste hoofdsom. Toegewezen wordt de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf de vervaldatum van de respectieve facturen tot de dag van de voldoening.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.13.
[eiseres] B.V. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Alhoewel NVD Cargo B.V. betwist heeft dat buitenrechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, erkent zij wel de sommatiebrief van 5 augustus 2021 van Trust Krediet Beheer B.V. te hebben ontvangen. Een enkele sommatiebrief is voldoende voor toewijzing van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat de uitsluiting van artikel 241 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door artikel 6:96 lid 5 Burgerlijk Wetboek ook geldt in een geval dat de wettelijke regeling als regelend recht van toepassing is op een niet-consument. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 1.118,63 toegewezen.
2.14.
Buitengerechtelijke incassokosten zijn een vorm van vermogensschade. De wettelijke handelsrenteregeling is niet van toepassing op schadevergoedingsbedragen. Daarom wordt over de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten slechts de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van dagvaarding en niet de gevorderde wettelijke handelsrente.
Proceskosten
2.15.
NVD Cargo B.V. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] B.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
2.852,50
(3,5 punten × € 815,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.479,91

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt NVD Cargo B.V. om aan [eiseres] B.V. te betalen een bedrag van € 14.948,81, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf de vervaldatum van de respectieve facturen tot de dag van de voldoening,
3.2.
veroordeelt NVD Cargo B.V. om aan [eiseres] B.V. te betalen een bedrag van € 1.118,63, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 23 maart 2022 tot de dag van de voldoening,
3.3.
veroordeelt NVD Cargo B.V. in de proceskosten van € 4.479,91, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als NVD Cargo B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2025.