ECLI:NL:RBOBR:2025:8057
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake beëindiging gemeentelijke opvang en overplaatsing van ontheemden
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeksters, die in bezwaar zijn tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel. Dit besluit betreft de beëindiging van de gemeentelijke opvang en de feitelijke overplaatsing naar de gemeente Venray. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het college bevoegd is om ontheemden naar een andere voorziening binnen de gemeente over te plaatsen en om verstrekkingen, waaronder onderdak, te beëindigen indien er ernstige inbreuken op de huisregels zijn. Verzoeksters, die niet tevreden zijn over de geboden opvang, hebben zich schuldig gemaakt aan overlast voor medebewoners. Ondanks hun bezwaren tegen de overplaatsing, blijkt uit de stukken dat hun bezwaren vooral betrekking hebben op de bereikbaarheid van de nieuwe opvanglocatie, en niet op de overplaatsing zelf.
De voorzieningenrechter concludeert dat de gestelde omstandigheid van langere reistijden naar het ziekenhuis onvoldoende spoedeisend belang oplevert om een voorlopige voorziening te treffen. Er is bovendien een ziekenhuis op korte afstand van de nieuwe opvanglocatie. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder proceskostenveroordeling, en benadrukt dat de uitspraak een voorlopig karakter heeft en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt.