ECLI:NL:RBOBR:2025:7798
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in familiezaken met betrekking tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing
Op 28 november 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die belanghebbende is in een familiezaak met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van zijn zoon, beschouwde de rechter, mr. J.W. Brunt, als partijdig. Verzoeker stelde dat het systeem van jeugdbescherming niet goed functioneert en dat ouders in deze situaties de zwakste schakel zijn, wat nadelig is voor het kind. De rechter heeft echter aangegeven dat de zitting naar haar mening netjes is verlopen en dat zij geen blijk heeft gegeven van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft beoordeeld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. De wrakingsgronden van verzoeker waren te algemeen en betroffen niet specifiek het handelen van de rechter, maar het juridische systeem rondom de jeugdbescherming. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden aanwezig waren die een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid zouden opleveren. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen.
De beslissing is genomen door mr. F. Kooijman als voorzitter, samen met mr. J.A. van Voorthuizen en mr. M.E. Bartels als leden, en is uitgesproken in aanwezigheid van mr. J.Th. Lenting, griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.