Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
first offenderis, dat verdachte al meer dan zeven maanden in voorarrest zit, dat verdachte hoopt op een snelle vrijlating zodat de omgangsregeling met zijn zoon tot stand kan komen, dat verdachte zijn woningen (een chalet bij [park] en een woning op [land] ) dreigt te verliezen als hij niet op relatief korte termijn in vrijheid wordt gesteld en dat verdachte openstaat voor hulp van en begeleiding door de reclassering.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
6 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
legtaan de verdachte
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van 5.000,- euro en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk
toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van
5.000,-euro, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
teruggavevan het inbeslaggenomen goed, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen: 1 STK Ondergoed (omschrijving: PL2100-2025063377-G2322612 / Ondergoed van de verdachte, Zwart), aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [verdachte] (zijnde verdachte).