Uitspraak
[verdachte] ,
extreem veel waarschijnlijkerzijn wanneer de kogels zijn afgevuurd uit één en dezelfde loop (hypothese 1) dan wanneer de kogels zijn afgevuurd uit twee lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken (hypothese 2). Voor de overige twee kogels geldt dat de bevindingen
zeer veel waarschijnlijkerrespectievelijk
veel waarschijnlijkerzijn wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is. Vermoedelijk zijn alle hulzen verschoten met een (semi)automatisch werkend pistool.
split second’, is gegaan. Hoewel het bij die stand van zaken voor de hand ligt dat het gereed pakken en doorladen van het vuurwapen in de auto is gebeurd, biedt het dossier geen uitsluitsel over wat zich in de auto heeft afgespeeld. Op basis van het dossier is daarom niet buiten redelijke twijfel vast te stellen dat [verdachte] in de auto of bij het uitstappen heeft gezien dat er een vuurwapen ter hand werd genomen.
“Vervolgens waren ze achter mij en ik dacht dat ze misschien die mensen op de scooter aan het schoppen en slaan waren”. Dat is echter niet gelijk te stellen met een daadwerkelijke eigen waarneming van het trappen. De rechtbank gaat uit van die verklaring, en niet van haar latere verklaringen waarin ze wel over trappen en een aanval heeft gesproken, omdat [getuige] zelf heeft aangegeven dat zij haar eerste verklaring het meest betrouwbaar acht aangezien haar herinnering toen nog vers was. Verder heeft [medeverdachte 2] weliswaar verklaard dat er tegen de scooter is getrapt, maar hij heeft deze verklaring later ingetrokken met als toelichting dat hij zich gebaseerd had op wat hij had gelezen in het dossier. Dit doet afbreuk aan de bewijskracht van zijn verklaring. De officieren van justitie hebben voorts nog gewezen op een tapgesprek tussen de heren [betrokkene 2] en [betrokkene 3] , waarin wordt gesproken over het trappen van/tegen de scooter door [medeverdachte 6] , maar die personen zijn zelf geen getuige geweest van de gebeurtenissen. Evenmin is gebleken wie of wat de bron is van hetgeen zij besproken hebben. Dat [medeverdachte 6] tegen de scooter zou hebben getrapt strookt bovendien niet met de inhoud van het dossier, nu uit de ringdeurbelbeelden van [adres 2] onomstotelijk blijkt dat hij niet uit de witte Mercedes is gestapt en dus niet tegen de scooter kán hebben getrapt. Het tapgesprek heeft daarmee geen bewijswaarde voor de rechtbank.
- het naar [slachtoffer 1] toelopen en/of achter [slachtoffer 1] aanrennen, en/of
- tegen zijn scooter en/of zijn lichaam trappen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
spreektverdachte daarvan
vrij.
niet-ontvankelijkis in de vordering tot schadevergoeding en veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
niet-ontvankelijkis in de vordering tot schadevergoeding en veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
niet-ontvankelijkis in de vordering tot schadevergoeding en veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.