ECLI:NL:RBOBR:2025:7576
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening horecabedrijf op grond van Opiumwet
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van de burgemeester van Oirschot, die op 19 juni 2025 het horecabedrijf van verzoekster heeft gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Verzoekster verzoekt om een voorlopige voorziening, omdat zij het niet eens is met de sluiting van haar horecabedrijf, dat op 14 juni 2025 is ingegaan voor de duur van zes maanden. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en wijst het af zonder zitting, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. Verzoekster heeft haar financiële situatie niet met stukken onderbouwd en heeft zelf meerdere keren om uitstel van de behandeling van het bezwaar gevraagd. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen acute noodsituatie is die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De beslissing van de burgemeester is niet evident onrechtmatig, waardoor het verzoek wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan op 20 november 2025.