ECLI:NL:RBOBR:2025:7569

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
01/849612-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met ernstige persoonlijkheidsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 november 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, geboren in 1975, die momenteel verblijft in de P.I. Vught. De verdachte is ter beschikking gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 20 februari 2013, en zijn TBS is voor het laatst verlengd op 21 augustus 2024. De officier van justitie heeft op 29 juli 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de TBS met twee jaar, wat aanleiding gaf tot een openbare terechtzitting op 5 november 2025. Tijdens deze zitting zijn deskundigen, de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord. De deskundigen hebben een verlengingsadvies gegeven, waarin wordt gesteld dat de verdachte lijdt aan ernstige persoonlijkheidsproblematiek, waaronder een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de TBS eist. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om de zaak aan te houden en nader onderzoek te doen naar een voorwaardelijke beëindiging van de TBS afgewezen, omdat de stoornis van de verdachte hardnekkig is en er geen realistisch perspectief is op beëindiging van de TBS. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de TBS met één jaar te verlengen, in plaats van de gevraagde twee jaar, en zal de situatie van de verdachte blijven monitoren.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: [01/849612-11]
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01/01.849612.11
Uitspraakdatum: 19 november 2025

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1975] ,
verblijvende in P.I. Vught te Vught, afdeling BPG.

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 februari 2013 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 21 augustus 2024, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie ingekomen bij deze rechtbank op 29 juli 2025 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is, na aanhouding van de behandeling op 20 augustus 2025, behandeld op de openbare terechtzitting van de rechtbank van 5 november 2025.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige drs. M. Philippi (klinisch psycholoog/psychotherapeut C.T.P. Veldzicht), deskundige dhr. A.F. Samaniego Cameron (GZ-psycholoog/hoofdbehandelaar C.T.P. Veldzicht), de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het verlengingsadvies van Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht van 26 juni 2025, opgemaakt en ondertekend door dhr. Dr. D.E. Tenback (eerste geneeskundige) en mevr. Drs. M. Philippi (directeur behandeling);
  • een rapportage Pro Justitia psychiatrisch onderzoek, van 29 augustus 2025, opgemaakt en ondertekend door H.L.C. Morre, psychiater;
  • een rapportage Pro Justitia psychologisch onderzoek van 26 augustus 2025, opgemaakt en ondertekend door E.I.J. Peeters, GZ-psycholoog;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van tweemaal poging tot moord en zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht is onder meer het navolgende gesteld:
“Patiënt is lijdende aan ernstige persoonlijkheidsproblematiek te weten eennarcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken. Er issprake van psychopathie, dat zich vooral uit in gebrekkige gewetensfuncties.Daarnaast lijkt er sprake van een subklinisch psychotisch syndroom waardoorpatiënt wanneer hij spanning oploopt, vastloopt in zijn eigen gedachtewereld enwantrouwen en vijandigheid opbouwt.Patiënt komt uit een zeer verwaarlozend milieu en vertoont al op jonge leeftijdgedragsproblemen en komt al vroeg op negatieve manier in aanraking met politieen justitie. Deze tendens zet zich in zijn gehele leven voort, waardoor hij rond zijnnegentiende slechts drie jaar buiten detentie heeft verbleven. Zijn detentieskenmerken zich door vele agressieve incidenten en leidden tot zijn eerste tbs-maatregel. Deze maatregel verloopt gelijk met de detenties. Veel overplaatsingendoor agressieve incidenten en steeds minder perspectief, wat resulteert in eenLFPZ-aanvraag. Uiteindelijk wordt hij ondanks negatief advies pro-justitiarapporteurs op de LFPZ-ZISZ afdeling van de Pompestichting geplaatst. Alhiervindt het indexdelict van de huidige tbs-maatregel plaats. Door de ernst vanincidenten binnen TBS-klinieken, is vormgeving van de nieuwe TBS-maatregellastig. Patiënt wordt uiteindelijk voor behandeling geplaatst op de EVBG-afdelingvan CTP Veldzicht. Er vinden meerdere zorgconferenties plaats om zo goedmogelijk zicht te blijven houden op de voortgang. In dit traject wordt gesprokenover een vooruitgang binnen de aanwezige structuur van de EVBG-afdeling, maartegelijkertijd ook de vraag gesteld in hoeverre patiënt nog in staat is om verder teleren. In CTP Veldzicht is gestart met dubbel begeleide verloven, die naar behorenverlopen zijn. De overplaatsing naar FPC de Rooyse Wissel verloopt dooronduidelijkheden over afspraken moeizaam. Patiënt is aangewezen op een nieuwbehandelteam. Voor patiënt is dit zeer lastig en hij houdt sterk vast aan zijn eigenovertuigingen aangaande het behandeltraject. Dit bemoeilijkt de samenwerking,het wantrouwen neemt steeds meer toe. Wanneer blijkt dat zijn oud-hoofdbehandelaar uit PI Vught in de Rooyse Wissel werkt en het verlof niet wordtovergenomen vanwege negatief advies AVT voelt patiënt zich uiteindelijk zowelemotioneel als fysiek klemgezet en veroorzaakt een agressief incident op 19 mei2022. Hij betreurt dat het hem niet gelukt is niet fysiek agressief te worden.Duidelijk is dat bij patiënt afhankelijk blijft van een stevige en betrouwbarebegeleiding om opbouw van wantrouwen en vijandigheid leidend tot agressie tevoorkomen. Gezien is dat de samenwerking die patiënt in PPC Zaanstad en CTPVeldzicht heeft weten op te bouwen waardoor behandeling vormgegeven konworden moeilijk overdraagbaar is. Er worden daardoor geen mogelijkheden gezienom behandeling gericht op recidivevermindering en terugkeer naar demaatschappij verder vorm te geven.Het recidiverisico blijft daarmee hoog bij een (voorwaardelijke) beëindiging vande TBS. Een LFPZ-aanvraag is ingediend en toegekend (negatief advies PJ-rapporteur, positief advies LAP-commissie). Behandeling moet zich daaromrichten op kwaliteit van leven. Patiënt wacht op plaatsing op een EVBG-LFPZplaats. Plaatsing op de enige afdeling waarbinnen dat nu mogelijk is, is gecontra-indiceerd omdat patiënt daar zijn indexdelict heeft gepleegd. Er wordt door hetministerie bekeken waar een nieuwe afdeling geopend kan worden.Aangezien onduidelijk is wanneer dit mogelijk is, is binnen CTP Veldzicht gekekenof overbrugging op een EVBG-afdeling haalbaar was. Patiënt verbleef sindsseptember 2024 op de Intensieve Care Unit (ICU-C) in het kader van eentoetsingstraject. In aanloop naar januari 2025 nam de spanning toe, wat zichuitte in grensoverschrijdend gedrag en het uitblijven van reflectie. Vanwegetoenemende onveiligheid werd patiënt op 2 januari geplaatst in de ExtraBeveiligde Kamer (EBK).
Ondanks inspanningen van het team bleef verbetering uit. Patiënt uittewantrouwen richting het team, beschuldigde medewerkers en vertoondetoenemend delict gerelateerd gedrag. Na evaluatie werd het toetsingstrajectbeëindigd. Op 13 februari 2025 is patiënt overgeplaatst naar de BPG van PIVught.(…)Patiënt heeft een LFPZ-indicatie toegekend gekregen. Er worden geenmogelijkheden gezien in verdere behandeling gericht op recidive vermindering.Behandeling is gericht op het realiseren van een optimale kwaliteit van leven.
Gezien bovenstaande adviseren wij de TBS met twee jaar te doen verlengen.”
De terbeschikkinggestelde heeft niet willen meewerken aan het onderzoek van de psycholoog en de psychiater. Ondanks deze beperking scharen beide deskundigen, op basis van het dossieronderzoek dat zij wel hebben kunnen doen, zich achter het verlengingsadvies.
De terbeschikkinggestelde heeft kort en zakelijk weergegeven verklaard dat het, ondanks de situatie waarin hij zich bevindt, niet eens zo slecht gaat. Hij vraagt zich wel af waarom hij naar Vught is gestuurd nu hij niet ziek is en ook niemand bedreigd heeft. De dingen die hij geleerd heeft tijdens therapieën en behandeling zijn op de achtergrond geraakt en dat zou wel opgefrist kunnen worden. Maar hij heeft te horen gekregen dat hij niet meer in de rij staat voor therapie, maar voor de LFPZ. Hij zou het liefste vrij zijn.
De inname van het medicijn Carbamazepine neemt betrokkene goed in; hij heeft wel een weerstand tegen Clozapine omdat dit wellicht bijwerkingen geeft.
De deskundige M. Philippi, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts verklaard dat zij tot september 2024 de hoofdbehandelaar was. Sinds mei 2025 is er geen contact meer geweest met betrokkene. Er is geen hoofdbehandelaar op dit moment. De risicotaxatie zal door de P.I. Vught moeten worden uitgevoerd. Zij zijn formeel gezien verantwoordelijk voor betrokkene.
Betrokkene neemt zijn medicatie (Carbamazepine) goed in, hoewel het beter zou zijn wanneer hij Clozapine zou nemen omdat dit een beter agressie remmend effect heeft, maar daar gaat Veldzicht niet meer over.
Het is niet zo dat betrokkene op een dood spoor zit en geen kans krijgt of heeft gekregen. De behandeling die in Veldzicht goed ging, is echter niet overdraagbaar naar een andere plek, zelfs niet binnen de kliniek Veldzicht.
De deskundige A.F. Samaniego Cameron, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts verklaard dat in juli 2024 is besloten om een toetsingstraject in te gaan. Na verloop van tijd kwam er meer spanning. Het gebrek aan zelfreflectie was daarbij het grootste probleem. Betrokkene kon niet naar zichzelf kijken, waardoor er risico’s ontstonden. Hij belandde in september in de beveiligde kamer (EBK). Door het gebrek aan zelfreflectie waren herstelgesprekken met de sociotherapeuten ook niet aan de orde.
Eind december 2024 was hij minder goed aanspreekbaar en enkel functioneel in contact met het team. Daarnaast was hij verbaal sterk in verzet over de afdelingsregels, waardoor ook ondermijning van het groepsproces ontstond. De groep van medewerkers die hem kon aanspreken werd steeds kleiner en het verzet tegen anderen van de personeelsgroep werd steeds groter. De gesprekken die plaatsvonden hebben niet geleid tot een oplossing en een nieuw plan en daarom is het toetsingstraject beëindigd. Dat hij op 2 januari 2025 neus aan neus stond met een personeelslid heeft hierbij ook een rol gespeeld. Er is veel moeite gedaan om het toetsingstraject vorm te geven, maar er was geen draagvlak meer om betrokkene in Veldzicht te laten blijven en uiteindelijk is hij overgeplaatst naar de BPG-afdeling in P.I. Vught. Dat was een keuze uit armoede, omdat niemand hem, gelet op zijn voorgeschiedenis, wilde opnemen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij de
vordering strekkende tot een verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van
overheidswege met een termijn van twee jaar.
Het standpunt de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat aan de wettelijke voorwaarden voor verlenging van de terbeschikkingstelling voldaan is. Er moet echter ook sprake zijn van behandeling of minimaal van verpleging in een tbs-kliniek. Nu daar nu geen sprake van en ook geen zicht op is, wil betrokkene dat de tbs-maatregel wordt beëindigd. Een verdere voortzetting van de huidige situatie is in strijd met de wet, maar ook inhumaan voor betrokkene.
Aan een beëindiging van de terbeschikkingstelling dient een voorwaardelijke beëindiging vooraf te gaan en daarom wordt primair verzocht om de zaak aan te houden en de reclassering de opdracht te geven te adviseren over de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Subsidiair wordt verzocht de maatregel met één jaar te verlengen, eventueel met het advies om betrokkene in het Pieter Baan Centrum (PBC) te laten onderzoeken en het PBC voor de volgende zitting te laten adviseren over de plaats en wijze waarop de behandeling van betrokkene, of op zijn minst zijn verblijf, in een tbs-kliniek kan worden hervat. Een verlenging met twee jaar is niet aan de orde, omdat sprake is van een uitzichtloze situatie en een impasse. Bij een verlenging met twee jaar valt te vrezen dat betrokkene de komende jaren op de BPG-afdeling blijft zitten, omdat de urgentie om een passende plek voor hem in een tbs-kliniek te creëren dan ontbreekt.

Het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank overweegt als volgt.
Verlenging
De rechtbank verenigt zich met voormeld advies van de kliniek in zoverre dat verlenging
van de terbeschikkingstelling is aangewezen. Gelet op de stoornis bij de
terbeschikkinggestelde, het recidiverisico en gezien de artikelen 38d en 38e van het
Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel
de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Verzoek om aanhouding en nader onderzoek
Het verzoek van de verdediging om de zaak aan te houden om de reclassering een rapport op te laten maken over de (on)mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wijst de rechtbank af.
In het verlengingsadvies is te lezen dat de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene ernstig en hardnekkig is en dat betrokkene vanwege het onverminderd hoge recidivegevaar op het hoogste beveiligingsniveau dient te verblijven. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is dus op dit moment nog niet realistisch of aan de orde.
Het verzoek van de verdediging om het Pieter Baan Centrum te betrekken bij het vinden van de juiste plek wijst de rechtbank af. Het bepaalde in art. 6:6:12 lid 4 Sv is nu niet aan de orde, zodat een titel tot plaatsing in het PBC ontbreekt. Daarbij komt dat de stoornis van betrokkene al eerder door rapporteurs van het PBC beschreven is en deze stoornis is nadien in meerdere rapporten bevestigd. Er is geen onduidelijkheid of discussie tussen de deskundigen over de duiding van de stoornis van betrokkene.
Verlengingstermijn
De rechtbank ziet wederom aanleiding om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en wijkt hiermee af van de vaste jurisprudentie van de penitentiaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De rechtbank acht het nog steeds niet realistisch dat de terbeschikkingstelling op korte termijn beëindigd zal gaan worden. De situatie voor de terbeschikkinggestelde blijft evenwel bij het ontbreken van enig perspectief uitzichtloos. Tijdens de behandeling ter terechtzitting is gebleken dat de terbeschikkinggestelde zijn medicatie blijft innemen en daar ook nog steeds goed op reageert.
Van behandeling is echter ook het aflopen jaar niet gebleken. Daarbij blijft het volstrekt onduidelijk of en zo ja, wanneer een passende plek voor hem kan worden gecreëerd.
De rechtbank ziet de impasse waarin betrokkene zich bevindt en maakt in deze zeer uitzonderlijke casus daarom wederom gebruik van haar mogelijkheid om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar. De rechtbank blijft via deze weg de stand van zaken monitoren en wenst over één jaar in het verlengingsadvies te lezen of, en zo ja, welke stappen er zijn gezet voor het vinden van een passende plek voor de ter beschikking gestelde.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met een termijn van
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. C.W.H. Houg en mr. I.M. Rinzema, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Wentholt, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025.