ECLI:NL:RBOBR:2025:7568

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
WR 25-033
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechters na einduitspraak in huurovereenkomstzaak

In de zaak met procedurenummer 11869771 CV EXPL 25-656 is verzoeker gedaagde in een huurovereenkomst. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 oktober 2025, waarna de rechter, mr. E.C. Zandman, het onderzoek sloot en uitspraak deed op 22 oktober 2025. Op 10 oktober 2025 diende verzoeker een wrakingsverzoek in tegen mr. Zandman, dat op 28 oktober 2025 door de wrakingskamer kennelijk ongegrond werd verklaard (WR 25/027).

Vervolgens diende verzoeker op 30 oktober 2025 een nieuw wrakingsverzoek in, met een aanvullende toelichting op 4 november 2025. De wrakingskamer, bestaande uit mrs. H.M.H. de Koning, M.E. Bartels en M. de Vries, heeft op 13 november 2025 de beslissing genomen dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De wet staat geen wraking van een rechterlijk college toe na het geven van een eindbeslissing, wat in deze zaak op 28 oktober 2025 is gebeurd.

De rechtbank verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 13 november 2025, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK Oost-Brabant

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 25/033
Beslissing van 13 november 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van:
de wrakingskamer,
bestaande uit mrs. H.M.H. de Koning, M.E. Bartels en M. de Vries,
hierna ook te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1
In de zaak met procedurenummer 11869771 CV EXPL 25-656 1 is verzoeker
gedaagde. In die zaak gaat het om een huurovereenkomst en de betalingsverplichting die
daaruit voortvloeit.
1.2
De mondelinge behandeling (zitting) van die zaak was op 8 oktober 2025. De
rechter heeft na afloop van de zitting het onderzoek gesloten en bepaald dat uitspraak wordt
gedaan op 22 oktober 2025. Op 10 oktober 2025 heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek
ingediend, strekkende tot wraking van de rechter mr. E.C. Zandman. De wrakingskamer heeft op 28 oktober 2025 een beslissing genomen op dit wrakingsverzoek, en dit verzoek kennelijk ongegrond verklaard (WR 25/027).

2.Het wrakingsverzoek en de reactie van de rechters

2.1
Op 30 oktober 2025 heeft verzoeker per mail het voorliggende wrakingsverzoek ingediend, gevolgd door een aanvullende toelichting op 4 november 2025. De wrakingskamer heeft vervolgens de datum van deze beslissing bepaald op vandaag.
2.2
De rechters hebben op 6 november 2025 gereageerd op het wrakingsverzoek. Zij berusten niet in de wraking.

3.De beoordeling

3.1
De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek en zal hierna uitleggen waarom.
3.2
De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking van een rechterlijk college – zo ook van de wrakingskamer – na het geven van de eindbeslissing, welke in deze zaak door de wrakingskamer op 28 oktober 2025 is gegeven. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.T.C. Wijsman, voorzitter, mr. V.R. de Meyere en
mr. F.H.E. Boerma, leden, in tegenwoordigheid van, mr. M.A.I.A. Aarts, griffier, en in openbaar uitgesproken op 13 november 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.