DE UITSPRAAK
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezen verklaarde strafbaar is en de volgende misdrijven oplevert:
Ten aanzien van feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf (brandstichting) en met zware mishandeling;
Ten aanzien van feit 3:
mishandeling.
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Strafoplegging.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 3:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
een
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelvoor de duur van
5 jaren.
- betrokkene heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met
mevrouw [slachtoffer 1] geboren op [1980] te Eindhoven en met mevrouw [slachtoffer 2] geboren op 12 februari 2005 te Eindhoven zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie treedt reactief handhavend op bij het overtreden van dit contactverbod.
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden in totaal.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen op grond van de opgelegde maatregel niet op.
Benadeelde partij.
Ten aanzien van feit 1 primair:
- legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van
[slachtoffer 1], van een bedrag van 6.885,10 euro.
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 69 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 2.885,10 euro materiële schade en 4.000,00 euro immateriële schade.
De vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
- bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 6.885,10 euro, bestaande uit 2.885,10 euro materiële schade en 4.000,00 euro immateriële schade.
De vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 01 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.
Ten aanzien van feit 2, feit 3:
- legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van
[slachtoffer 1], van een bedrag van
1.000,00 euro.
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 08 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 1.000,00 euro, bestaande uit immateriële schade.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 08 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
- bepaalt dat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 1 primair:
- legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van
[slachtoffer 2], van een bedrag van
3.000,00 euro;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 40 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 01 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van 3.000,00 euro, bestaande uit immateriële schade.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 01 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat verdachte niet is gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.
- bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Beslag
- verklaart verbeurd het in beslag genomen goed, te weten:
1 Telefoontoestel (Omschrijving: PL2100-2024045483-2248358, blauw, merk: Apple iPhone 12 mini)
- beveelt de teruggave van de in beslag genomen goederen:
- 1 Telefoontoestel (Omschrijving: PL2100-2024045483-2248355, zwart, merk: Apple iPhone 7);
- Geld 1155 EUR (Omschrijving: 1155 euro, ibg 28-10-2024, G2266868),
aan verdachte, de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. A.E. de Kryger en mr. G.F.A.M. de Graauw, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.J.S. Doornbosch, griffier,
en is uitgesproken op 18 november 2025.