ECLI:NL:RBOBR:2025:7475

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
01-219763-25
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van ladingdiefstal van horloges met een aanzienlijke waarde

Op 17 november 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van ladingdiefstal van horloges. De verdachte, geboren in 2004 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van dozen met horloges van het merk Jacques Lemans, met een totale waarde van € 559.494,-. De diefstal vond plaats op 23 juli 2025 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, waarbij de verdachte samen met medeverdachten handelingen verrichtte om toegang te krijgen tot de vrachtwagen en de lading te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 3 november 2025 heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen, terwijl de officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft in haar oordeel de bewijsmiddelen en de samenwerking tussen de verdachten in aanmerking genomen. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van diefstal door middel van braak en inklimming. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 150 dagen, met aftrek van de duur van het voorarrest, en verklaarde een inbeslaggenomen telefoon verbeurd, die gebruikt was bij de voorbereiding van de diefstal.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01-219763-25
Datum uitspraak: 17 november 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte 1]

geboren te [geboorteplaats] op [2004] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 oktober 2025.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2025 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, dozen met horloges, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

De formele voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsvraag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Bewijsoverwegingen
In de nacht van 22 op 23 juli 2025 is een ladingdiefstal gepleegd uit een op de verzorgingsplaats ‘de Groote Bleek’ in Maarheeze geparkeerde vrachtwagen (met oplegger). De gestolen lading betrof (vier pallets aan) dozen met horloges van het merk Jacques Lemans en had een verkoopwaarde van € 559.494,-.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte bij deze diefstal betrokken is geweest en, zo ja, of sprake is geweest van diefstal in vereniging met zijn medeverdachten.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af. Op 22 juli 2025 tussen 23:20 uur en 23:30 uur is een gat gemaakt in het zeil van de desbetreffende vrachtwagen. Omstreeks 01:15 uur was de lading nog intact. Omstreeks 02:00 uur reden een Ford Transit (bestelbus) met het [kenteken] en een Volkswagen T-Roc met het [kenteken] de verzorgingsplaats op. De personen uit deze voertuigen verrichtten handelingen bij de vrachtwagen, waarbij één persoon op de uitkijk stond en de andere personen zich bewogen tussen de vrachtwagen en de bestelbus. Omstreeks 03:50 uur stapten de personen weer in de bestelbus en reden de oprit van de snelweg op tegelijkertijd met de Volkswagen T-Roc. De politie ontdekte vervolgens dat het gat in het zeil van de vrachtwagen groter was geworden en dat een deel van de lading was weggenomen. Kort daarna omstreeks 03:58 uur reed de politie de voertuigen klem en hield de verdachten aan. In de laadruimte van de bestelbus werden 46 dozen met horloges van het merk Jacques Lemans aangetroffen, welke horloges overeenkwamen met de bestelnummers op de pakbon van de vrachtwagenchauffeur.
Omdat er in de tussentijd geen mogelijkheid was om de voertuigen te verlaten, stelt de rechtbank vast dat de personen die bij de vrachtwagen de hiervoor beschreven handelingen hebben verricht, de personen zijn die kort daarna zijn aangehouden. Dit betreffen de bestuurder van de Volkswagen T-Roc ( [verdachte 2] ) en de twee inzittenden van de bestelbus (bestuurder [verdachte 3] en passagier [verdachte 1] ).
Gelet op voormelde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en zijn voornoemde medeverdachten betrokken zijn geweest bij de ladingdiefstal.
Medeplegen
De conclusie dat de ladingdiefstal door de verdachte en zijn medeverdachten in vereniging is gepleegd, is slechts dan gerechtvaardigd als sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking en de bewezenverklaarde bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is geweest. De rechtbank is op grond van het navolgende van oordeel dat dat het geval is.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat één verdachte de waarde van de goederen heeft onderzocht, één verdachte vervoermiddelen ter beschikking heeft gesteld, alle drie de verdachten gezamenlijk op de verzorgingsplaats zijn aangekomen, waarna één verdachte op de uitkijk heeft gestaan en twee verdachten wegnemingshandelingen hebben verricht bij de vrachtwagen, en vervolgens alle drie de verdachten samen zijn weggereden met de buit.
[verdachte 1] was de bijrijder van de bestelbus met daarin de gestolen lading. Uit onderzoek aan de telefoon van [verdachte 1] blijkt dat voorafgaand aan de ladingdiefstal tussen 23:01:12 uur en 01:01:11 uur op internet is gezocht naar hetzelfde merk horloge als waar de buit van de ladingdiefstal uit bestond. [verdachte 1] heeft aldus een rol gehad bij het vaststellen van (het type dan wel de waarde van) de te stelen horloges en het vervoer daarvan.
[verdachte 2] is in de Volkswagen T-Roc naar de Groote Bleek gereden. Hij arriveerde daar gelijktijdig met de door hem gehuurde bestelbus. Hij vertrok ook gelijktijdig. Hij is na vertrek van die parkeerplaats als bestuurder van de Volkswagen aangehouden. Op datzelfde moment bevonden de gestolen goederen zich in de bestelbus die bestuurd werd door medeverdachte [verdachte 3] .
[verdachte 3] is in de weer geweest bij de vrachtwagen en met de bestelbus met de gestolen lading vertrokken, waarna hij daarin als bestuurder is aangetroffen.
Daarmee hebben verdachte en de medeverdachten bewust en nauw met elkaar samengewerkt en heeft elk van hen een substantiële bijdrage aan de ladingdiefstal geleverd.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal door middel van braak en inklimming.

De bewezenverklaring

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 23 juli 2025 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met anderen, dozen met horloges, die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.

De strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf

De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek van de duur van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte moet worden aangemerkt als first offender en heeft verzocht om rekening te houden met zijn jeugdige leeftijd. Gelet daarop heeft de raadsman, onder verwijzing naar de LOVS-oriëntatiepunten en soortgelijke zaken, verzocht om te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Daarbij is verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door de verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van een ladingdiefstal, waarbij in het holst van de nacht uit de oplegger van een vrachtwagen die op een verzorgingsplaats stond geparkeerd een grote hoeveelheid horloges is buitgemaakt. De chauffeur lag op dat moment te slapen. Hij werd wakker gemaakt door de politie en had niets meegekregen van de diefstal. Ladingdiefstallen vormen in het algemeen voor de transportsector een grote bron van schade; niet alleen in de vorm van directe, materiële schade, maar ook als gevolg van verhoogde verzekeringspremies en de noodzaak tot het nemen van steeds verdergaande maatregelen ter voorkoming van deze vorm van criminaliteit. Voor chauffeurs brengen dergelijke delicten gevoelens van angst en onveiligheid met zich mee. Daarnaast brengen dergelijke feiten in de maatschappij gevoelens van onrust en ergernis naar boven. De verdachte heeft met dit alles geen rekening gehouden en heeft slechts gehandeld met het oog op eigen financieel gewin. Uit het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten blijkt ook dat zij in het geheel geen respect hebben voor de eigendommen van anderen en er geen moment over lijken te aarzelen een dergelijk misdrijf te plegen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 september 2025. Daaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, zij het niet voor een (recent) vermogensdelict.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland over de verdachte van 14 oktober 2025, waaruit volgt dat sprake is van een hoog risico op recidive. De reclassering ziet een gedragspatroon aangaande het plegen van delicten, wat als zorgelijk wordt gezien. Er lijkt sprake van (het ontwikkelen van) een
pro-criminele houding en de verdachte zet zijn delictgedrag zelfs voort gedurende een schorsingstoezicht voor een zaak onder parketnummer 01-270276-23. Vanwege het hoge recidiverisico ziet de reclassering voldoende indicatie voor een straf met bijzondere voorwaarden, echter ontbreekt het aan intrinsieke motivatie bij de verdachte. De verdachte geeft zelf aan een eventuele straf onvoorwaardelijk uit te willen zitten en niet opnieuw langdurig gebonden te willen zijn aan een proeftijd. Gelet hierop ziet de reclassering geen mogelijkheid om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
De reclassering adviseert bij een veroordeling van de verdachte hem op te leggen een straf zonder bijzondere voorwaarden. Ten slotte adviseert de reclassering om het volwassenstrafrecht toe te passen, omdat er geen doorslaggevende redenen zijn
om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Verdachte heeft ter zitting uitdrukkelijk herhaald dat hij in voorkomend geval de voorkeur geeft aan het uitzitten van zijn straf gedurende de huidige detentie.
Strafoplegging.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Deze oriëntatiepunten dienen als algemeen vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Voor ladingdiefstal gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat de verdachte de diefstal in vereniging heeft gepleegd en de diefstal professioneel was voorbereid en uitgevoerd, met voorafgaande voorverkenning, meerdere voertuigen en met iemand op de uitkijk. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat het een omvangrijke lading betrof met een aanzienlijke verkoopwaarde van ruim € 550.000,-.
De rechtbank houdt verder in strafverzwarende zin rekening met de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven en geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn rol in de ladingdiefstal. Ook heeft de verdachte op geen enkel moment berouw getoond.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde en zal zij daarom de officier van justitie volgen in de eis. Hetgeen door de raadsman is aangevoerd over, kort gezegd, het relatief beperkte strafblad en de jeugdige leeftijd van de verdachte, geeft de rechtbank geen aanleiding tot matiging van deze straf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

Beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de beslaglijst onder 1 genoemde goed zal worden verbeurd verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat teruggave dient te worden gelast van het op de beslaglijst onder 1 genoemde goed.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 genoemde goed op de beslaglijst van 2 oktober 2025, te weten een blauwe telefoon van het merk Apple, vatbaar is voor verbeurdverklaring. Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt, behoorde de telefoon ten tijde van het begaan van het feit aan de verdachte toe en is met behulp van de telefoon het feit voorbereid, nu met de telefoon kort voorafgaand aan de ladingdiefstal de gestolen horloges zijn opgezocht op het internet. De rechtbank zal de inbeslaggenomen telefoon dan ook verbeurd verklaren.

Toepasselijke wetsartikelen

De beslissing is gegrond op de artikelen:
- 33, 33a, 47, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

De uitspraak

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde het misdrijf oplevert:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende straf:
een gevangenisstrafvoor de duur van
150 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
heft op de voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane hechtenis gelijk is aan de opgelegde straf.
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
- 1 STK GSM.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. E. Boersma en mr. S.A.E.M. Rampaart, leden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Ringeling, griffier,
en is uitgesproken op 17 november 2025.