ECLI:NL:RBOBR:2025:7226

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
C/01/392416 / HA ZA 23-265
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitkering onder kredietverzekering afgewezen wegens gebrek aan bewijs van verzekerde vorderingen

In deze civiele procedure vordert DFL Finance B.V. uitkering onder haar kredietverzekering bij Euler Hermes SA, omdat een aantal aan DFL overgedragen vorderingen niet is betaald. Euler Hermes betwist de vorderingen en stelt dat er nooit leveringen hebben plaatsgevonden, waardoor er geen verzekerde vorderingen bestaan. De rechtbank heeft DFL bij tussenvonnis bevolen om nadere stukken in te dienen ter onderbouwing van haar standpunt. Na beoordeling van de overgelegde documenten concludeert de rechtbank dat DFL niet heeft aangetoond dat de vorderingen bestaan. De rechtbank wijst de vorderingen van DFL af, omdat het bestaan van de litigieuze vorderingen niet vaststaat. DFL wordt veroordeeld in de proceskosten van Euler Hermes, die in totaal € 23.556,50 bedragen. De rechtbank oordeelt dat DFL in het ongelijk is gesteld en dat er geen sprake is van verzekerde vorderingen, waardoor de vorderingen van DFL niet kunnen worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/392416 / HA ZA 23-265
Vonnis van 29 oktober 2025
in de zaak van
DFL FINANCE B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: DFL,
advocaat: mr. M.G. Kos,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EULER HERMES SA,
te Brussel (België) en kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Euler Hermes,
advocaat: mr. A.J. van den Hoven.

1.Samenvatting

DFL vordert uitkering onder haar kredietverzekering bij Euler Hermes omdat een aantal aan DFL als factoringmaatschappij overgedragen vorderingen niet is betaald. Naar aanleiding van Euler Hermes’ verweer dat er nooit leveringen hebben plaatsgevonden en dat er dus ook geen verzekerde vorderingen bestaan, heeft de rechtbank DFL bij tussenvonnis bevolen om nadere stukken in te dienen. DFL heeft bij akte documenten overgelegd. De rechtbank oordeelt na waardering van de overgelegde documenten dat het bestaan van de aan DFL overgedragen vorderingen niet vaststaat en wijst de vorderingen van DFL af.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 januari 2025;
- de akte van DFL van 9 april 2025 met producties 30 tot en met 43 (hierna: de DFL-akte);
- de akte van Euler Hermes van 2 juli 2025 met producties 10 tot en met 15.
2.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

3.1
Inleiding
3.1.1.
De rechtbank verwijst naar hetgeen in het tussenvonnis is overwogen en beslist. De aanduidingen die in het tussenvonnis voor derden zijn gebruikt, worden ook in dit vonnis gehanteerd. [A] en Gameworld worden hierna tezamen aangeduid als de afnemers.
3.1.2.
Op DFL rust de stelplicht/bewijslast voor haar standpunt dat er verzekerde vorderingen zijn, waardoor zij aanspraak mag maken op een vergoeding onder de verzekering. DFL heeft enkele gegevens verstrekt ter onderbouwing van haar standpunten en Euler Hermes heeft deze standpunten gemotiveerd betwist. Bij deze stand van zaken heeft de rechtbank in het tussenvonnis een bevel ex artikel 22 Rv gegeven, waarbij de rechtbank heeft gewezen op de contractuele bevoegdheden van DFL tegenover haar klanten om informatie op te vragen. Ter voldoening aan dit bevel heeft DFL bij de DFL-akte diverse documenten als productie overgelegd. DFL meent dat door deze documenten is bewezen dat HC spelcodes voor de spellen Cyberpunk en Ghostwire Tokyo bij HC’s toeleverancier Einstein Modz International Ltd. (hierna: Einstein Modz) heeft gekocht en geleverd heeft gekregen en dat deze spelcodes vervolgens aan de afnemers zijn verkocht en geleverd. Tevens heeft DFL aangeboden aanvullend bewijs op deze punten te leveren door het horen van getuigen. Euler Hermes heeft op deze akte met producties gereageerd in haar akte van 2 juli 2025 en zelf ook producties overgelegd. Euler Hermes heeft betoogd dat DFL het daadwerkelijke bestaan van de litigieuze spelcodes noch het daadwerkelijke bestaan van Einstein Modz noch de daadwerkelijke distributie van spelcodes door Einstein Modz en HC heeft aangetoond, althans niet voor wat betreft de door DFL gestelde leveringen van spelcodes door HC aan de afnemers die onderwerp van deze procedure zijn (hierna: de betwiste leveringen).
3.1.3.
De rechtbank oordeelt dat uit de overgelegde documenten niet blijkt dat HC voorafgaande aan de door DFL gestelde levering van spelcodes aan de afnemers daar zelf over beschikte en ook dat uit die documenten niet blijkt dat de betwiste leveringen hebben plaatsgevonden. De rechtbank ziet geen reden DFL toe te laten tot verdere bewijslevering door getuigen. De rechtbank legt hieronder uit hoe dat oordeel tot stand is gekomen.
3.2.
De waardering van de overgelegde documenten
De rechtbank stelt voorop dat zij de overgelegde stukken en verklaringen beoordeelt in samenhang met elkaar. Het gaat om de waardering van het geheel. De rechtbank behandelt hieronder enkele onderwerpen en stukken afzonderlijk voor een overzichtelijke analyse:
(i) spelcodes, beweerdelijk geleverd aan HC
(ii) spelcodes, beweerdelijk geleverd door HC
(iii) overige documenten.
De levering van spelcodes door Einstein Modz aan HC
3.2.1.
Volgens DFL heeft HC in 2022 351.530 spelcodes Cyberpunk bij Einstein Modz gekocht. DFL heeft daarvan in het geheel geen purchase orders overgelegd. Volgens DFL heeft HC in 2022 336.705 spelcodes Ghostwire Tokyo bij Einstein Modz gekocht. DFL heeft alleen een purchase order voor 100.000 spelcodes overgelegd. Voor 236.705 spelcodes Ghostwire Tokyo ontbreekt dus een purchase order.
3.2.2.
Vaststaat dat de spelcodes waar het in deze zaak om gaat digitale spelcodes zijn. In de dagvaarding heeft DFL gesteld dat HC spelcodes, zijnde licentienummers waarmee consumenten software voor computergames konden downloaden, verhandelde. Tijdens de mondelinge behandeling is zijdens DFL verklaard dat het bij de betwiste leveringen van HC aan de afnemers om digitale spelcodes zou gaan die via een eveneens digitale overdracht aan de afnemers zouden zijn geleverd.
3.2.3.
Met betrekking tot een dergelijke digitale overdracht van spelcodes aan HC zelf heeft DFL in de DFL-akte gesteld dat de levering van spelcodes door Einstein Modz aan HC plaatsvond via FTP, een methode om bestanden over te dragen tussen computers en webservers. Ter onderbouwing daarvan heeft DFL van twee deelleveringen FTP-logs als productie 37 overgelegd. Deze twee deelleveringen zouden betrekking gehad hebben op de orders [nummer 1] en [nummer 2] . Volgens DFL zou order [nummer 1] gezien hebben op 25.000 codes Cyberpunk en order [nummer 2] op 100.000 codes Ghostwire Tokyo. Van 326.530 spelcodes Cyberpunk en van 236.705 spelcodes Ghostwire Tokyo is in ieder geval dus geen bewijs van de digitale levering aan HC overgelegd.
3.2.4.
Los van dit getalsmatige gebrek aan bewijs van digitale levering van spelcodes tonen deze twee FTP-logs echter geheel niet aan dat Einstein Modz daadwerkelijk spelcodes aan HC heeft geleverd. Uit deze logs blijkt enkel dat op twee data een zip-bestand zou zijn uitgewisseld, maar waaruit die zip-bestanden zouden hebben bestaan blijkt niet.
3.2.5.
Euler Hermes heeft in haar conclusie van antwoord in het incident, welke op verzoek van partijen deel uitmaakt van de processtukken in de hoofdzaak, verwezen naar twee memo’s van de heer [B] (hierna: [B] ), van 1 april 2022 tot medio oktober 2022 (indirect) CFO van de afnemers. Onder verwijzing naar die twee memo’s heeft Euler Hermes gesteld dat de verhandelde ‘spelcodes’ vals waren. In een van de memo’s, getiteld “Memo van bevindingen gaming codes”, heeft [B] onder andere verklaard dat hij had gemerkt dat sommige codes niet werkten en andere niet de vereiste lengte hadden. Verder heeft hij in dat memo verklaard over een uiteindelijk gekraakt bestand met codes zonder de vereiste lengte terwijl hetzelfde bestand van een ander spel zelfs geen spelcodes bevatte, maar alleen “een data dump van een artikel stambestand, welke niets met gaming codes te maken heeft”.
3.2.6.
DFL heeft daarna in de akte uitlating antwoord in het incident wel gesteld dat aanleiding bestaat de bevindingen van [B] kritisch te beschouwen, maar DFL heeft de bevindingen van [B] op dit relevante punt niet weersproken. DFL heeft alleen betoogd dat de verwijzing naar de memo’s van [B] niet als gemotiveerde betwisting van de betwiste leveringen kan worden beschouwd, laat staan dat daarmee bewijs zou zijn geleverd. De rechtbank deelt die opinie niet en is juist van oordeel dat de memo’s van [B] , evenals het door Euler Hermes overgelegde vonnis van de rechtbank Den Haag van 15 mei 2024 tussen Svea en HC, wel degelijk bijdragen aan een gemotiveerde betwisting door Euler Hermes van de betwiste leveringen. Zo is DFL niet ingegaan op de geuite twijfels over het bestaan en de authenticiteit van Einstein Modz. Laatstgenoemd vonnis heeft tussen partijen weliswaar geen gezag van gewijsde, maar in het vonnis is na uitvoerige bewijslevering wel gebleken van onrechtmatigheden die blijkens het vonnis praktijk waren binnen de groep ondernemingen waartoe de afnemers behoorden en waarin dezelfde personen een rol speelden. Euler Hermes heeft, in het licht van deze punten en het overige materiaal in het dossier, de standpunten van DFL gemotiveerd betwist; de bewijslast dat de betwiste leveringen wel hadden plaatsgevonden rust op DFL. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de betwiste leveringen door Euler Hermes en de concrete onderbouwing daarvan, mocht van DFL worden verlangd dat zij ter onderbouwing van haar stellingen en ter voldoening aan het bevel ex artikel 22 Rv. documenten zou overleggen waaruit zou blijken dat HC daadwerkelijk werkende spelcodes geleverd had gekregen. Dit geldt te meer omdat het (zo moet de rechtbank bij gebreke van een nadere toelichting aannemen) gebruikelijke en gangbare administratieve documentatie betreft die een onderneming moet bijhouden en omdat DFL contractuele bevoegdheden had/heeft om informatie op te vragen bij de onderneming. Het aanleveren van documenten over het uitwisselen van zip-bestanden is, ook bezien in samenhang met het overige materiaal in het dossier, onvoldoende.
De levering van spelcodes door HC aan de afnemers
3.2.7.
Verondersteld dat spelcodes inderdaad via FTP aan HC geleverd zouden zijn, dan heeft DFL in ieder geval niet aangetoond dat HC langs deze weg of via enig ander digitaal medium spelcodes aan de afnemers heeft geleverd. Alwaar volgens DFL de als productie 37 overgelegde FTP-logs de inkomende leveringen aan HC zouden aantonen, zou verwacht worden dat DFL dan soortgelijke FTP-logs van de uitgaande leveringen door HC zou hebben overgelegd. Dat is echter niet gebeurd. DFL heeft ook geen document overgelegd waaruit blijkt dat levering van spelcodes aan de afnemers via een ander digitaal medium heeft plaatsgevonden. DFL heeft hiervoor geen toereikende uitleg gegeven; die uitleg mocht van haar worden verlangd omdat zij contractuele bevoegdheden heeft om informatie op te vragen bij de onderneming.
3.2.8.
De conclusie die de rechtbank aan het voorgaande verbindt, is dat DFL in het licht van alle stukken en verklaringen, bezien in samenhang, noch de inkomende leveringen van spelcodes aan HC heeft aangetoond noch de uitgaande leveringen door HC aan de afnemers.
3.2.9.
De overige door DFL overgelegde documenten, in het licht van alle stukken en verklaringen, bezien in samenhang, tonen ook niet aan dat HC spelcodes van Einstein Modz heeft gekocht en geleverd heeft gekregen of dat HC spelcodes aan de afnemers heeft verkocht en geleverd. De rechtbank werkt dat hieronder per productie uit:
Producties 30 en 31
Gegevens over wereldwijde verkoopaantallen van de computerspellen Cyberpunk en Ghostwire Tokyo vormen geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Productie 32
De verklaring van de heer [C] vermeldt niets over specifieke leveringen aan HC of de betwiste leveringen. Bovendien is de heer [C] sinds 2021 niet meer bij de afnemers betrokken, terwijl de betwiste leveringen vanaf april 2022 zouden hebben plaatsgevonden.
Productie 33
Een aangifte omzetbelasting is afkomstig van de belastingplichtige, in dit geval HC, en heeft geen enkele officiële status. Gegevens over de totale omzet van HC en een Verklaring betalingsgedrag van de Belastingdienst vormen geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Producties 34 en 35
Facturen van Einstein Modz aan HC vormen geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Productie 36
Los van het feit dat de betreffende verklaring van de gestelde accountant van Einstein Modz is opgesteld op basis van gegevens “provided by the management of the company”, in casu Einstein Modz, vormt het feit dat HC per ultimo 2022 niets verschuldigd zou zijn geweest aan Einstein Modz geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Producties 38 en 39
Facturen van HC en pakbonnen met de omschrijving “Verzendmethode: ophalen” bieden, zoals al tijdens de mondelinge behandeling is besproken, geen bewijs van de digitale levering van spelcodes van HC aan de afnemers.
Productie 40
Gestelde voorraadgegevens van de afnemers bieden geen bewijs van de daadwerkelijke levering door HC.
Producties 41 en 42
Deze producties tonen enkel gestelde overeenkomsten tussen gegevens uit de systemen van HC en de afnemers, maar vormen geen bewijs van de betwiste leveringen.
Productie 43
Deze niet onder ede afgelegde verklaring vormt geen bewijs van de betwiste leveringen. De verklaring vermeldt niet hoe de digitale levering zou hebben plaatsgevonden, wie die technisch zou hebben uitgevoerd en evenmin hoe de heer [D] (hierna: [D] ) zijn wetenschap uit eigen waarneming zou hebben verkregen. De verklaring roept eerder de vraag op waarom [D] , destijds (indirect) bestuurder van de afnemers, deze verklaring al in oktober 2022 heeft afgelegd, nog voor het geschil tussen DFL en Euler Hermes is ontstaan. Het is ook onduidelijk tot wie deze verklaring is gericht.
3.2.10.
Voor zover de bovenstaande producties betrekking hebben op gestelde leveringen tussen Einstein Modz, HC en de afnemers heeft Euler Hermes er in de conclusie van antwoord in het incident op gewezen dat deze nauw met elkaar verbonden partijen - voor zover er überhaupt spelcodes bestonden en werden verkocht - over en weer spelcodes kochten en verkochten. Dit is door DFL niet betwist en staat dus vast. Niet is gebleken dat HC en de afnemers codes voor de spellen Cyberpunk en Ghostwire Tokyo van andere partijen afnamen. Daarvan uitgaande, kunnen de overgelegde documenten zonder aanvullend bewijs uit externe bronnen buiten deze kring van ondernemingen geen bewijs opleveren van de betwiste leveringen. Samenspanning tussen de bestuurders van HC en de afnemers, de halfbroers [D] en [E] , is juist het belangrijkste punt waar deze procedure om draait. Afgezien daarvan tonen deze documenten over transacties binnen deze kring hooguit een momentopname van een situatie die enkele dagen later weer omgekeerd kon zijn, gelet op de kennelijke gebruikelijke ‘retourverkopen’. Daarom is deze categorie documenten op zichzelf, dus zonder aanvullend bewijs uit externe bron, onvoldoende, ook bezien in samenhang met de overige stukken en verklaringen, om de betwiste leveringen te bewijzen.
3.3.
Het bewijsaanbod van DFL wordt gepasseerd
3.3.1.
In de dagvaarding heeft DFL aangeboden bewijs te leveren van haar stellingen door het horen van de heren [G] en [H] van Impact. De aspecten waarover zij volgens dat bewijsaanbod zouden kunnen verklaren, zijn echter niet relevant voor het geschil: het gaat daarbij niet om aan of door HC geleverde codes en deze leveringen zijn het enige relevante aspect. Dit deel van het bewijsaanbod is dan ook niet ter zake doende en wordt gepasseerd. DFL heeft voorts in de DFL-akte aangeboden om op de door het bevel ex artikel 22 Rv. bestreken punten aanvullend bewijs te leveren door het horen van getuigen, waaronder [D] , [E] , mevrouw [F] (voormalig CFO van Gameworld) en de heer [C] . De rechtbank acht het bewijsaanbod echter onvoldoende specifiek om te worden gehonoreerd. DFL heeft geen concrete feiten toegelicht, waarover getuigen uit eigen waarneming kunnen verklaren, die tot de beslissing in de zaak kunnen leiden. Zo heeft DFL niet uitgelegd dat personen uit hun hoofd miljoenen codes, die bij leveringen behoren, kunnen reproduceren, of dat zij aanvullende stukken kunnen meenemen aan de hand waarvan zij over die leveringen kunnen verklaren.
3.3.2.
Voor mevrouw [F] en de heer [C] komt daarbij dat zij vanaf 1 april 2022 niet meer bij deze ondernemingen betrokken waren, terwijl de betwiste leveringen dateren van na deze datum. Mevrouw [F] zou volgens het bewijsaanbod in de akte uitlating antwoord in het incident van DFL van 2 oktober 2024 kunnen verklaren over de inrichting van de administratie en het leveringsproces van goederen bij Gameworld maar, naar de rechtbank begrijpt, niet over de concrete levering van de litigieuze spelcodes. Ten aanzien van mevrouw [F] is het bewijsaanbod dan ook niet ter zake dienend.
3.4.
Er is geen sprake van verzekerde vorderingen en DFL’s vorderingen worden afgewezen
3.4.1.
De conclusie die de rechtbank aan het voorgaande verbindt, is dat DFL de betwiste leveringen en daarmee het bestaan van de litigieuze vorderingen van HC op de afnemers niet heeft aangetoond. Gelet op de betwisting daarvan door Euler Hermes, staat daarom niet vast dat sprake is van verzekerde vorderingen als vermeld in artikel 2.1. van de Business Polis algemene voorwaarden. Deze zijn, naar DFL heeft gesteld, op de verzekeringsovereenkomst tussen partijen van toepassing. Aangezien geen sprake is van verzekerde vorderingen, heeft DFL geen aanspraak op uitkering door Euler Hermes en dienen de vorderingen van DFL afgewezen te worden.
3.5.
DFL is in het ongelijk gesteld en moet daarom de kosten van de procedure, met inbegrip van het door DFL opgeworpen incident en nakosten betalen. De rechtbank ziet geen reden om DFL niet te veroordelen in de kosten van het incident, zoals DFL heeft bepleit in haar akte van 31 juli 2024, waarin zij haar incidentele vorderingen introk. Het valt Euler Hermes niet aan te rekenen dat zij pas in het incident bepaalde, haar kennelijk niet eerder bekende, feiten aan haar verweer ten grondslag heeft gelegd.
De proceskosten van Euler Hermes worden begroot op:
- griffierecht
8.519,00
- salaris advocaat
14.864,50
(3,5 punten × € 4.247,00)
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
23.556,50

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen van DFL af,
4.2.
veroordeelt DFL in de proceskosten van € 23.556,50, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als DFL niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E. Roll, mr. L.S. Frakes en mr. M. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op
29 oktober 2025.