Op 25 november 2020 werd in een woning in 's-Hertogenbosch een hennepkwekerij met 694 hennepplanten aangetroffen, waarbij ook illegale elektriciteit werd afgetapt. Twee verdachten werden vrijgesproken van betrokkenheid bij de hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit, terwijl de eigenaar van de woning werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstige schending van de redelijke termijn, aangezien de zaak pas na vijf jaar op een inhoudelijke zitting werd behandeld. De verdediging stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de termijn niet leidde tot niet-ontvankelijkheid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij opzettelijk betrokken was bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschikkingsmacht van de verdachte over de hennepplanten en dat haar nalaten niet voldoende was voor medeplichtigheid. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Oost-Brabant op 4 november 2025.