T.a.v. feit 1 primair:
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Asten, althans in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder (beginnend bestuurder) van een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk: Peugeot), daarmede rijdende over de weg, de Polderweg,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam te handelen als volgt:
verdachte is rijdende over de Polderweg (komende uit de richting van Heusden en gaande in de richting van Asten) en gekomen bij de kruising met de Heesakkerweg,
terwijl hij danig onder invloed van alcohol was (bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 bleek het alcoholgehalte van zijn adem 305 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht te zijn),
die kruising opgereden en heeft daarbij een voor hem, verdachte, van rechts komende bedrijfsauto (merk: Volkswagen) geen voorrang verleend en/of niet voor laten gaan en/of
was niet in staat om zijn bedrijfsauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was,
waardoor verdachte op het kruispunt met zijn bedrijfsauto tegen die voor hem van rechts komende bedrijfsauto (merk: Volkswagen) is gebotst/gereden,
waardoor een ander, genaamd [slachtoffer 1] (zijnde passagier van de bedrijfsauto merk Peugeot), zwaar lichamelijk letsel, te weten een kleine klaplong en/of rib breuken en/of kneuzing van de lever en/of borstbeen breuk, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 derde lid aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994;