In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 30 oktober 2025 een beschikking gegeven op verzoek van Bewindvoerderskantoor Kroezen B.V. Het verzoek betreft de toekenning van 10 extra uren begeleiding voor een betrokkene, die sinds november 2024 in een gezinshuis woont. De verzoeker stelt dat de begeleidingsbehoefte is toegenomen door de impact van deze situatie op de betrokkene en haar ouders, die moeite hebben met de nieuwe woonomgeving en invloed uitoefenen op de betrokkene. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijlagen, maar heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling.
De kantonrechter overweegt dat de verzoeker als mentor is benoemd en dat op basis van artikel 4 lid 5 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, de beloning kan worden aangepast in uitzonderlijke omstandigheden. Echter, de kantonrechter concludeert dat de door verzoeker genoemde extra werkzaamheden niet onder de uitzonderlijke omstandigheden vallen, maar tot de normale werkzaamheden van een mentor behoren. De kantonrechter wijst het verzoek af, waarbij hij de solidariteitsgedachte en het forfaitaire karakter van de beloning in overweging neemt. De beslissing houdt in dat voor de extra uren aan zorg en aandacht voor de betrokkene geen extra beloning wordt toegekend. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.