ECLI:NL:RBOBR:2025:6935

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
01.152188.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en amfetamine met overschrijding van de redelijke termijn

Op 28 oktober 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote verzameling (vuur)wapens, munitie en 26,78 gram amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 juni 2023 in Veghel en Erp meerdere wapens en munitie in zijn bezit had, waaronder een gasrevolver en een grendelgeweer. De tenlastelegging is op 14 oktober 2025 gewijzigd, waarbij de verdachte onder andere werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een nepwapen en katapulten. Tijdens de zitting op 14 oktober 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, die een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft geëist. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor enkele feiten, maar de rechtbank heeft de verdachte voor de meeste feiten schuldig verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn van berechting een factor is die in de strafoplegging moet worden meegenomen. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook beslist tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, waaronder wapens en munitie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.152188.23
Datum uitspraak: 28 oktober 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1963] ,
wonende te [woonplaats] ,
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 september 2025.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging op 14 oktober 2025, ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij, op of omstreeks 21 juni 2023 te Veghel,
- een vuurwapen (L4707, grendelgeweer Manufacture d'Armes de Saint-Etienne) en/of
- een stroomstootwapen Swat H6 en/of
- een stroomstootwapen Power 2006 en/of
- een vuurwapen Zoraki R1 (gasrevolver) en/of
- een vuurwapen (grendelgeweer Mosin-Nagant) en/of
- een randvuur gasrevolver (model: Little Joe, kaliber: 6 mm flobert) en/of
- 40, in elk geval een hoeveelheid, koperkleurige pepper patronen en/of
- 70, in elk geval een hoeveelheid, koperkleurige knalpatronen en/of

in elk geval (vuur)wapens en/of munitie in de zin van categorie II en/of categorie III van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;

T.a.v. feit 2:
Hij, op of omstreeks 21 juni 2023 te Veghel,
een wapen van categorie I, onder 7,
te weten een voor bedreiging en/of afdreiging geschikt (nep)wapen,
zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, te weten een geweer (merk: Winchester, model: m1892)
voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 3:
hij, op of omstreeks 21 juni 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad
een of meer wapens van categorie I, onder 6° van de Wet wapens en munitie,
te weten vier, althans een of meer katapult(en)
heeft voorhanden gehad en/of vervoerd;
T.a.v. feit 4:
hij, op of omstreeks 21 juni 2023 te Erp en/of Veghel, gemeente Meierijstad,
een of meer wapen(s) van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten:
- een mes (merk: Smith & Wesson) en/of
- een luchtdrukwapen (merk: Snowpeak Pp750),

zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen;

T.a.v. feit 5:
hij, op of omstreeks 21 juni 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad,
een wapen van categorie II, onder 1,
te weten een onderdeel van een gebruikte lanceerbuis (M72 LAW, met de tekst ROCK LAW 66MM SIM INERT Lot 0001ASM95),
zijnde een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 6:
hij, op of omstreeks 21 juni 2023 te Veghel, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant,
opzettelijk,
aanwezig heeft gehad,
ongeveer 80,78 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling van het tenlastegelegde.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor feit 5 en feit 6. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de lanceerbuis niet kan worden gekwalificeerd als essentieel onderdeel van een wapen, als bedoeld in artikel 3 van de Wet Wapens en Munitie (
hierna: WWM). Het betreft immers een holle buis uit 1942 zonder projectiel dat niet kan worden herladen of hergebruikt. Ten aanzien van feit 6 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het dossier niet onomstotelijk blijkt dat de stof die in de kistjes is aangetroffen daadwerkelijk amfetamine is. Het dossier bevat weliswaar indicatieve testen, maar het bevat geen rapport van het NFI waarin de monsters zijn geïdentificeerd. Voldoende steunbewijs ontbreekt zodat vrijspraak moet volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Vrijspraak feit 5.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 5 ten laste is gelegd, zodat de verdachte wordt vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat de lanceerbuis niet kan worden aangemerkt als een essentieel onderdeel van een wapen, als bedoeld in artikel 3 WWM. De rechtbank acht voor dit oordeel doorslaggevend dat de holle buis uit 1942 geen functie meer heeft, omdat deze (ook na bewerking) niet opnieuw kan worden gebruikt.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4
De bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze feiten dat verdachte een bekennende verdachte is in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering en dat de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank zal daarom ten aanzien van deze feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
T.a.v. feit 1: [1]
 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 21 juni 2023 (p. 15-28);
 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] van 21 juni 2023 (p. 29-71);
 een proces-verbaal onderzoek wapens en munitie met bijlagen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] van 17 juli 2023 (p. 154-189);
 een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] van 21 september 2023 (p. 200-212);
 een proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] van 22 juni 2023 (p. 247-264).
T.a.v. feit 2:
 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] van 21 juni 2023 (p. 29-71);
 een proces-verbaal onderzoek wapens en munitie met bijlagen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] van 17 juli 2023 (p. 154-189);
 een proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] van 22 juni 2023 (p. 247-264).
T.a.v. feit 3:
 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 21 juni 2023 (p. 15-28);
 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] van 21 juni 2023 (p. 29-71);
 een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] van 6 september 2023 (p. 190-199);
 een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] van 21 september 2023 (p. 200-212);
 een proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] van 22 juni 2023 (p. 247-264).
T.a.v. feit 4:
 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 21 juni 2023 (p. 15-28);
 een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] van 6 september 2023 (p. 190-199);
 een proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] van 22 juni 2023 (p. 247-264).
Ten aanzien van feit 6
De bewijsmiddelen.

Een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] van 21 juni 2023 (p. 29-71), zakelijk weergegeven:
Op 21 juni 2023 vond er een doorzoeking plaats aan de [adres 1] . In een muurkast in de slaapkamer, aan de rechterzijde van de kamer, is een drietal bakjes poeder aangetroffen.

Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 8] van 21 juni 2023 (p. 139-148), zakelijk weergegeven:
Op 21 juni 2023 is vermoedelijk drugs aangetroffen en dit is nader onderzocht.
In het
houten kistjebevond zich wit/crèmekleurig poeder. Het poeder reageerde bij de indicatieve test positief op de aanwezigheid van amfetamine. Het netto gewicht bedroeg 6,11 gram.
In het
metalen kistjebevond zich wit/crèmekleurig poeder. Het poeder reageerde bij de indicatieve test positief op de aanwezigheid van amfetamine. Het netto gewicht bedroeg 18,67 gram.

Een proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] van 22 juni 2023 (p. 247-264), zakelijk weergegeven:
Het rode kistje is van mijn cliënt, de zwarte is van mij en die houten eronder is ook van mij. Het is amfetamine/speed. Ik ben er lang geleden aan gekomen, ik weet niet meer hoeveel. Ik gebruik nu niet meer, een half jaar al niet meer.
Nadere bewijsoverweging.
Op 21 juni 2023 is de woning aan de [adres 1] doorzocht. Dit is de woning van verdachte. Bij de doorzoeking zijn in de muurkast van de slaapkamer drie kistjes aangetroffen met daarin wit / crèmekleurig poeder. Uit de indicatieve testen is gebleken dat het om amfetamine gaat.
Het gebruik van een indicatieve test staat er op zichzelf niet aan in de weg om buiten redelijke twijfel te achten dat de in beslag genomen voorwerpen waarvan wordt vermoed dat het drugs zijn, de stoffen bevatten die uit deze test blijken. Er dient dan wel voldoende ondersteunend bewijs te zijn voor de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het de drugs zijn die in de tenlastelegging staan vermeld.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval sprake is van ondersteunend bewijs ten aanzien van de houten en metalen kistjes. Verdachte verklaart bij de politie dat het houten kistje en het zwarte kistje van hem zijn. Op de vraag welke middelen in de kistjes zitten, antwoordt hij zelf met ‘amfetamine, speed’. Voorts verklaart hij dat hij lang geleden aan de amfetamine is gekomen en dat hij deze al een half jaar niet meer heeft gebruikt. Gelet op de indicatieve test en de verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat zonder twijfel vastgesteld kan worden dat het hier gaat om amfetamine. Dat verdachte later op zijn verklaring is teruggekomen maakt dat niet anders.
Met betrekking tot de inhoud van het rode kistje komt de rechtbank tot een ander oordeel. Verdachte verklaart consistent bij de politie dat hij de drugs in het rode kistje in bewaring heeft genomen voor een cliënt. De enkele omstandigheid dat verdachte wist dat zijn cliënt problemen had met amfetamine en speed, is onvoldoende om onomstotelijk vast te stellen dat de inhoud van het rode kistje amfetamine bevat. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken voor de 56 gram in het rode kistje.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1:
op 21 juni 2023 te Veghel,
- een vuurwapen (L4707, grendelgeweer Manufacture d'Armes de Saint-Etienne) en
- een stroomstootwapen Swat H6 en
- een stroomstootwapen Power 2006 en
- een vuurwapen Zoraki R1 (gasrevolver) en
- een vuurwapen (grendelgeweer Mosin-Nagant) en
- een randvuur gasrevolver (model: Little Joe, kaliber: 6 mm flobert) en
- 40, in elk geval een hoeveelheid, koperkleurige pepper patronen en
- 70, in elk geval een hoeveelheid, koperkleurige knalpatronen,

voorhanden heeft gehad;

T.a.v. feit 2:
op juni 2023 te Veghel,
een wapen van categorie I, onder 7,
te weten een voor bedreiging en/of afdreiging geschikt (nep)wapen,
zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, te weten een geweer (merk: Winchester, model: m1892)
voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 3:
op 21 juni 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad
een of meer wapens van categorie I, onder 6° van de Wet wapens en munitie,
te weten vier katapult(en)
voorhanden heeft gehad en vervoerd;
T.a.v. feit 4:
op 21 juni 2023 te Erp en/of Veghel, gemeente Meierijstad,
meerdere wapens van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten:
- een mes (merk: Smith & Wesson) en
- een luchtdrukwapen (merk: Snowpeak Pp750),

zijnde voorwerpen waarvan, gelet op de aard en de omstandigheden waaronder ze werden aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat deze bestemd waren om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen, heeft gedragen;

T.a.v. feit 6:
op 21 juni 2023 te Veghel,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 26,78 gram amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit en de verdachte.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten of de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
 een taakstraf voor de duur van 140 uur subsidiair 70 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (
hierna: Sr);
 een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren;
 een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel overeenkomstig artikel 9a Sr ten aanzien van feit 4.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd de voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw stelt dat rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Naast deze strafzaak lopen er ook (nog steeds) civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures vanwege het wapen- en drugsbezit, waardoor verdachte al 2,5 jaar in onzekerheid verkeert of hij wel of niet in zijn woning mag blijven wonen. Bovendien heeft verdachte fysieke beperkingen aan zijn knieën en rug en is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. De raadsvrouw acht de vordering van de officier van justitie redelijk en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote verzameling (vuur)wapens en munitie. Een dergelijke handelwijze kan niet alleen maatschappelijke onrust veroorzaken, maar roept in de omgeving ook een reëel gevaar voor personen en goederen in het leven. Het ongecontroleerde bezit van wapens verhoogt het risico op een levensbedreigend geweldsdelict. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van wapens.
Daarnaast was verdachte in het bezit van ongeveer 26,78 gram amfetamine. Het is algemeen bekend dat harddrugs schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Verdachte heeft door het bezit van deze harddrugs een bijdrage geleverd aan de instandhouding van deze criminele markt met alle nadelige gevolgen daarvan.
De persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken van de raadsvrouw die zij op 8 oktober 2025 per e-mail aan de rechtbank heeft gestuurd. Hieruit blijkt dat parallel aan deze strafzaak een bestuursrechtelijke procedure heeft gelopen met betrekking tot de sluiting van de woning van verdachte door de burgermeester en dat er nog steeds een civielrechtelijke huurkwestie speelt in hoger beroep. Verder blijkt uit de stukken dat verdachte invalide is en dat hij in dat kader een uitkering ontvangt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 6 september 2025, waaruit blijkt dat verdachte in 2024 is veroordeeld voor het rijden onder invloed. De rechtbank heeft ook acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van 4 augustus 2025, waaruit blijkt dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat.
De op te leggen straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Gelet hierop en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving in beginsel niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank houdt echter rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en neemt in overweging dat verdachte jarenlang onder financiële en mentale druk heeft gestaan door de verschillende civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures die zijn gaan lopen naar aanleiding van het aantreffen van de wapens, munitie en verdovende middelen in zijn woning op 21 juli 2023. Verdachte verkeert tot op de dag van vandaag in onzekerheid over zijn woning. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de fysieke beperkingen van verdachte.
Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat de redelijke termijn van berechtiging, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens is geschonden. Er is namelijk sprake van een tijdsverloop van meer dan twee jaar tussen de aanvangsdatum van 21 juni 2023 (datum inverzekeringstelling) en het eindvonnis van vandaag. Van bijzondere omstandigheden die een overschrijding van deze termijn zouden kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken. De rechtbank constateert dat er sprake is van een overschrijding van vier maanden. De rechtbank zal op grond van deze mate van overschrijding bij de strafoplegging kiezen voor een andere strafmodaliteit: te weten een taakstraf in plaats van een gevangenisstraf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, met name nu de rechtbank vrijspreekt voor een groot deel van de drugs. De rechtbank is van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank zal tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een taakstraf voor de duur van 100 uur passend en geboden is. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal daarop in mindering worden gebracht. Daarnaast legt de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Gelet op de reeds opgelegde straf, zal de rechtbank ten aanzien van feit 4 volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel overeenkomstig artikel 9a Sr.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht
2, 10 van de Opiumwet
13, 26, 54, 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
- verklaart het onder feit 5 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven en overtreding:
T.a.v. feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
T.a.v. feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 4:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 6:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen:
T.a.v. feit 4:

schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 6:
 een
taakstrafvoor de duur van
100 urensubsidiair 50 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Beslag
De rechtbank beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Wapen (gasrevolver Zoraki R1, G2079580)
  • 1 STK Wapen (gasrevolver Little Joe Ig, G2079586)
  • 40 STK Munitie (pepper patronen, G2080235)
  • 34 STK Munitie (knalpatronen, G2080136)
  • 1 STK Wapen (Raketlanceerbuis M72 Law, G2079592)
  • 1 STK Wapen (Mosin-Nagant, G2079593)
  • 1 STK Wapen (Winchester model m1892, G2079594)
  • 1 STK Geweer (L4707, Manufacture d'Armes de Saint-Etienne, G2079595)
  • 1 STK Munitie (knalpatroon, G2079599)
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.C. van der Vegte, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. R. Grimbergen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. van der Zeeuw, griffier,
en is uitgesproken op 28 oktober 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, met dossiernummer 2023134796, afgesloten op 12 januari 2024, aantal doorgenummerde bladzijden: 399.