ECLI:NL:RBOBR:2025:6908

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
C/01/418827 / KG ZA 25-453
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over intellectueel eigendom met betrekking tot de Tripp Trapp stoel

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, zijn de partijen betrokken bij een geschil over de uitvoering van een eerder vonnis met betrekking tot de Tripp Trapp stoel van Stokke. De eisende partijen, bestaande uit de vennootschappen CYBEX GMBH, COLUMBUS TRADING-PARTNERS GMBH & CO. KG en CYBEX RETAIL GMBH, hebben een kort geding aangespannen tegen de gedaagde partijen, STOKKE AS en een andere vennootschap, met als doel de opheffing van executiebeslagen en het verbieden van verdere executie van dwangsommen die volgens hen onterecht zijn opgelegd. De voorzieningenrechter heeft op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van Cybex c.s. zijn toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Stokke c.s. misbruik maken van hun executiebevoegdheid, aangezien Cybex c.s. feitelijk geen dwangsommen verschuldigd zijn. De voorzieningenrechter heeft alle uit hoofde van het eerdere vonnis gelegde beslagen opgeheven en Stokke c.s. veroordeeld tot terugbetaling van de reeds gelegde beslagen aan de vennootschap van herkomst. Tevens is Stokke c.s. verboden om het eerdere vonnis te executeren boven een geaccumuleerd bedrag van € 2.000.000,--. De proceskosten zijn voor rekening van Stokke c.s.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/418827 / KG ZA 25-453
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2025
in de zaak van

1.de vennootschap naar Duits recht CYBEX GMBH,

gevestigd te Bayreuth (Duitsland),
2. de vennootschap naar Duits recht
COLUMBUS TRADING-PARTNERS GMBH & CO. KG,
gevestigd te Bayreuth (Duitsland),
3. de vennootschap naar Duits recht
CYBEX RETAIL GMBH,
gevestigd te Bayreuth (Duitsland),
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
advocaten: mrs. M.E. Verwoert en M.B. van Oostrum,
tegen

1.de vennootschap naar Noors recht STOKKE AS,

gevestigd te Alesund (Noorwegen),
2. de vennootschap naar Noors recht
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ( [land] ),
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
advocaten: mrs. T. Cohen Jehoram en P.W.R. van Hattum.
Eiseressen zullen gezamenlijk worden aangeduid als Cybex c.s. en afzonderlijk als Cybex, Columbus Trading en Cybex Retail. Gedaagde partijen zullen hierna gezamenlijk Stokke c.s. worden genoemd en ieder afzonderlijk respectievelijk Stokke en [gedaagde 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 september 2025 met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord van 24 september 2025 met de eis in reconventie en producties 1 tot en met 17 en het verzoek om verwijzing van de zaak naar de rechtbank Gelderland;
- de brieven van 25 en 30 september 2025 van mr. Van Oostrum met producties 19 tot en met 25;
- de mondelinge behandeling van 1 oktober 2025 om 9.30 uur;
- de pleitnota van Cybex c.s.;
- de pleitnota van Stokke c.s..
1.2.
Stokke c.s. hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling het verzoek gedaan aan de voorzieningenrechter om de zaak te verwijzen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, althans om deze zaak toe te wijzen aan mr. M.D.R. Joppe als rechter-plaatsvervanger bij deze rechtbank. Dit verzoek heeft de voorzieningenrechter bij aanvang van de zitting besproken, waarbij Stokke c.s. het verzoek nader hebben toegelicht en Cybex c.s. hun bezwaren tegen het verzoek hebben geuit. Onder meer hebben Cybex c.s. toegelicht dat de vorderingen in onderhavig kort geding niet gestoeld zijn op artikel 611d Rv. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot verwijzing afgewezen, vanwege het feit dat er geen sprake is van absolute onbevoegdheid en de verknochtheid met de rechtbank Gelderland niet in die mate aanwezig is dat de zaak niet door de voorzieningenrechter van deze rechtbank kan worden behandeld.
1.3.
Vervolgens is de zaak inhoudelijk behandeld en ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Partijen
2.1.
Cybex c.s. maken alledrie deel uit van het Duitse Cybex-concern dat zich richt op het ontwerp en de ontwikkeling van kinderproducten. Cybex is het moederbedrijf van Cybex Retail en Columbus Trading. Cybex Retail is primair verantwoordelijk voor de commerciële uitvoering van de (online) verkoopactiviteiten van Cybex-producten en Columbus Trading houdt zich bezig met de marketing en offline distributie van Cybex-producten binnen de Europese Unie.
2.2.
Stokke is een Noors bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en (internationale) verkoop van meubels en toebehoren voor kinderen. Het meest bekende product in de collectie van Stokke is de Tripp Trapp-stoel: een in hoogte verstelbare high chair die met behulp van accessoires geschikt is voor gebruik op iedere leeftijd. De Noorse ontwerper [gedaagde 2] heeft de stoel ontworpen.
De kort geding procedure
2.3.
In april 2025 heeft Stokke middels een dagvaarding een kort geding aanhangig gemaakt tegen Cybex c.s. en medegedaagden Baby-Dump B.V. (hierna te noemen: Baby-Dump) en Babypark B.V. (hierna te noemen: Babypark) bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland.
2.4.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft op 30 juni 2025 vonnis gewezen in de kort geding procedure. Dat vonnis is op 2 juli 2025 op verzoek van Stokke hersteld (hierna te noemen: Het Vonnis). Voor zover van belang is Cybex het volgende verbod opgelegd:
2.5.
In de overwegingen van het Vonnis is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
(…)
2.6.
Op 1 juli 2025 heeft Stokke een e-mail gestuurd aan Cybex met het verzoek om vrijwillig te voldoen aan het vonnis, waarop de advocaat van Cybex bij e-mail van 2 juli 2025 heeft geantwoord met de mededeling dat Cybex c.s. inmiddels begonnen waren met de naleving van het vonnis.
2.7.
Cybex heeft het gerechtshof Arnhem op 11 juli 2025 verzocht om een spoedbehandeling van het door haar ingestelde hoger beroep.
2.8.
Tegen voornoemd verzoek heeft Stokke bezwaar gemaakt op 13 juli 2025. Daarin voert Stokke onder meer aan dat van de vereiste spoedeisendheid geen sprake is, omdat het Vonnis nog niet aan Cybex in Duitsland was betekend.
De betekening
2.9.
Stokke heeft de Nederlandse deurwaarder opdracht gegeven het Vonnis te betekenen aan de Cybex-entiteiten. De deurwaarder heeft daarop bij exploot van 3 juli 2025 het Vonnis ter betekening aangeboden aan het Ambtsgericht Bayreuth te Duitsland als ontvangende instantie.
2.10.
De deurwaarder heeft daarnaast het exploot met het vonnis overgedragen aan de koerier van UPS met als opdracht deze te betekenen op het kantooradres van Cybex op 4 juli 2025. Blijkens de informatie van UPS zijn als ontvangers aangemerkt Columbus Trading, Cybex en Cybex Retail en bij alledrie de ontvangers is door UPS als ‘status’ opgenomen:

Status:THE RECEIVER DOES NOT WANT THE PRODUCT AND REFUSED THE DELIVERY”
2.11.
Stokke heeft het Vonnis op 7 juli 2025 betekend aan een Nederlandse vestiging van Columbus Trading, waarna Cybex op 8 juli 2025 de Iris Chair van haar websites in de voor dit geschil relevante Europese landen heeft verwijderd.
2.12.
Het Vonnis is op 15 juli 2025 betekend aan Cybex en Cybex Retail, na betekening aan de Duitse kantooradressen door het Ambtsgericht Bayreuth. Op 16 juli 2025 heeft Cybex een deel van haar promotionele advertenties ten aanzien van de Iris Chair op haar sociale media verwijderd.
2.13.
Stokke heeft Cybex bij emailbericht van 1 augustus 2025 gemeld dat Cybex dwangsommen heeft verbeurd (hierna te noemen: de dwangsombrief van 1 augustus 2025). Daarin is opgenomen dat het Vonnis op 3 juli 2025 is betekend door een UPS koerier en dat sinds die datum dwangsommen zouden zijn verbeurd. Verwezen wordt naar de artikelen 56 lid 3 Rv en 18 van de Betekeningsverordening. [1] In de brief heeft Stokke gesteld dat Cybex voor € 1.500.000,-- aan dwangsommen heeft verbeurd in de periode van 3 juli 2025 tot en met 1 augustus 2025 (30 x € 50.000,--) vanwege:
  • Oude video’s van een Iris campagne op social media Cybex Retail (hierna te noemen: verwijt A)
  • Een door Columbus Trading op 10 juli 2025 aan haar afnemers verzonden brief (hierna te noemen: verwijt B), waarin – voor zover van belang – is opgenomen:
“The decision handed down in the Netherlands concerns and is binding only on the parties involved in these proceedings. It is a provisional decision rendered by a single judge of the Gelderland Court in summary proceedings. CYBEX will appeal this decision this week, as no final decision has yet been made. This ruling can therefore in no way prevent a distributor from continuing to market the chair in France.”
- Het aanbod op de website van Cybex Retail www.cybex-online.com op 8 juli 2025 (hierna te noemen: verwijt C).
Het verdere verloop
2.14.
Bij brief van 7 augustus 2025 heeft Cybex gereageerd en gemeld dat er volgens haar geen dwangsommen verbeurd zijn. Cybex heeft de social media berichten waaraan in de dwangsombrief wordt gerefereerd direct daarna verwijderd. Zij heeft aangegeven dat dit (slechts) is gebeurd om verdere discussie te voorkomen.
2.15.
Stokke heeft in de brief van 13 augustus 2025 aan Cybex erkend dat de social media berichten op de tijdlijn zijn verwijderd. Met de brief zijn twee screenshots van 13 augustus 2025 meegestuurd, waarop een video van een Iris campagne te zien is. Stokke heeft in de brief gesteld dat door het niet verwijderen van de nieuwsberichten van datum 11 april en 20 mei op de Facebook tijdlijn voor de Duitse en Oostenrijkse versie van de Facebook pagina, in de periode van 1 augustus tot 13 augustus 2025 de dwangsommen met € 500.000,-- zijn opgelopen tot een bedrag van € 2.000.000,--. Stokke stelt dat € 6.000.000,-- aan dwangsommen is verbeurd.
2.16.
Diezelfde dag heeft de deurwaarder namens Stokke een exploot ‘aanzegging dwangsommen’ uitgebracht, waarin ieder van de Cybex-entiteiten individueel wordt bevolen een bedrag van € 2.000.000,-- aan vermeend verbeurde dwangsommen te betalen,
€ 6.000.000,-- in totaal. In het aanzeggingsexploot van 13 augustus 2025 wordt de UPS-verzending van het Vonnis van 3 juli 2025 als betekeningshandeling genoemd.
2.17.
Op 26 augustus 2025 is door Stokke derdenbeslag gelegd onder afnemers van Cybex c.s., te weten onder Baby-Dump ten laste van Cybex Retail en onder Babypark ten laste van Cybex op alle vorderingen en goederen tot een waarde van € 2.000.000,-- per entiteit, te weten € 4.000.000,-- totaal.
2.18.
Parallel aan de Nederlandse procedure heeft Cybex op 8 september 2025 in Duitsland een procedure geëntameerd waarin zij het Ambtsgericht Bayreuth heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van het Vonnis te weigeren wegens vermeende strijdigheid met de openbare orde (artikelen 45 en 46 van de Brussel I-bis Verordening).

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Cybex c.s. vorderen bij vonnis in kort geding voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
Onmiddellijk alle uit hoofde van het Vonnis gelegde beslagen op te heffen;
Stokke c.s. te bevelen alle beslagen goederen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te retourneren aan de vennootschap van herkomst, op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 2.000.000,--;
Stokke c.s. te bevelen alle gelden uit reeds gelegde beslagen aan de vennootschap van herkomst terug te betalen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis; en
Stokke c.s. te bevelen de executie van de beweerdelijk verbeurde dwangsommen uit hoofde van het Vonnis te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 2.000.000,--.
Subsidiair:
5. Alle uit hoofde van het Vonnis gelegde beslagen op te heffen, onder de voorwaarde dat Cybex c.s. ten gunste van Stokke c.s. zekerheid stellen tot een in goede justitie te bepalen bedrag;
6. Stokke c.s. te bevelen alle beslagen goederen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te retourneren aan de vennootschap van herkomst, op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 2.000.000,--;
7. Stokke c.s. te bevelen alle gelden uit reeds gelegde beslagen aan de onderneming van herkomst terug te betalen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis; en
8. Stokke c.s. te bevelen de verdere executie van de beweerdelijk verbeurde dwangsommen uit hoofde van het Vonnis te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 2.000.000,--;
Meer subsidiair:
9. Stokke c.s. te verbieden om het Vonnis te executeren, tenzij en totdat Stokke c.s. voorafgaand aan het beslag zekerheid hebben gesteld voor een bedrag gelijk aan het bedrag waarvoor beslag wordt gelegd, op een door Cybex c.s. aanvaarde wijze, dan wel een in goede justitie te bepalen wijze;
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
10. Stokke c.s. te verbieden om het Vonnis te executeren boven een geaccumuleerd bedrag van € 2.000.000,-- op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 2.000.000,--,
10. Stokke c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, bestaande uit gerechtskosten en de andere feitelijk door Cybex c.s. gemaakte kosten, waaronder het volledige salaris en de voorschotten van haar advocaten in de zin van artikel 1019h Rv, dan wel een ander in goede justitie te bepalen bedrag ter vergoeding van de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die Cybex c.s. hebben gemaakt.
3.2.
Cybex c.s. leggen daaraan het volgende ten grondslag.
Primair:opheffing van het executiebeslag, terugbetaling van de executieopbrengst en een verbod tot verdere executie:
3.2.1.
Er is geen rechtsgeldig exploot van aanzegging van de dwangsommen. Nu in het ingediende exploot wordt gerefereerd aan de UPS-verzending van 3 juli 2025, welke niet is aangekomen, is in het exploot geen verwijzing opgenomen naar een rechtsgeldige betekeningshandeling. Het exploot voldoet daarmee niet aan de daarvoor geldende formele vereisten en is daarmee niet rechtsgeldig.
Bij gebrek aan een rechtsgeldig bevel tot betaling, had Stokke niet tot executie mogen overgaan, omdat niet aan alle eisen van artikel 439 lid 1 Rv is voldaan. Het door Stokke gelegde beslag is vexatoir en moet worden opgeheven onder terugbetaling van alle gelden en goederen die Stokke op datum Vonnis heeft verkregen uit het executoriale beslag onder Baby-Dump en Babypark.
3.2.2.
Stokke maakt misbruik van haar executiebevoegdheid. De dwangsommen zijn bedoeld als prikkel tot nakoming en niet als inkomstenmodel voor de executant. Als het Stokke daadwerkelijk te doen was geweest om de naleving van het vonnis om eigen schade te voorkomen, dan had het op haar weg gelegen om Cybex direct te informeren. In plaats daarvan heeft zij, vanaf 3 juli 2025, dan wel 15 juli 2025 gewacht om uiteindelijk een bedrag aan € 1.500.000,-- aan dwangsommen op te eisen. Stokke neemt executiemaatregelen met het enkele oogmerk om Cybex zo hard mogelijk te treffen.
3.2.3.
Cybex heeft het verbod niet geschonden, want zij heeft niet gehandeld in strijd met het doel en de strekking van r.o. 5.4. van het Vonnis. Dat verbod moet gelezen worden in combinatie met de onderbouwing die de voorzieningenrechter voor het verbod heeft gegeven in de r.o. 4.57 en 4.61, waarin uitleg en de reikwijdte van het verbod is toegelicht.
3.2.4.
De verwijten A, B en C die Stokke ten grondslag legt aan het executoriale beslag vormen geen overtredingen van het Vonnis door Cybex en zeker niet door ieder van de drie entiteiten. Geen van die handelingen is in strijd met het doel en de strekking van het beperkt toegewezen verbod uit het Vonnis. Mocht worden geoordeeld dat één of meer van de verwijten strikt genomen wél een schending oplevert van het verbod, dan geldt dat dat te geringe schendingen opleveren en om die reden geen dwangsommen zijn verbeurd.
Subsidiair:Indien wel dwangsommen verbeurd zijn, opheffing executiebeslag tegen zekerheidsstelling en schorsing van de verdere executie:
3.2.5.
Ten aanzien van de historische social media berichten doet Stokke het voorkomen dat het vier verschillende schendingen van het Vonnis betreft (Facebook, Instagram, LinkedIn en YouTube). Het betreft echter dezelfde campagne en dezelfde videobeelden en stills. Door Cybex Retail is deze video op verschillende platformen verspreid, maar het is één en dezelfde uiting en daarmee één verwijt. Uit de dwangsombrief blijkt dat Stokke al op 8 en 16 juli 2025 screenshots heeft gemaakt van de website van Cybex en social media. Desondanks heeft zij gewacht tot 1 augustus 2025 (op vrijdagavond) om 18:22 uur voordat melding is gemaakt dat Cybex volgens haar het Vonnis heeft overtreden en dwangsommen zijn verbeurd. Stokke had als executant zo snel mogelijk aan de bel moeten trekken.
3.2.6. Ten aanzien van de brief aan de afnemers geldt dat dat maar één overtreding zou kunnen zijn, nu alle brieven op dezelfde dag zijn verstuurd.
3.2.7.
Afgifte van een bankgarantie biedt Stokke de zekerheid dat Cybex de volgens haar verbeurde dwangsommen zal voldoen zodra komt vast te staan dat deze verschuldigd zijn. Cybex is een kapitaalkrachtige onderneming en heeft daarom reeds voorgesteld zekerheid te stellen.
Meer subsidiair:executie enkel tegen zekerheidsstelling door Stokke:
3.2.8.
Cybex heeft er belang bij dat het Stokke verboden wordt verdere executiemaatregelen te nemen zonder dat hiervoor een gelijk bedrag aan zekerheid wordt gesteld ten gunste van Cybex. Op die manier wordt gewaarborgd dat Cybex de beslagen gelden kan terugvorderen wanneer de dwangsomveroordeling in hoger beroep wordt teruggedraaid.
Zowel primair, subsidiair, als meer subsidiair:verbod op executie boven een bedrag van
€ 2.000.000,--:
3.2.9.
Executie boven een bedrag van € 2.000.000,-- is in alle gevallen een onjuiste uitleg van het Vonnis. Bedoeld is een dwangsom op te legen met een totaal maximum van
€ 2.000.000,-- voor Cybex gezamenlijk.
3.3.
Stokke c.s. voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.
in reconventie
3.5.
Stokke c.s. vorderen bij vonnis in kort geding voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: ieder van Cybex c.s. afzonderlijk te veroordelen tot betaling aan Stokke c.s. van de verbeurde dwangsommen ter hoogte van € 2.000.000,-- althans een in goede justitie vast te stellen bedrag aan verbeurde dwangsommen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 augustus 2025 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Cybex c.s. in de kosten van het geding op voet van artikel 1019h Rv, zoals gespecificeerd in productie 17, alsmede in de gebruikelijke nakosten, te
vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.6.
Stokke c.s. leggen daaraan ten grondslag dat ieder van de Cybex-entiteiten dwangsommen hebben verbeurd vanaf 4 juli 2025 tot heden. Het maximumbedrag van
€ 2.000.000,-- per entiteit is daarmee ruimschoots bereikt.
3.7.
Cybex voeren verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De procedure betreft een internationaal geschil, omdat het Cybex-concern in Duitsland gevestigd is en Stokke op haar beurt in Noorwegen. Met partijen stelt de voorzieningenrechter vast dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en het geschil zal worden beoordeeld op grond van Nederlands recht.
in conventie
kort geding
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom beoordelen of Cybex c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.3.
Het spoedeisend belang van Cybex c.s. bij hun vorderingen (die erop gericht zijn de beslagen op te heffen) vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
Eerdere veroordeling
4.4.
In de kern gaat deze procedure erom of Cybex c.s. uitvoering hebben gegeven aan het Vonnis. De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft in het Vonnis, in een voorlopig oordeel, besloten dat de Iris Chair van Cybex inbreuk maakt op de Trip Trapp stoel van Stokke. In het Vonnis is Cybex bevolen de distributie van de Iris Chair te staken. Stokke stelt dat Cybex c.s. zich niet hebben gehouden aan die veroordeling en eist van Cybex c.s. een bedrag van € 6.000.000,-- aan verbeurde dwangsommen. Cybex c.s. zijn op hun beurt van mening dat de executie vexatoir is, omdat zij het vonnis niet hebben overtreden en dat er, zelfs als dat wel het geval zou zijn, minder hoge dwangsommen verbeurd zijn. Cybex c.s. vorderen daarom opheffing van de executoriale beslagen, terugbetaling van de reeds ontvangen opbrengsten en een verbod op verdere executie door Stokke.
4.5.
Stokke heeft aan de executiehandelingen drie verwijten ten grondslag gelegd; de verwijten A, B en C hiervoor genoemd. Deze zullen hierna achtereenvolgens worden besproken aan de hand van het Vonnis, waarbij volgens vaste rechtspraak het dictum van het Vonnis moet worden gelezen in samenhang met de onderbouwing daarvan in het lichaam van het vonnis. De voorzieningenrechter stelt voorshands vast dat in het kort het doel en de strekking van het Vonnis is, het creëren van een standstill. In dat kader is Cybex c.s. een verbod opgelegd op het verder verhandelen en te koop aanbieden van de Iris Chair.
4.6.
Wanneer bovengenoemd uitgangspunt voorop wordt gesteld, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter duidelijk dat de oude video’s van een Iris campagne op sociale media (verwijt A) en de brief van Columbus Trading aan haar afnemers (verwijt B) niet onder een overtreding van de veroordeling vallen. De video’s op de social media-kanalen van Cybex c.s. vallen buiten het doel en de strekking van het verbod.
4.7.
Partijen twisten over de bedoeling van het, hiervoor weergegeven, herstelde, dictum van het Vonnis. Stokke benadrukt dat het dictum een gebod betreft dat Cybex c.s. zich ‘onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten die rusten op de Tripp Trapp-stoel’, waarbij die inbreuk conform de wet en jurisprudentie dient te worden uitgelegd. Cybex c.s. benadrukken dat dit gebod duidelijk gespecificeerd is uitgesproken en dat ook Stokke er van uit is gegaan dat het gebod vervolgens beperkt is tot de (na het algemene deel) expliciet genoemde handelingen, omdat Stokke zelf het Vonnis heeft laten aanvullen met een (inbreuk)handeling die bij vergissing zou zijn vergeten.
Hoewel voor beide wijzen van uitleg iets te zeggen valt, nu in het dictum van het vonnis een algemeen gebod staat gevolgd door ‘
in het bijzonder door..’ (dus bijvoorbeeld niet, beperkt tot), maar wel ervoor is gekozen om die handelingen uit te schrijven, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het dictum zo moet worden uitgelegd dat de verboden handelingen zich uitstrekken tot het laten vervaardigen, het aanbieden ter verkoop of verhuur, het in de handel brengen, invoeren en/of uitvoeren van de Iris Chair. Naast het voornoemde argument van Cybex c.s., is daartoe redengevend dat de voorzieningenrechter in het Vonnis heeft overwogen dat een verbod in terughoudende vorm aangewezen is. Onder 4.61. van het Vonnis is (dezelfde) lijst van expliciete handelingen genoemd, waarop Stokke haar vorderingen heeft gebaseerd. Daarbij overweegt de voorzieningenrecht dat een verbod in beperktere vorm is aangewezen, om het vervolgens uit te spreken zoals opgenomen in het dictum. Dat met het daar (eerst) genoemde algemene inbreukverbod (dan toch) een ruimer verbod zou zijn toegewezen dan gevorderd, ligt niet in de rede. Bovendien had het vermelden van specifieke handelingen in dat geval achterwege kunnen blijven, hetgeen een taalkundig argument voor deze uitleg is.
Daarbij komt dat het verwijderen van (oude) nieuwsberichten op social media in het geheel geen onderdeel is geweest van de discussie in de eerdere procedure en onder de expliciet vermelde handelingen niets is opgenomen waar dit onder zou vallen. Voor zover al uit de tekst ‘in het bijzonder’ moet worden opgemaakt dat ook handelingen die niet letterlijk de daar genoemde inbreuken betreffen, maar daar wel direct mee verbonden zijn, onder de reikwijdte van het vonnis vallen, geldt dat naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter in ieder geval niet voor (oude) nieuwsberichten op social media.
Ook verwijt B bevat niet een gedraging die onder het dictum van het Vonnis valt. Uit de inhoud van de brief kan niet worden opgemaakt dat Cybex c.s. de betreffende afnemers producten gaat leveren. Evenmin is op andere wijze aannemelijk geworden dat daarvan sprake is (geweest). Daar komt voor wat betreft verwijt B bij dat het Vonnis alleen bindend is voor partijen die betrokken zijn bij die kort geding procedure. Partijen die geen onderdeel van de procedure zijn, kunnen op basis van het Vonnis niet worden aangesproken handelingen met betrekking tot de Iris Chair te staken. Voor zover afnemers dan ook activiteiten hebben verricht, kan Cybex c.s. daarvoor geen dwangsommen verbeuren. Bovendien is, hoewel in zaken omtrent intellectuele eigendom vaak onderdeel van geschil, in het Vonnis nadrukkelijk geen recall bevolen en ook dat brengt met zich mee dat het Vonnis niet een verbod bevat dat bij de afnemers van Cybex c.s. aanwezige voorraad door deze afnemers nog wordt verkocht.
4.8.
Verwijt C ziet op de website
cybex-online.comvan Cybex Retail, waarop de Iris Chair op 8 juli 2025 nog (uitgebreid) werd afgebeeld. De voorzieningenrechter stelt met partijen vast dat deze handelingen erop gericht zijn om de betreffende stoelen aan te bieden. Dat staat dan ook vast. Cybex c.s. hebben desondanks betoogd dat dit geen overtreding van het Vonnis oplevert, omdat het systeem achter de website niet meer in werking was zodat feitelijk geen bestellingen meer konden worden gedaan. Die stelling is door Stokke betwist en desgevraagd is ter zitting toegelicht dat ter voorbereiding van onderhavige procedure is geprobeerd om de Iris Chair op de website te bestellen en dat bleek volgens Stokke mogelijk. Hoe dit ook zij, vaststaat dat de presentatie van de Iris Chair op de website
cybex-online.comzodanig was zodat daarop de Iris Chair nog werd aangeboden, hetgeen op grond van het Vonnis direct na betekening verboden was. Daarmee komt de voorzieningenrechter dan ook toe aan de discussie die partijen hebben gevoerd omtrent de betekening van het Vonnis aan Cybex c.s..
Executoriaal beslag
4.9.
Een executoriaal beslag kan worden opgeheven indien sprake is van misbruik van recht. De vraag of het leggen van een executoriaal beslag als misbruik van recht en daarom als onrechtmatig moet worden aangemerkt, dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op (een van) die goederen in zijn belangen wordt getroffen.
4.10.
Daarbij is van belang dat artikel 439 lid 1 Rv vereist dat een executoriaal beslag moet worden voorafgegaan door een exploot van een deurwaarder, houdende een bevel om binnen twee dagen aan de executoriale titel te voldoen. Eerst na verloop van die termijn kan het beslag worden gelegd. In het aanzeggingsexploot van 13 augustus 2025 wordt de aanzegging van 3 juli 2025 genoemd, die door de UPS koerier is uitgevoerd. Volgens Cybex c.s. is daarmee sprake van een ongeldig executoriaal beslag, aangezien de betekening van 3 juli 2025 niet rechtsgeldig is. Ook om die reden komt de voorzieningenrechter dan ook toe aan de discussie die partijen hebben gevoerd omtrent de betekening.
(Buitenlandse) betekening
4.11.
Uit de stellingen van Stokke blijkt dat de deurwaarder ervoor heeft gekozen om het exploot op twee manieren te betekenen: de route van artikel 56 lid 2 Rv (betekening door een ontvangende instantie), en daarnaast de route van artikel 56 lid 3 Rv (betekening door postdiensten). Volgens Stokke is daarmee formeel conform genoemde artikelen jo. 18 van de Verordening (EU) 2020/1784 [2] (hierna te noemen: BetVo) betekend.
4.12.
Voor de eerste route geldt dat de deurwaarder overeenkomstig artikel 56 lid 2 Rv en de betekeningsverordening, een afschrift (of een vertaling) van het stuk ter betekening aan degene voor wie het stuk bestemd is, aan een ontvangende instantie aanbiedt (in het onderhavige geval het Ambtsgericht Bayreuth). Daarbij is in dit geval het verzoek gedaan om het exploot aan Cybex c.s. te betekenen volgens de wet van de aangezochte lidstaat (Duitsland). Deze route (artikel 56 lid 2 Rv) neemt uiteraard meer tijd in beslag en is in deze zaak geslaagd op 15 juli 2025, op het moment dat via het Ambtsgericht Bayreuth aan Cybex en Cybex Retail in Duitsland is betekend.
4.13.
Voor wat betreft de tweede route, artikel 56 lid 3 Rv, heeft de deurwaarder in dit geval (ook) het exploot aan UPS aangeboden. Daarmee kan sneller uitvoering worden gegeven aan de betekening. Volgens Stokke is met deze route reeds op 3 juli 2025 rechtsgeldig betekend, omdat UPS het Vonnis op die datum aan de drie entiteiten in Duitsland heeft aangeboden. Het is, aldus Stokke, het risico van Cybex c.s. dat zij hebben geweigerd de stukken aan te nemen.
4.14.
Met name deze laatste wijze van (wel of niet geldige) betekening houdt partijen verdeeld. In lid 3 van artikel 56 Rv is opgesomd dat de deurwaarder in het stuk melding moet maken van de verzending, alsmede van;
a. de datum van de verzending;
b. de wijze van verzending;
c. of een vertaling is verzonden en zo ja, in welke taal;
d. de mededeling van een van de in artikel 12, lid 1, van de verordening bedoelde talen, dat degene voor wie het stuk bestemd is, dit mag weigeren als het niet gesteld is in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 12, lid 1, van de verordening bedoelde talen en dat formulier L bij de verordening of een schriftelijke verklaring dat degene voor wie het stuk bestemd is de betekening of kennisgeving weigert te aanvaarden vanwege de taal waarin het is gesteld, naar de deurwaarder moet worden gezonden.
Of en op welke wijze de deurwaarder namens Stokke heeft voldaan aan voormelde eisen is bij gebrek aan onderbouwing daarvan zonder nader onderzoek naar de feiten binnen het kader van deze kort geding procedure niet vast te stellen. Hoewel in het exploot van betekening van de Nederlandse deurwaarder van 3 juli 2025 is opgenomen dat een afschrift op die dag aan UPS is verstrekt, met een vertaling daarvan in de Duitse taal, en met de opdracht aan de UPS koeriers om dit aan alle drie de entiteiten van Cybex c.s in overeenstemming met artikel 56 lid 3 Rv en artikel 18 BetVo te betekenen, en dat dat verzonden stuk is voorzien van het in artikel 12 leden 2 en 3 BetVo genoemde formulier L, opgenomen in bijlage I van betekeningsverordening, kan uit de UPS-notities “THE RECEIVER DOES NOT WANT THE PRODUCT AND REFUSED THE DELIVERY”, een gestelde weigering door Cybex c.s. op 4 juli 2025 niet in rechte worden vastgesteld. Die mededeling, naar de voorzieningenrechter begrijpt in het systeem van UPS, is geen ambtsedige verklaring. Zoals artikel 56 lid 3 onder d Rv nadrukkelijk voorschrijft, geldt bij deze wijze van betekening dat degene voor wie het stuk bestemd is, dit mag weigeren als het niet gesteld is in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 12, lid 1, van de BetVo bedoelde talen. In dat geval dient formulier L bij de verordening of een schriftelijke verklaring dat degene voor wie het stuk bestemd is, de betekening of kennisgeving weigert te aanvaarden vanwege de taal waarin het is gesteld, naar de deurwaarder te worden gezonden. Daarmee wordt de vastlegging van hetgeen is gebeurd tijdens de betekening, bij de deurwaarder, verzekerd. In dit specifieke geval was er op navraag van de voorzieningenrechter, behalve de vermelding in het systeem van UPS, niets bekend over wat de afleverend koerier ter plaatse heeft aangetroffen, wat er daar is gebeurd, of waarom – als dat het geval is – de stukken hier zijn geweigerd. Dit is een hiaat dat over het algemeen door betekening nu juist wordt voorkomen, doordat de deurwaarder (of de door de deurwaarder ingeschakelde instantie) wel op ambtseed zorgdraagt voor vastlegging van zijn bezorging. De voorzieningenrechter is daarom voorshands van oordeel dat deze systeemvermelding van weigering door UPS op 4 juli 2025 niet voldoende is om de bezorging als een rechtsgeldige betekening als bedoeld in artikel 56 Rv te doen gelden.
4.15.
Het voorgaande betekent dat moet worden aangenomen dat rechtsgeldige betekening pas heeft plaatsgevonden op het moment dat via het Ambtsgericht Bayreuth tot betekening aan Cybex c.s. is overgegaan, te weten 15 juli 2025. Daarmee kan ook verwijt C niet leiden tot overtreding van het Vonnis, nu vaststaat dat de betreffende afbeeldingen van de Iris Chair vanaf 8 juli 2025 niet meer zichtbaar waren op
cybex-online.com.
Dwangsommen
4.16.
De conclusie is dat Stokke c.s. misbruik maken van executiebevoegdheid nu Cybex c.s. feitelijk geen dwangsommen verschuldigd zijn. Daarmee hebben Cybex c.s. er belang bij dat alle uit hoofde van het Vonnis gelegde beslagen worden opgeheven, zoals primair onder 1. is gevorderd. Die vordering zal worden toegewezen. Met de opheffing van de beslagen hebben Cybex c.s. er ook belang bij dat de beslagen goederen aan de vennootschap van herkomst worden geretourneerd en de gelden aan de vennootschap van herkomst worden terugbetaald. De vorderingen onder 2. en 3. worden daarom ook toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om aan het gevorderde onder 2. een dwangsom te verbinden.
4.17.
De vordering onder 3. wordt eveneens toegewezen, met de kanttekening dat dat verbod slechts geldt voor de executie ten aanzien van de overtredingen die in dit geschil aan bod zijn gekomen en de daarvoor beweerdelijk verbeurde dwangsommen. Gelet op het feit dat de discussie tussen partijen de voorzieningenrechter de indruk heeft gegeven dat dit alles inmiddels is uitgemond in een behoorlijk verhard executiegeschil, zal het verzoek van Cybex c.s. om aan die vordering een dwangsom te koppelen worden toegewezen op de hierna te melden wijze.
4.18.
Ten aanzien van de vordering onder 10, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Deze vordering ziet op een verbod voor Stokke om het Vonnis te executeren boven een geaccumuleerd bedrag van € 2.000.000,--. In het dictum van het Vonnis is in r.o. 5.5. de dwangsom opgenomen en daarin zijn Cybex c.s. veroordeeld om ieder afzonderlijk een dwangsom van € 50.000,-- te betalen voor iedere dag of dagdeel dat zij in gebreke blijven aan het bevel onder r.o. 5.4. in het Vonnis te voldoen, onder maximering van de dwangsommen tot ‘een totaalbedrag van € 2.000.000,--'. In het lichaam van het Vonnis zijn daar geen overwegingen over opgenomen, waardoor het doel en de strekking van de dwangsombepaling moet worden bepaald aan de hand van het dictum. Voor de dwangsommen is gespecificeerd dat ieder van de drie entiteiten afzonderlijk de dwangsom verbeurt bij overtreding van het betreffende bevel, maar die specificering is niet opgenomen ten aanzien van het totaalbedrag dat aan dwangsommen wordt verbeurd, te weten
€ 2.000.000,--. Voorshands is de voorzieningenrechter daarom van oordeel dat de dwangsombepaling uit het Vonnis zo moet worden gelezen dat bedoeld is dat een maximumbedrag van € 2.000.000,-- aan dwangsommen geldt voor alle drie de entiteiten in totaal. De vordering onder 10. zal daarom op de hierna te melden wijze worden toegewezen en de voorzieningenrechter zal daar een dwangsom aan verbinden.
4.19.
Omdat Cybex c.s. gelijk krijgen moeten Stokke c.s. de proceskosten van Cybex c.s. betalen. Die kosten hebben voor het overgrote deel betrekking op kosten die zijn gemaakt in het kader van artikel 1019h Rv. De voorzieningenrechter kwalificeert dit kort geding in het kader van intellectuele eigendom op eenvoudig. Daarvoor geldt een maximum tarief van
€ 6.000,--. De proceskosten aan de kant van Cybex c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 119,40
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat
€ 6.000,00
Totaal € 6.833,40
in reconventie
4.20.
Hoewel door Cybex c.s. formeel eveneens verweer is gevoerd ten aanzien van de in reconventie ingestelde vordering omdat een dergelijke vordering niet in kort geding behandeld kan worden, geldt daarnaast het volgende.
4.21.
Uit de beoordeling in conventie vloeit voort dat de op verzoek van Stokke c.s. ten laste van Cybex c.s. gelegde beslagen onrechtmatig gelegd zijn en dat er geen dwangsommen verbeurd zijn. Bij de in reconventie ingestelde vordering hebben Stokke c.s. dan ook geen belang (meer).
4.22.
Stokke c.s. krijgen ongelijk en moeten daarom ook in reconventie de proceskosten van Cybex c.s. betalen. Die kosten bestaan uit de kosten van het salaris van de advocaat die samenhangen met de vorderingen in conventie en daarom op nihil worden gesteld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
heft alle uit hoofde van het Vonnis gelegde beslagen op,
5.2.
veroordeelt Stokke c.s. alle beslagen goederen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te retourneren aan de vennootschap van herkomst,
5.3.
veroordeelt Stokke c.s. alle gelden uit reeds gelegde beslagen aan de vennootschap van herkomst terug te betalen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis,
5.4.
veroordeelt Stokke c.s. de executie ten aanzien van de beweerdelijk verbeurde dwangsommen ten aanzien van de gestelde overtredingen die in dit geschil zijn besproken, te staken en gestaakt te houden,
5.5.
veroordeelt Stokke c.s. tot betaling van een dwangsom van € 50.000,-- per partij voor iedere dag of dagdeel dat zij de veroordeling onder 5.4. overtreden, met een maximum van € 2.000.000,-- voor de partijen samen,
5.6.
verbiedt Stokke c.s. om het Vonnis te executeren boven een geaccumuleerd bedrag van € 2.000.000,--,
5.7.
veroordeelt Stokke c.s. tot betaling van een dwangsom van € 50.000,-- per partij voor iedere dag of dagdeel dat zij de veroordeling onder 5.6. overtreden, met een maximum van € 2.000.000,-- voor de partijen samen,
5.8.
veroordeelt Stokke c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 6.833,40, te betalen binnen veertien dagen na betekening,
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
5.11.
wijst de vorderingen af,
5.12.
veroordeelt Stokke c.s. hoofdelijk in de proceskosten, die op nihil worden gesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.C. Mommers en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2025.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 202/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 (EU-betekeningsverordening), PbEU 2020,L 405/40.
2.Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken) (herschikking).