vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 71.252276.23
Datum uitspraak: 12 februari 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
momenteel gedetineerd in de P.I. Ter Apel, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 januari 2024, 27 maart 2024, 19 juni 2024, 11 september 2024, 12 september 2024, 18 september 2024, 27 november 2024 en 29 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. R. den Riet, naar voren is gebracht.
De zaak tegen verdachte heeft de rechtbank (grotendeels) gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 december 2023. Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging op de terechtzitting van 27 maart 2024 gewijzigd.
Aan verdachte is (na de wijzigingen) tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort en zakelijk weergegeven:
het in vereniging opzettelijk produceren en aanwezig hebben van metamfetamine, op of omstreeks 29 september 2023 en/of 30 september 2023 in Giessenburg, gemeente Molenlanden, en;
het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van metamfetamine, in of omstreeks de periode van 16 september 2023 tot en met 30 september 2023 in dezelfde plaats.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in Bijlage I bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsvraag.
Inleiding.
Op 29 september 2023 is door het Team Criminele Inlichtingen (TCI) de volgende informatie aan de Landelijke Recherche verstrekt:
Uit een lopend opsporingsonderzoek is gebleken dat de loods aan de [adres] te Giessenburg vermoedelijk wordt gebruikt bij de vervaardiging van synthetische drugs. Hierop werd het politieonderzoek 26Alvorada gestart.
In de vroege ochtend van 30 september 2023 heeft de Dienst Speciale Interventies (DSI) in de loods in Giessenburg een inval gedaan. Tijdens deze inval werd aan de achterzijde van de loods een in werking zijnd drugslab aangetroffen. Er werden zeven personen, waaronder verdachte, aangetroffen en op heterdaad aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Hiertoe is – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat uit de in het dossier vervatte bevindingen volgt dat verdachte naar Nederland is gekomen om metamfetamine te produceren; tijdens de aanloop daar naartoe adviseerde hij een contactpersoon over het productieproces van metamfetamine, had hij een gasmasker op – waarbij hij vermoedelijk in het betreffende drugslab stond – en sprak hij over het testen van olie, terwijl er een proefdraai in het lab is aangetroffen. Daar komt bij dat op een aan verdachte toegeschreven telefoon berichten zijn aangetroffen waaruit volgt dat hij ‘de enige is die weet hoe het moet’. Deze aanwijzingen zijn volgens de officier van justitie voldoende voor een bewezenverklaring van feit 1. In het verlengde daarvan is het Openbaar Ministerie óók de visie toegedaan dat de in de loods aangetroffen goederen en stoffen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden en kan worden vastgesteld dat hij als medepleger deze stoffen voorhanden had ter voorbereiding en/of ter bevordering van het productieproces van metamfetamine, en dus ook feit 2 dient te worden bewezenverklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vastgehouden aan het verzoek om medeverdachte [getuige] als getuige op te roepen en heeft gesteld dat zolang deze getuige niet is gehoord, geen sprake is van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM.
De verdediging heeft voorts primair integrale vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe is – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet zonder meer volgt dat het in een emmer aangetroffen reactiemengsel daadwerkelijk ín de loods in Giessenburg is geproduceerd dan wel kan worden vastgesteld dat de productie van metamfetamine plaatsvond op het moment dat verdachte in de loods aanwezig was. Daarnaast is gesteld dat verdachte geen wetenschap had van óf anderszins – als medepleger – enige betrokkenheid had bij de productie van metamfetamine, noch dat hij ten behoeve daarvan voorbereidingshandelingen heeft verricht.
Ten aanzien van de vertaalde Whatsappberichten heeft de verdediging zich aangesloten bij de verdediging in de zaak van de broer van verdachte, [medeverdachte] , waarin is aangevoerd dat de vertalingen in het procesdossier niet correct zijn. In het bijzonder is gewezen op de vertalingen op pagina’s 1593 tot en met 1595 en 1600 van het einddossier.
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de rechtbank deze berichten dient uit te sluiten van het bewijs, dan wel in ieder geval behoedzaam dient te interpreteren.
Subsidiair is verzocht verdachte vrij te spreken van het onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen van het produceren van metamfetamine. Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat deze verdachte uitsluitend op 29 en 30 september 2023 kunnen worden verweten – zodoende is verzocht verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde periode, in zoverre dat deze 16 september 2023 tot en met 28 september 2023 beslaat.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bewijsbijlage (Bijlage II) die van dit vonnis deel uitmaakt. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverwegingen.
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Het drugslab in Giessenburg.
Op 30 september 2023 is verdachte, samen met zes medeverdachten, aangetroffen en aangehouden in een loods in Giessenburg. In de diverse door sandwichpanelen opgedeelde ruimtes in de loods werden chemicaliën (onder meer een hoeveelheid zakken wijnsteenzuur, jerrycans met tolueen en aceton, vier metalen drums à 220 liter methylamine en ongeveer 450 liter BMK) en hardware (waaronder scheitrechters, gasbranders, intermediate bulk containers (hierna: IBC’s) en RVS pannen) aangetroffen die geschikt zijn voor het produceren van synthetische drugs. Van alle daarvoor benodigde chemicaliën en goederen was één verpakking geopend. De verbalisanten die de loods betraden roken een sterke geur van methylamine, een stof waarvan bekend is dat deze kan worden gebruikt bij de productie van metamfetamine. In één van de ruimtes stond een emmer met daarin een actief reactiemengsel; het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) concludeerde dat dit reactiemengsel onder meer metamfetamine bevatte. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat in deze loods sprake was van een werkend metamfetaminelab en zal daar hieronder, naar aanleiding van het gevoerde verweer, nog nader ingaan.
De betrokkenheid van verdachte bij het drugslab.
-
Bevindingen onderzoek van de bij verdachte in gebruik zijnde telefoon.
Tijdens de doorzoeking in de loods werd een mobiele telefoon van het merk OPPO (type: A15) aangetroffen, waarna uit onderzoek bleek dat deze telefoon in gebruik was bij verdachte. Op de telefoon werd onder meer een QR-code aangetroffen die betrekking had op een vlucht van Mexico City International Airport naar de luchthaven Parijs-Charles de Gaulle van 16 september 2023, op naam van verdachte. Ook werden diverse foto’s (selfies) van een persoon met een gasmasker op aangetroffen, gemaakt op 29 september 2023 om 17:58 uur (UTC+0). De politie concludeerde dat de foto’s gemaakt waren met het onderzochte telefoontoestel. Bovendien vertoonde het gasmasker uiterlijke overeenkomsten met een gasmasker dat is aangetroffen in de loods in Giessenburg. Ook komen de op de foto waargenomen wenkbrauwen en ogen qua vorm, kleur en grootte overeen met die van verdachte. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte een selfie met een gasmasker op gemaakt heeft, terwijl hij zich in de loods in Giessenburg bevond.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 29 september 2023 een ander, Nederlands, telefoonnummer in gebruik heeft genomen. Dit is slechts aangestraald in Giessenburg en Schelluinen, voor het eerst om 17.11 uur in de middag.
In de periode van 16 september 2023 tot en met 27 september 2023 hebben gebruikers ‘ [gebruikersnaam 1] ’ (hierna, gelet op het feit dat dit de gebruiksnaam van de gebruiker van de aan verdachte toegeschreven telefoon betreft: verdachte) en ‘ [gebruikersnaam 2] ’ veelvuldig WhatsApp-contact. De in dat verband gebezigde gesprekken duiden er op dat verdachte enkel vanuit Mexico, via Frankrijk, naar Nederland is gekomen om te werken (‘en niet voor vakantie’) voor de duur van drie à vier maanden en meerdere klussen had af te ronden. Het geld ontvangen ze per klus; hoe meer klussen, hoe meer geld er kan worden verdiend. Verdachte liet ook vallen dat hij ‘de enige is die weet hoe het gedaan moet worden’. Op 29 september 2023 schreef hij dat hij ‘wat testen aan het doen is met de olie’, waarna hij – zoals de rechtbank hiervoor al heeft aangestipt – een foto stuurt van een persoon met een gasmasker op.
Daarnaast heeft verdachte in de periode van 16 september 2023 tot en met 27 september 2023 diverse keren WhatsApp-contact met de gebruiker ‘ [gebruikersnaam 4] ’. Daaruit volgt dat verdachte op 21 september 2023 nog niet aan het werk is en dat ze pas zaterdag beginnen, omdat op dat moment vermoedelijk platinafilters werden geplaatst. Vervolgens gaat het gesprek over de handel in olie en wordt er gesproken over 400 kilo, 6 à 7 liter olie, een halve kilo en dat ‘ze’ 10,5 of 11 (vermoedelijk € 10.500,- en € 11.000,-) ervoor willen betalen. Verdachte heeft in de periode van 16 tot en met 29 september 2023 ook diverse keren WhatsApp-contact met de gebruiker ‘ [gebruikersnaam 5] ’. Daaruit volgt dat verdachte zover is gereisd ‘om te werken’, omdat hij ‘hier veel geld kreeg aangeboden.’
In de periode van 20 september 2023 tot en met 28 september 2023 heeft verdachte meerdere keren contact met gebruiker ‘ [gebruikersnaam 3] ’. In dat gesprek schreef verdachte onder meer dat hij met twee anderen is en zij in eerste instantie nog niet aan het werk zijn, omdat zij wachten op ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Volgens ‘ [gebruikersnaam 3] ’ zouden eerst de gebruiker en de anderen geïnstalleerd worden. Op 28 september 2023 schrijft verdachte dat zij er ‘nu pas naartoe gaan’ en dat hij wel een ‘gil geeft als ze eenmaal zijn begonnen en hij heeft gezien hoe de plek is.’
Uit het onderzoek aan de telefoon blijkt verder dat hij in de periode van 18 tot en met 30 september 2023 meermaals WhatsApp-contact heeft met een gebruiker waaraan geen naam is gekoppeld. Verdachte lijkt deze gebruiker te adviseren over een productieproces waar laatstgenoemde op dat moment mee bezig is en hem stapsgewijs daar doorheen te loodsen. De politie concludeert – na hierover een materiedeskundige op het gebied van synthetische drugs te hebben geconsulteerd – dat dit contact vermoedelijk betrekking had op het herkristallisatieproces van metamfetamine.
-
DNA hits in het laboratorium.
Tijdens de doorzoeking in de betreffende loods werd in het tweede lab-gedeelte – in het midden van de ruimte – een sigarettenpeuk gevonden. Van die sigarettenpeuk werd een bemonstering genomen [AANV899ONL]. Uit deze bemonstering is enkelvoudig DNA-profiel verkregen met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van een relatief groot deel van het celmateriaal op de betreffende sigarettenpeuk.
Ook van de stekkeruiteinden van de in het eerste lab-gedeelte aangetroffen vriezers werd een bemonstering genomen [AANV8989NL]. Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van minimaal 3 donoren verkregen, waaruit een enkelvoudig DNA-hoofdprofiel kon worden afgeleid met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. De rechtbank concludeert ook hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van een relatief groot deel van het celmateriaal op de stekkeruiteinden van de vriezers.
De vertalingen van de Whatsappgesprekken.
De rechtbank is van oordeel dat bij de bewijsvoering dient te worden uitgegaan van de vertalingen die in het einddossier zijn opgenomen. De rechtbank heeft op de inhoudelijke behandeling de officier van justitie opdracht gegeven om een deel van de Whatsappberichten door een andere tolk te laten vertalen. Hiervan is op 3 oktober 2024 een proces-verbaal opgemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank kwam deze tweede vertaling in strekking en details overeen met de in het procesdossier weergegeven vertaling. De verdediging heeft vervolgens onvoldoende aangevoerd waarom niet van deze vertalingen zou moeten worden uitgegaan. Daar komt bij dat verdachte, geconfronteerd met deze gesprekken, zich veelal op zijn zwijgrecht heeft beroepen en daarmee geen andersluidende uitleg van deze gesprekken heeft gegeven. Niet is gebleken dat de vertaling in het procesdossier onjuist of inaccuraat zou zijn. Sterker nog, de juistheid hiervan is met de tweede vertaling bevestigd. De rechtbank acht de vertalingen dan ook redengevend voor het bewijs en zal deze hiertoe ook gebruiken.
De verzender van de Whatsappgesprekken
Verdachte heeft ten overstaan van de rechtbank onder meer verklaard dat hij in opdracht iemand heeft voorzien van advies. Simpel gezegd: een ander vertelde hem wat hij concreet naar die gebruiker moest typen. Daarmee heeft verdachte in ieder geval erkend dat hij de verzender van de berichten is. Toen hem werd gevraagd wie degene is die hem daartoe opdracht gaf en hem voorzag van tekst én onder welke omstandigheden dat gebeurde, hulde hij zich in stilzwijgen. Bezien vanuit de reeds beschreven bevindingen blijkt het tegenovergestelde waar. De rechtbank acht het dan ook volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte dagenlang (!), in opdracht en met de input van een ander berichten heeft verstuurd waarin specifieke kennis wordt gedeeld over het herkristallisatieproces van metamfetamine. Teminder omdat de betreffende telefoon bij verdachte in gebruik was en hij niet heeft willen verklaren wie die zogenaamde ‘opdrachtgever’ was. Ook ten aanzien van de andere mogelijk essentiële vragen die voortspruiten uit het dossier heeft hij er het zwijgen toegedaan, dan wel een ongeloofwaardige verklaring afgelegd.
Feit 1 – Produceren van metamfetamine
De rechtbank is gelet op het hierboven beschreven samenstel van feiten van oordeel dat verdachte op 16 september 2023 met geen enkel ander doel naar Nederland is afgereisd dan om op projectbasis metamfetamine te produceren en daarmee veel geld te verdienen. Daarbij komt dat verdachte met verschillende contactpersonen WhatsApp-berichten heeft uitgewisseld die duiden op (het voornemen tot) de productie van metamfetamine. Verdachte schreef in zijn WhatsApp-correspondentie met ‘ [gebruikersnaam 2] ’ dat hij ‘de enige is die weet hoe het gedaan moet worden’, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank wordt bevestigd in de berichten waarin hij stapsgewijs raad geeft over het herkristallisatieproces van metamfetamine. Op 29 september 2023 – toen hij zowaar in de loods in Giesenburg aanwezig was – schreef verdachte dat hij ‘wat testen aan doen is met de olie’ en liet dat bericht vergezellen met een foto van een man met een gasmasker op. In het eerste en tweede lab-gedeelte zijn, simpel gezegd, ook DNA-sporen van verdachte aangetroffen, wat erop duidt dat verdachte achter in de loods is geweest alwaar de productiesruimtes waren gebouwd. Dit alles gevoegd bij de in één van de productiesruimtes aangetroffen emmer met daarin een nog altijd reagerend reactiemengsel, alsook dat van alle daarvoor benodigde chemicaliën en goederen één verpakking was geopend, biedt naar het oordeel van de rechtbank meer dan voldoende grond te concluderen dat verdachte daadwerkelijk metamfetamine heeft geproduceerd. Voor de door de verdediging opgeworpen mogelijkheid dat de metamfetamine elders is geproduceerd ziet de rechtbank geen enkel aanknopingspunt. Zij acht dit ook volstrekt onaannemelijk.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte het proefmengsel, bevattende metamfetamine, heeft geproduceerd.
Vrijspraak medeplegen.
De rechtbank kan op basis van het politiedossier en het onderzoek ter terechtzitting niet vaststellen dat verdachte in vereniging met één of meerdere personen de metamfetamine heeft geproduceerd. Niet kan worden vastgesteld dat de medeverdachten betrokkenheid hebben gehad bij de daadwerkelijke bereiding en/of bewerking en/of vervaardiging van het proefmengsel. Het dossier biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het medeplegen van dit feit.
Feit 1 – Medeplegen opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine.
Verdachtes betrokkenheid bij de productie van de metamfetamine maakt dat verdachte naast wetenschap van de daar aangetroffen metamfetamine hierover ook de beschikkingsmacht heeft gehad. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met anderen in de loods werd aangehouden. Ook volgt daaruit dat verdachte met zijn broer, tevens medeverdachte, naar Nederland is gereisd om, zo is hiervoor reeds overwogen, synthetische drugs te produceren. Toen de politie de loods binnenviel rook zij een opmerkelijke, in verband met de productie van synthetische drugs te brengen, geur. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine.
Feit 2 – Voorbereidingshandelingen.
Uit het voormelde volgt dat verdachte op 16 september 2023 naar Nederland is gekomen met het doel om metamfetamine te produceren. Op 29 september 2023 heeft hij een ander telefoonnummer in gebruik genomen. Op 30 september 2023 is verdachte in het werkend drugslab in Giessenburg aangetroffen. Gelet hierop als ook de bewezenverklaringen onder feit 1 stelt de rechtbank vast dat verdachte de beschikkingsmacht had over in het drugslab aangetroffen goederen en stoffen, en dat hij steeds opzet heeft gehad op het plegen van Opiumwetdelicten. Dat leidt tot de conclusie dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de hem verweten voorbereidingshandelingen, met uitzondering van het testen van een gasfles, nu uit het dossier onvoldoende aanwijzingen naar voren komen dat verdachte hierbij betrokkenheid heeft gehad.
Medeplegen.
De rechtbank stelt vast dat hierbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten en daarmee steeds van medeplegen. Meerdere medeverdachten zijn als medeplegers van de voorbereidingshandelingen te beschouwen, nu ook zij naar de loods zijn gekomen voor het (faciliteren van) het produceren van metamfetamine en de beschikkingsmacht over de goederen en stoffen hadden.
Periode van de voorbereidingshandelingen.
De rechtbank is – anders dan de raadsman – van oordeel dat verdachte, zoals eerder is overwogen, van meet af aan als doel had naar Nederland af te reizen om een (essentiële) bijdrage te leveren bij de productie van metamfetamine. Aan de hand van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank in dat verband vast dat verdachte op 16 september 2023, via Frankrijk, naar Nederland is afgereisd. De pleegperiode ten aanzien van het in de loods in Giessenburg aangetroffen drugslab is geëindigd op het moment van aantreffen en aanhouding door de politie, te weten: 30 september 2023.
Conclusie.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen het opzettelijk produceren van metamfetamine op 29 september 2023 en/of 30 september 2023 en het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine, in diezelfde periode (in eendaadse samenloop gepleegd). Ook acht de rechtbank het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen bewezen in de periode van 16 september 2023 tot en met 30 september 2023, een en ander zoals hierna bewezen is verklaard.
‘Overall fairness’ van de procedure.
In aanloop naar de inhoudelijke behandeling en ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting is het veelvuldig gegaan over het als getuige horen van medeverdachte [getuige] . Op 27 maart 2024 heeft de rechtbank het verzoek van de verdediging tot het horen van deze getuige toegewezen. Vanwege het verblijf van de getuige in Mexico is het niet tot een verhoor van de getuige gekomen. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 27 november 2024 geoordeeld dat van een reële optie om tot een getuigenverhoor binnen een aanvaardbare termijn te komen geen sprake is en dat om die reden de situatie als bedoeld in artikel 288, eerste lid onder a van het Wetboek van Strafvordering zich voordoet. Daarom is afgezien van oproeping van de getuige.
Daarmee heeft de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid gehad het ondervragingsrecht uit te oefenen. De rechtbank zal onder ogen moeten zien of en zo ja, welke gevolgen moeten worden verbonden aan de omstandigheid dat de verdediging geen gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om de getuige te (doen) ondervragen.
De getuige is zelf tevens medeverdachte in onderzoek Alvorada. Als verdachte heeft hij een verklaring afgelegd. Deze verklaring wordt echter niet door de rechtbank voor het bewijs gebezigd. Ook betreft het geen verdachte [verdachte] ontlastende verklaring. Bovendien is het gewicht van de verklaring van de getuige, gelet op het geheel van resultaten van het strafvorderlijk onderzoek, zoals blijkt uit voorgaande overwegingen en de bewijsmiddelen, voor de bewezenverklaring als zeer gering te beschouwen. Gelet op deze omstandigheden hoeven er aan het achterwege blijven van de ondervragingsmogelijkheid geen andere gevolgen verbonden te worden. Niet gezegd kan worden dat het proces in zijn geheel daarmee niet voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1op 29 september 2023 en/of 30 september 2023 te Giessenburg, gemeente Molenlanden,- opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of vervaardigd
en- tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
een vloeistof bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2in de periode van 16 september 2023 tot en met 30 september 2023 te Giessenburg, gemeente Molenlanden, en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een (een materiaal/vloeistof bevattende) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders- een loods/pand ( [adres] te Giessenburg, gemeente Molenlanden) ter beschikking gehad en/of gebruikt en/of laten gebruiken en/of /daarin een laboratoriumopstelling/ productieplaats, althans een of meer ruimtes, gebruiksklaar/geschikt gemaakt en/of gebruiksklaar/geschikt laten maken en/of ingericht en/of laten inrichten voor de productie van metamfetamine, en- aldaar ondergebracht of onder laten brengen en/of ter beschikking en/of voorhanden gehad en/of gebruikt en/of laten gebruiken:- chemicaliën/(pre-)precursoren/grondstoffen, te weten een hoeveelheid BMK, methylamine, wijnsteenzuur, tolueen, aceton, isopropylalcohol en kwik(II)chloride,geschikt/benodigd voor de bereiding en/of bewerking en/of vervaardiging van voornoemde middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en- meerdere vriezers, scheitrechters, (wok)gasbranders, RVS pannen, koelboxen, (kunststof) vergieten, zeefdoeken, intermediate bulk containers (IBC's), jerrycans, gasflessen, inductiekookplaten en een gasmasker
- in het kader van voormelde activiteiten een telefoonnummer in gebruik genomen.
De strafbaarheid van het feit en van verdachte.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten of van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van het Openbaar Ministerie.
De officier van justitie heeft oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 56 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
Een kopie van de vordering van het Openbaar Ministerie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de rechtbank subsidiair verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met onder meer de detentieomstandigheden waarin verdachte verkeert - de detentie valt hem zwaarder dan de gemiddelde Nederlandse verdachte -, de beperkt ten laste gelegde periode, alsook dat verdachte hooguit een uitvoerende rol kan worden toegeschreven. Ook is verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte een vreemdeling in het strafrecht betreft en hij zodoende, op grond van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi), op de helft van de aan hem opgelegde straf in aanmerking komt voor strafonderbreking. Concluderend is – mede gelet op de in de pleitnotitie aangehaalde jurisprudentie – verzocht op zijn hóógst een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet overstijgt.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk produceren van metamfetamine en het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van die metamfetamine in een drugslab in een loods in Giessenburg. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor Opiumwetfeiten in datzelfde drugslab.
Het betreffende drugslab was professioneel ingericht en bestemd voor de grootschalige vervaardiging van (zeer) grote hoeveelheden metamfetamine (ook crystal meth genoemd) door middel van de Aluminium Amalgaan Methode, inmiddels beter bekend als ‘de Mexicaanse Methode’. Daarbij worden vaak Mexicaanse ‘laboranten’ naar Nederland gehaald om deze bereidingswijze van metamfetamine toe te passen. Een omstandigheid die zich ook in de loods in Giessenburg voordeed. Verdachte heeft immers, net als een aantal van zijn medeverdachten, de Mexicaanse nationaliteit. Verdachte is speciaal naar Nederland afgereisd en beschikte over specifieke en noodzakelijke kennis en
know-howover het productieproces – verdachte was nota bene de enige ‘die weet hoe het gedaan moet worden’. Verdachte was, kortom, laborant of, anders gezegd: de chefkok.
Uit alles blijkt dat de verdachten op het punt stonden om grootschalig metamfetamine te gaan produceren. Alle voorbereidingen daartoe waren getroffen. Het is aan het adequate optreden van de opsporingsinstanties te danken dat er door verdachten niet zeer veel schadelijke metamfetamine en verontreinigende afvalstoffen zijn geproduceerd. Voor de op te leggen straf is het daarom van niet heel groot belang dat verdachten maar één dag in de loods zijn geweest, met name omdat het zwaartepunt van het verwijt ligt bij de voorbereidingshandelingen.
De krant (of welk nieuwsmedium dan ook) hoeft maar te worden geopend om geconfronteerd te worden met de zeer schadelijke (in)directe implicaties die de productie van voornoemd middel met zich brengt, in het bijzonder voor de gezondheid van de gebruiker; metamfetamine is immers zeer verslavend en kan – al dan niet bij overdosis – zelfs leiden tot de dood van de gebruiker. Naast deze gezondheidsrisico’s brengt de productie van metamfetamine grote schade toe aan het milieu en de leefomgeving. Het bereiden van metamfetamine gaat namelijk gepaard met het gebruik van zeer gevaarlijke stoffen en chemisch afval – deze stoffen en afval komen vervolgens terecht in de aardbodem, open wateren of openbare ruimtes. Dit leidt tot immense schade aan het milieu die, veelal, geheel voor rekening komt van de (lokale) gemeenschap. In Nederland stelt men inmiddels een stijgende tendens vast van het aantal opgerolde drugslabs, daarbij valt met name het aantal
crystal meth-labs op. De ontdekking van een synthetisch drugslab gaat gepaard met onrust en een gevoel van onveiligheid voor de samenleving. Bovendien: dergelijke drugslabs kúnnen leiden tot (zware) vormen van ondermijning, zijnde weliswaar een containerbegrip, maar in dit geval doelend op de verwevenheid tussen de onder- en bovenwereld, binnen de Nederlandse samenleving – waarvan de tentakels zich ook over het buitenland verspreiden. Verdachte heeft voor dit alles geen oog gehad en zijn eigen belangen laten prevaleren. Daarbovenop hulde hij zich gedurende het procesverloop aanvankelijk in zwijgen; ook ten overstaan van de rechtbank werd er op essentiële punten het zwijgen toegedaan.
De officier van justitie heeft een eis geformuleerd die past bij betrokkenheid bij een grootschalig metamfetamine-lab. In deze zaak moet de rechtbank vaststellen dat het productieproces zich nog maar in de opstartfase bevond, de verdachten nog niet lang in de loods waarin het laboratorium gevestigd was aanwezig waren en er nog maar een geringe hoeveelheid metamfetamine geproduceerd was. Dit leidt er toe dat de rechtbank een lagere straf zal opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank ziet, in de door verdediging aangevoerde persoonlijke omstandigheden, geen aanleiding om hier verder in strafmatigende zin rekening mee te houden bij de strafoplegging. Verdachte kwam immers welbewust en met geen ander doel naar Nederland dan om bovengenoemde strafbare feiten te plegen. De nadelige gevolgen dienen dan ook voor zijn rekening te komen.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank ook rekening met de omstandigheid dat de onder 1 bewezen verklaarde feiten zodanig overeenkomen dat deze in feite één feit betreffen dat in meerdere strafbepalingen valt. Vanwege deze eendaadse samenloop, als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank maar één strafbepaling toepassen, te weten die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden is. De rechtbank legt aldus een lichtere straf op dan de door het Openbaar Ministerie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van het medeplegen van het produceren van metamfetamine en zij van oordeel is dat deze straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.