ECLI:NL:RBOBR:2025:667

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
71-252204-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine en voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs

De rechtbank Oost-Brabant heeft op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. De zaak kwam aan het licht na een politie-inval op 30 september 2023 in een loods in Giessenburg, waar een drugslab werd aangetroffen. De verdachte werd samen met zes medeverdachten aangehouden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen was dat hij opzettelijk aanwezig had gehad een vloeistof bevattende metamfetamine en dat hij betrokken was bij de voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs in zowel Giessenburg als Numansdorp. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 54 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging en dat de dagvaarding geldig was. De verdachte had geen overtuigende verklaring voor zijn betrokkenheid bij de drugslab en de munitie die in zijn bezit was aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld in de opbouw van het drugslab en dat hij wetenschap had van de aanwezige munitie. De rechtbank achtte de straf passend gezien de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 71.252204.23
Datum uitspraak: 12 februari 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [1983] ,
wonende te [adres 1] ,
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 januari 2024, 27 maart 2024, 19 juni 2024, 11 september 2024, 12 september 2024, 18 september 2024, 27 november 2024 en 29 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. S. Schuurman naar voren is gebracht.
De zaak tegen verdachte heeft de rechtbank (grotendeels) gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 december 2023. Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging op de terechtzitting van 27 maart 2024 gewijzigd.
Aan verdachte is (na de wijzigingen) tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort en zakelijk weergegeven:
het in vereniging opzettelijk produceren en aanwezig hebben van metamfetamine, op of omstreeks 29 september 2023 en/of 30 september 2023 in Giessenburg, gemeente Molenlanden;
het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van metamfetamine, in of omstreeks de periode van 15 mei 2023 tot en met 30 september 2023 in Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard en/of Giessenburg en/of Schelluinen, (beide) gemeente Molenlanden, en;
het voorhanden hebben van munitie van categorie III, te weten een totale hoeveelheid van 43 althans een hoeveelheid, patronen van het kaliber 9x19mm (merk S&B) op of omstreeks 30 september 2023 in Giessenburg, gemeente Molenlanden.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in Bijlage I bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsvraag.

Inleiding.
Op 29 september 2023 is door het Team Criminele Inlichtingen (TCI) de volgende informatie aan de Landelijke Recherche verstrekt:
Uit een lopend opsporingsonderzoek is gebleken dat de loods aan de [adres 2] te Giessenburg vermoedelijk wordt gebruikt bij de vervaardiging van synthetische drugs. Hierop werd het politieonderzoek 26Alvorada gestart.
In de vroege ochtend van 30 september 2023 heeft de Dienst Speciale Interventies (DSI) in de loods in Giessenburg een inval gedaan. Tijdens deze inval werd aan de achterzijde van de loods een in werking zijnd drugslab aangetroffen. Er werden zeven personen, waaronder verdachte, in de loods aangetroffen en op heterdaad aangehouden.
Na nader verricht politieonderzoek ontstond het vermoeden dat in Numansdorp een opslagplaats voor de synthetische drugsproductie in gebruik was. Op 5 oktober 2023 is in een loods in Numansdorp inderdaad een stashlocatie voor hardware en chemicaliën aangetroffen. Verdachte wordt ook betrokkenheid bij deze opslaglocatie verweten.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 gerekwireerd tot een bewezenverklaring. Hiertoe is onder meer – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor de opbouw van de verschillende ruimtes in de loods in Giessenburg, maar dat hij ook de hardware en chemicaliën die nodig zijn voor de productie van synthetische drugs daarnaartoe heeft gebracht en heeft aangesloten. Daarnaast heeft verdachte de ‘drugskoks’ opgehaald die verantwoordelijk waren voor het kookproces van de metamfetamine. Hij heeft zodoende als coördinator en belangrijke uitvoerder een intellectuele en materiële bijdrage geleverd aan de verwezenlijking van de feiten 1 en 2, waardoor sprake is van medeplegen.
Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat ook feit 3 bewezen kan worden verklaard. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat verdachte wetenschap had van de munitie en daarover ook de beschikkingsmacht had. De bus waarin de munitie in een tas is aangetroffen was immers van hem en hij maakte daar zowel privé als zakelijk gebruik van. Ter zitting heeft verdachte verklaard veel fris te drinken en de blikjes in de betreffende tas te hebben gestopt.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 integrale vrijspraak bepleit. Hiertoe is - kernachtig weergegeven - aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap van en/of beschikkingsmacht had over de in de loodsen in Giessenburg en Numansdorp aangetroffen verboden goederen. Daarbij heeft de verdediging ten aanzien van het verwijt onder feit 2 aangevoerd dat uit het politiedossier niet kan volgen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de verboden spullen of productie in Numansdorp. Ten aanzien van de loods in Giessenburg volgt uit het dossier niet dat verdachte wetenschap had van het aangetroffen drugslab. Ook volgt uit het dossier niet dat verdachte Mexicanen naar Giessenburg heeft gebracht. Voor het verwijt dat verdachte onder feit 1 wordt gemaakt heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van een (im)materiele bijdrage van voldoende gewicht van verdachte aan dit delict. Er kan ook niet worden vastgesteld dat hij wetenschap heeft gehad van de omstandigheid dat er een proefreactie zou hebben plaatsgevonden, zodat ook het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine niet bewezen kan worden.
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bewijsbijlage (Bijlage II) die van dit vonnis deel uitmaakt. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverwegingen.
De rechtbank zal hieronder eerst de feiten ten aanzien van de loods in Giessenburg (te weten feit 2 (voor wat betreft Giessenburg) en feit 1 op de tenlastelegging) bespreken en daarna het feit ten aanzien van de loods in Numansdorp (feit 2 (voor wat betreft Numansdorp)). Tot slot zal het aan verdachte verweten munitiebezit worden besproken (feit 3).
De loods in Giessenburg
Het drugslab.
Op 30 september 2023 is verdachte, samen met zes medeverdachten, aangetroffen en aangehouden in een loods in Giessenburg. In de diverse door sandwichpanelen opgedeelde ruimtes in de loods werden chemicaliën (onder meer een hoeveelheid zakken wijnsteenzuur, jerrycans met tolueen en aceton, vier metalen drums à 220 liter methylamine en ongeveer 450 liter BMK) en hardware (waaronder scheitrechters, gasbranders, intermediate bulk containers (hierna: IBC’s) en RVS pannen) aangetroffen die geschikt zijn voor het produceren van synthetische drugs. Van alle daarvoor benodigde chemicaliën en goederen was één verpakking geopend. De verbalisanten die de loods betraden roken een sterke geur van methylamine, een stof waarvan bekend is dat deze kan worden gebruikt bij de productie van metamfetamine. In één van de ruimtes stond een emmer met daarin een actief reactiemengsel. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) concludeerde dat dit reactiemengsel onder meer metamfetamine bevatte. De rechtbank stelt op basis van al het voorgaande vast dat in deze loods een metamfetaminelab is aangetroffen.
De betrokkenheid van verdachte bij de loods in Giessenburg.
Uit de analyse van de historische verkeersgegevens van de aan verdachte toegeschreven telefoon is gebleken dat deze telefoon in de periode van 2 mei 2023 tot en met 30 september 2023 meerdere keren – de laatste periode vrijwel dagelijks – masten in de directe omgeving van de loods in Giessenburg aanstraalde. Daarnaast zijn tijdens de doorzoeking in de loods facturen van [bedrijf] aangetroffen met betrekking tot de aankoop van grote partijen ‘sandwichpanelen’. Uit de beschreven facturen blijkt dat op naam van verdachte meerdere sandwichpanelen zijn aangekocht. Aan [bedrijf] werd gevorderd camerabeelden te verstrekken van de maand september 2023. Daarop was zichtbaar dat verdachte op meerdere dagen sandwichpanelen heeft opgehaald en deze contant heeft betaald. Daarnaast werd verdachte bij de inval in de loods in de loods aangetroffen.
De verklaring van verdachte voor zijn betrokkenheid bij de loods in Giessenburg.
Verdachte ontkent niet dat hij in voornoemde periode – ook in de nachten – in de loods in Giessenburg aanwezig is geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij een klusbedrijf heeft en zodoende klusjes moest doen in de loods. ‘Het klopt dat ik een nooddouche en wandjes heb gemaakt. Ik heb sandwichpanelen geplaatst en gemonteerd’, werd onder meer door verdachte bij de rechtbank verklaard. Hij verklaarde ook dat hij het lichtsysteem en de luchtsystemen heeft aangelegd en een waterleiding heeft gemaakt. Hij zou dat alles zo goed als alleen hebben gedaan. Hij verkeerde naar eigen zeggen in de veronderstelling dat in de betreffende loods een autospuiterij zou worden gevestigd en dat hij in dat kader allerlei kluswerkzaamheden heeft verricht. De in de loods aangetroffen IBC’s had hij naar zijn zeggen – met de slangen er nog aan – als een luchtinstallatie aangelegd, maar leeg achtergelaten. ‘Verder houdt de bemoeienis van verdachte op’, werd door en namens verdachte – in afsluitende zin – aangevoerd. Kortom: verdachte zou niet hebben geweten dat het om een drugslab ging.
Het oordeel van de rechtbank over de voorbereidingshandelingen in Giessenburg (feit 2).
De rechtbank overweegt dat de in de loods aangetroffen goederen en stoffen bestemd waren voor de productie van synthetische drugs. Verdachte was op het moment van zijn aanhouding, maar ook talloze keren daarvoor, in de loods aanwezig. Hij was bovendien betrokken bij het opbouwen van de ruimtes in de loods, waarvan hij zelf heeft verklaard dit veelal alleen te hebben gedaan. Verdachte kon dan ook overal in de loods komen en is ook daadwerkelijk overal geweest. Verdachte heeft onmiskenbaar handelingen verricht en voorwerpen voorhanden gehad die kunnen dienen ter voorbereiding van Opiumwetdelicten. De rechtbank is gelet op dit alles ook van oordeel dat verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over de goederen en stoffen.
De rechtbank dient te beoordelen of verdachtes gedragingen zijn verricht met het oog op Opiumwetdelicten. Voor de strafbaarheid van de onder feit 2 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen is immers vereist dat verdachte opzet had om een feit, bedoeld in artikel 10, derde of vierde lid, van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen.
Daarover overweegt de rechtbank dat verdachte zich gedurende het procesverloop aanvankelijk op zijn zwijgrecht beriep. Vervolgens heeft verdachte – zij het mondjesmaat toch een inhoudelijke verklaring afgelegd. Dit betreft een verklaring die de rechtbank echter volstrekt ongeloofwaardig acht. Er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat verdachte daar een autospuiterij aan het bouwen was. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte wíst wat hij in de loods bouwde en waarvoor het bestemd was. Zo is er specifieke kennis en expertise benodigd om een drugslab van dien aard – waarmee werd beoogd synthetische drugs te produceren – op te bouwen en in te richten. Gelet op het hiervoor beschrevene heeft verdachte opzet gehad op de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen.
De rechtbank overweegt dat zij op basis van het politiedossier niet kan vaststellen dat verdachte een aantal van zijn medeverdachten zou hebben opgehaald en naar het drugslab in Giessenburg heeft vervoerd. Dat verdachte op 29 september 2023 op hetzelfde moment de zendmast in Giessenburg heeft aangestraald als zijn medeverdachten [medeverdachte 5] en dat [medeverdachte 6] heeft verklaard te zijn opgehaald door een man met donker haar in een witte bestelbus, acht de rechtbank hiervoor onvoldoende. Van deze gedraging zal hij dan ook partieel worden vrijgesproken.
Medeplegen.
Verdachte heeft gedurende een langere periode, veelal alleen, het drugslab in Giessenburg opgebouwd. Verdachte is om die reden vaak ter plaatse geweest. Ook heeft hij noodzakelijke materialen als sandwichpanelen aangeschaft. Op het moment dat de productie daadwerkelijk van start ging (te weten op 29/30 september 2023) was verdachte eveneens aanwezig in de loods. De rechtbank beschouwt verdachte dan ook als onmisbare coördinator bij het opzetten van het drugslab in Giessenburg. Daarmee heeft hij een belangrijke materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het delict geleverd. De rechtbank stelt vast dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten en daarmee steeds van medeplegen. Het was verdachte immers die de plek heeft ingericht waar (vermoedelijk) door anderen kon worden geproduceerd. Het kan niet anders dan dat daar ook met anderen over is gecommuniceerd en dat verdachte ook wetenschap had van de komst van deze mensen. In dat verband wijst de rechtbank op het ingerichte slaapzaaltje, waar meerdere stapelbedden stonden. De medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zijn als medeplegers van de voorbereidingshandelingen te beschouwen, nu ook zij naar de loods zijn gekomen voor het (faciliteren van) het produceren van metamfetamine en de beschikkingsmacht over de goederen en stoffen hadden.
De conclusie luidt dat verdachte in Giessenburg tezamen met anderen voorbereidingen heeft getroffen voor grootschalige drugsproductie in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
Het oordeel van de rechtbank over het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine (feit 1).
In de loods in Giessenburg is een emmer met een reactiemengsel bevattende metamfetamine aangetroffen. Hierboven oordeelde de rechtbank dat verdachte verantwoordelijk was voor het opbouwen van het drugslab in Giessenburg. Verdachte was aanwezig in de loods en werd aangetroffen met een groep personen die zich net als verdachte gedurende de nacht in de loods heeft opgehouden. In de loods rook de politie bij de inval een kenmerkende geur die hoort bij het productieproces van metamfetamine. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans op de aanwezigheid van de in de loods te Giessenburg aangetroffen metamfetamine heeft aanvaard – en dat leidt weer tot de gevolgtrekking dat die metamfetamine zich eveneens in de machtssfeer van verdachte bevond, al dan niet samen met medeverdachten. Daarmee heeft verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachten opzettelijk metamfetamine aanwezig gehad.
Partiële vrijspraak (mede)plegen van het produceren van amfetamine.
De rechtbank is op grond van het dossier van oordeel dat het (mede)plegen van de opzettelijke productie van metamfetamine niet is komen vast te staan. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de daadwerkelijke bereiding van het proefmengsel. Het dossier biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De loods in Numansdorp
De aangetroffen stashlocatie.
Tijdens de op 30 september 2023 verrichte doorzoeking in de loods in Giessenburg werden in een op naam van verdachte staand voertuig ook een telefoon en diverse sleutelbossen aangetroffen. Onderzoek wees uit dat deze telefoon in gebruik was bij verdachte. Op deze telefoon stond een notitie opgeslagen met de tekst: ‘ [adres 3] (15-5-2023)’. Een politieagent vond op de internetwebsite
Fundaeen advertentie van 28 maart 2023 waarin tijdelijk ruimte werd aangeboden in een losstaande schuur achter op het perceel van voornoemd adres. Uit de advertentiepagina volgde dat de ruimte per 15 mei 2023 was verhuurd.
Op 5 oktober 2023 werd binnengetreden in een loods aan de [adres 3] in Numansdorp. De politie trof in deze loods onder andere eerder gebruikte en vervuilde ketels aan, alsook vrieskisten, IBC’s, jerrycans met (resten) chemicaliën, 190 liter aceton en 10 kilogram caustic soda. De rechtbank concludeert op basis van deze bevindingen van de politie dat deze locatie als opslagplaats voor hardware en chemicaliën voor de productie van synthetische drugs fungeerde.
De betrokkenheid van verdachte bij de loods in Numansdorp.
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon in gebruik bij verdachte volgt dat deze telefoon in de periode van 15 mei 2023 tot en met 26 september 2023 op meerdere dagen en tijdstippen verschillende zendmasten in de buurt van de loods heeft aangestraald. Uit de bij verdachte destijds in gebruik zijnde telefoon waren meerdere eindafrekeningen van [website] opgeslagen die betrekking hadden op de verhuur van een bestelbus in de periode van – pakweg – april 2023 tot en met augustus 2023. De huurder van de bestelbus betrof verdachte. Op 15 mei en 21, 34 en 24 augustus zijn deze gehuurde bestelbussen meermaals bij de loods in Numansdorp geweest. In de in de loods aangetroffen vriezers werden bovendien een aantal peuken aangetroffen. Van twee peuken werd een bemonstering genomen: uit deze bemonsteringen [AAPM1741] en [AAPM1742] is een enkelvoudig DNA profiel verkregen met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel.
Gedurende het onderzoek zijn ook meerdere getuigen gehoord. De heer [betrokkene 2] , eigenaar van de loods op het perceel [adres 3] , heeft op 5 oktober 2023 bij de politie verklaard dat hij de loods ongeveer sinds een half jaar verhuurde. Hij had daarvoor een makelaar ingeschakeld: de heer [makelaar] . Een verklaring van dezelfde strekking klonk uit de mond van de heer [makelaar] ; daarop vulde hij aan dat hij een huurder had gevonden in de persoon van de heer [betrokkene 1] . De heer [betrokkene 1] verklaarde op zijn beurt bij de politie dat hij door iemand was benaderd om een pandje te regelen; daarvoor zou hij 500 euro krijgen. Op
Fundavond hij vervolgens de loods in Numansdorp die door zijn ‘opdrachtgever’ goed werd bevonden, waarna hij die loods als medecontactpersoon heeft gehuurd en er begin 2023 tussen hem en voornoemde makelaar bij de betreffende loods een sleuteloverdracht plaatsvond. ‘Een stukje verderop stond iemand te wachten. Dat was een derde persoon waaraan ik de sleutels gaf’, aldus de heer [betrokkene 1] . Diezelfde sleutels werden vervolgens aangetroffen in de bij de loods in Giessenburg geparkeerde en op naam van verdachte staande auto. De heer [betrokkene 2] herkende de sleutels direct: hij had die sleutels namelijk aan de huurder van zijn loods overhandigd. Eén van de aan de sleutelbos hangende sleutels paste op het slot van de zijdeur van de betreffende loods.
De verklaring van verdachte over zijn betrokkenheid bij Numansdorp.
Het hiervoor beschrevene wordt wederom grotendeels niet door verdachte ontkend. Naar zijn zeggen is hij meerdere keren in de loods in Numansdorp geweest: ‘Ik werd benaderd om die locatie bezemschoon op te leveren’ en ‘Het zou kunnen dat in de loods in Numansdorp DNA van mij is aangetroffen. Ik had namelijk een bezemklus en ben daar vaak terug geweest’, klonk onder meer uit de mond van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij niets wist van een stashlocatie en hierbij ook geen betrokkenheid heeft gehad. Aan de andere kant heeft verdachte ook verklaard dat hij spullen in Numansdorp had liggen die hij gebruikt heeft voor zijn werkzaamheden in Giessenburg.
Over de sleutel van de loods verklaarde verdachte bij de rechtbank: ‘Het klopt dat ik een sleutel had van de loods in Numansdorp’. Hij had deze nog niet ingeleverd, omdat hij op dat moment bezig was met een veegklus. Desgevraagd zei hij dat het klopt dat hij op 15 mei 2023 in de loods is geweest: dit had te maken met een sleuteloverdracht. Hij moest naar zijn zeggen echter anderhalf uur later terugkomen, zodat hij de loods bezemschoon kon opleveren. Toen verdachte er vervolgens achter kwam dat hij zijn bezem was vergeten, is hij naar de loods teruggekeerd. Daarop had hij de sleutel, vlak bij de loods, ‘van ene Gerrit gekregen. Hij wachtte mij op langs de weg.’ Op de vraag wáárom hij deze sleutel van deze persoon kreeg, hulde verdachte zich ten overstaan van de rechtbank in stilzwijgen.
Het oordeel van de rechtbank over voorbereidingshandelingen door verdachte in de stashlocatie in Numansdorp (feit 2).
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor beschreven samenstel van feiten voldoende grond biedt te veronderstellen dat het verdachte is geweest die de loods in Numansdorp feitelijk heeft gehuurd. Verdachte kreeg op 15 mei 2023 immers – met behulp van een zogenoemde ‘katvanger’ in de persoon van [betrokkene 1] – de beschikking over de sleutels van die loods en beschikte daarover nog steeds op het moment dat de politie op 30 september 2023 de loods in Giessenburg binnentrad. In die tussenliggende periode is verdachte – zoals onder meer blijkt uit de door hem afgelegde verklaring, de historische verkeersgegevens en [website] gegevens – meerdere keren in de loods in Numansdorp geweest. Het alternatieve scenario dat verdachte de beschikking over de sleutels had om ‘veegklussen’ in de loods te verrichten is niet aannemelijk geworden. De rechtbank houdt daarbij rekening met het late tijdstip waarop verdachte hierover een verklaring heeft afgelegd en het feit dat deze verklaring op geen enkele manier geverifieerd kan worden omdat verdachte geen namen van opdrachtgevers heeft genoemd. Bovendien is op geen enkele manier aannemelijk geworden dat er daadwerkelijk sprake was van ‘veegklussen’ en dat verdachte om die reden met door hem gehuurde busjes naar het pand moest afreizen en gedurende enkele maanden over de sleutels van het pand moest beschikken. Dat gevoegd bij de in de loods aangetroffen hardware en (resten) chemicaliën brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verklaring van verdachte – wederom – als volstrekt ongeloofwaardig terzijde wordt geschoven. Dit temeer gelet op de reeds beschreven betrokkenheid van verdachte bij het in de loods in Giessenburg aangetroffen drugslab en verdachtes eigen verklaring dat hij in Giessenburg spullen gebruikte die hij in Numansdorp had liggen. Hoewel verdachte verklaarde dat het om loodgietersspullen ging past dit niet bij de verklaring van verdachte dat hij slechts voor een ‘veegklus’ de sleutel van de loods in Numansdorp had. De slotsom luidt ook hier dat de in de loods in Numansdorp aangetroffen hardware en (resten) chemicaliën zich in de machtssfeer van verdachte bevonden en hij daarvan wetenschap had.
De verdachte heeft dus ook in de loods in Numansdorp voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet verricht.
Feit 3: de aangetroffen munitie.
Tijdens de op 30 september 2023 verrichte doorzoeking in de loods in Giessenburg werd in een voertuig dat op naam stond van verdachte een bigshopper aangetroffen. In de bigshopper lagen meerdere lege blikken frisdrank. Daaronder zagen twee politieagenten patronen los in de tas liggen met daarnaast een doorweekt munitiedoosje van het merk Sellier & Bellot, inhoudende 43 kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm.
Verdachte heeft onder meer verklaard dat de lege blikken frisdrank goed van hem kunnen zijn: ‘Het klopt dat ik veel blikken Fanta drink.’ De munitie lag naar zijn zeggen echter zonder zijn medeweten in zijn bus. De tas waarin de munitie is aangetroffen was daarentegen wél van hem en had hij – dacht hij – zelf in het voertuig gelegd.
Gelet op de plek waar de munitie is aangetroffen - als ook de omstandigheden waaronder deze is aangetroffen, namelijk in een bigshopper van verdachte waar bovenop door verdachte gebruikte Fantablikken lagen -, is de rechtbank van oordeel dat van verdachte daarvoor een redelijke verklaring mag worden verlangd. Deze heeft de verdachte niet gegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich bewust was van de aanwezige munitie. Bovendien kon hij over de munitie beschikken, nu deze in een door hem gebruikte tas in zijn auto lag. Daarmee heeft verdachte de munitie voorhanden gehad. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 tenlastegelegde.
Conclusie.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine op 29 september 2023 en/of 30 september 2023. Daarnaast acht de rechtbank het (mede)plegen van strafbare voorbereidingshandelingen bewezen in de periode van 15 mei 2023 tot en met 30 september 2023. Ook het op 30 september 2023 voorhanden hebben van munitie van categorie III, te weten een totale hoeveelheid van 43 patronen van het kaliber 9x19 mm acht de rechtbank bewezen, een en ander zoals hierna bewezen wordt verklaard.
‘Overall fairness’ van de procedure.
In aanloop naar de inhoudelijke behandeling en ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting is het veelvuldig gegaan over het als getuige horen van medeverdachte [medeverdachte 6] Solorio. Op 27 maart 2024 heeft de rechtbank het verzoek van de verdediging tot het horen van deze getuige toegewezen. Vanwege het verblijf van de getuige in Mexico is het niet tot een verhoor van de getuige gekomen. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 27 november 2024 geoordeeld dat van een reële optie om tot een getuigenverhoor binnen een aanvaardbare termijn te komen geen sprake is en dat om die reden de situatie als bedoeld in artikel 288, eerste lid onder a van het Wetboek van Strafvordering zich voordoet. Daarom is afgezien van oproeping van de getuige.
Daarmee heeft de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid gehad het ondervragingsrecht uit te oefenen. De rechtbank zal onder ogen moeten zien of en zo ja, welke gevolgen moeten worden verbonden aan de omstandigheid dat de verdediging geen gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om de getuige te (doen) ondervragen.
De getuige is zelf tevens medeverdachte in onderzoek Alvorada. Als verdachte heeft hij een verklaring afgelegd. Deze verklaring wordt echter niet door de rechtbank voor het bewijs gebezigd. Ook betreft het geen verdachte [verdachte] ontlastende verklaring. Bovendien is het gewicht van de verklaring van de getuige, gelet op het geheel van resultaten van het strafvorderlijk onderzoek, zoals blijkt uit voorgaande overwegingen en de bewijsmiddelen, voor de bewezenverklaring als zeer gering te beschouwen. Gelet op deze omstandigheden hoeven er aan het achterwege blijven van de ondervragingsmogelijkheid geen andere gevolgen verbonden te worden. Niet gezegd kan worden dat het proces in zijn geheel daarmee niet voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1op 29 september 2023 en/of 30 september 2023 te Giessenburg, gemeente Molenlanden, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad een vloeistof bevattende metamfetamine), zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2in de periode van 15 mei 2023 tot en met 30 september 2023, te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard, en/of Giessenburg en/of Schelluinen, (beiden) gemeente Molenlanden, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) (van een materia(a)len bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders- een loods/pand - [adres 3] te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard - (geheel of gedeeltelijk) ter beschikking gehad en/of gebruikt en- een loods/pand - [adres 2] te Giessenburg, gemeente Molenlanden - ter beschikking gehad en/of gebruikt en/of laten gebruiken en/of daarin een laboratorium-opstelling/productieplaats, gebruiksklaar/geschikt gemaakt en/of gebruiksklaar/geschikt laten maken en/of ingericht en/of laten inrichten voor de productie van metamfetamine, en- in voornoemde loodsen/panden ondergebracht en/of onder laten brengen en/of ter beschikking en/of voorhanden gehad en/of gebruikt en/of laten gebruiken en/of vanuit/naar die loodsen/panden vervoerd:- chemicaliën/(pre-)precursoren/grondstoffen, te weten (een) hoeveelheid, BMK, methylamine, wijnsteenzuur, tolueen, aceton, isopropyl, alcohol, kwik(II)chloride en caustic soda, geschikt/benodigd voor de omzetting van een pre-precursor naar een precursor en/of voor de bereiding en/of bewerking en/of en/of vervaardiging van voornoemd middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en- meerdere reactievaten/-ketels, vriezers, scheitrechters, (wok)gasbranders, RVS pannen, koelboxen, (kunststof) vergieten, zeefdoeken, intermediate bulk containers (IBC’s), jerrycans, gasflessen, inductiekookplaten, en een gasmasker en- in het kader van voormelde activiteiten sandwichpanelen gekocht en opgehaald en voertuigen gehuurd;
3op 30 september 2023 te Giessenburg, gemeente Molenlanden, munitie van categorie III, te weten een totale hoeveelheid van 43, patronen van het kaliber 9x19mm (merk S&B) voorhanden heeft gehad.

De strafbaarheid van het feit en van verdachte.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten of van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van het Openbaar Ministerie.
De officier van justitie heeft oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, alsmede oplegging van een geldboete van € 60.000,-.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder de verslavingsproblematiek. Daarnaast heeft de verdediging in het kader van de door de rechtbank te bepalen strafmaat weersproken dat verdachte een uitvoerende, coördinerende dan wel aansturende rol kan worden toebedeeld. Concreet heeft de verdediging verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen, eventueel aangevuld met een voorwaardelijke straf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine in een drugslab in een loods in Giessenburg. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor Opiumwetfeiten in datzelfde drugslab en in een loods in Numansdorp.
Het in de loods in Giessenburg aangetroffen drugslab was professioneel ingericht en bestemd voor de grootschalige vervaardiging van (zeer) grote hoeveelheden metamfetamine (ook crystal meth genoemd) door middel van de Aluminium Amalgaan Methode, inmiddels beter bekend als ‘de Mexicaanse Methode’. Daarbij worden vaak Mexicaanse laboranten naar Nederland gehaald om deze bereidingswijze van metamfetamine toe te passen; een omstandigheid die zich ook in de loods in Giessenburg voltrok – de politie trof immers vier Mexicaanse medeverdachten aan. Uit alles blijkt dat de verdachten op het punt stonden om grootschalig metamfetamine te gaan produceren. Alle voorbereidingen daartoe waren getroffen. Het is aan het adequate optreden van de opsporingsinstanties te danken dat er door verdachten niet zeer veel schadelijke metamfetamine en verontreinigende afvalstoffen zijn geproduceerd.
De krant (of welk nieuwsmedium dan ook) hoeft maar te worden geopend om geconfronteerd te worden met de zeer schadelijke (in)directe implicaties die de productie van voornoemd middel met zich brengt, in het bijzonder voor de gezondheid van de gebruiker. Metamfetamine is immers zeer verslavend en kan – al dan niet bij overdosis – zelfs leiden tot de dood van de gebruiker. Naast deze gezondheidsrisico’s brengt de productie van metamfetamine grote schade toe aan het milieu en de leefomgeving. Het bereiden van metamfetamine gaat namelijk gepaard met het gebruik van zeer gevaarlijke stoffen en chemisch afval. Deze stoffen komen vervolgens terecht in de aardbodem, open wateren of openbare ruimtes. Dit leidt tot immense schade aan het milieu die, veelal, geheel voor rekening komt van de (lokale) gemeenschap. In Nederland stelt men inmiddels een stijgende tendens vast van het aantal opgerolde drugslabs. Daarbij valt met name het aantal
crystal meth-lab
sop. De ontdekking van een synthetisch drugslab, in het bijzonder daar waar metamfetamine wordt geproduceerd, gaat gepaard met onrust en een gevoel van onveiligheid voor de samenleving. Bovendien: dergelijke drugslabs kúnnen leiden tot (zware) vormen van ondermijning, zijnde weliswaar een containerbegrip, maar in dit geval doelend op de verwevenheid tussen de onder- en bovenwereld, binnen de Nederlandse samenleving – waarvan de tentakels zich ook over het buitenland verspreiden.
Verdachte heeft voor dit alles geen oog gehad en zijn eigen belangen laten prevaleren. Daarbovenop beriep hij zich gedurende het procesverloop aanvankelijk op zijn zwijgrecht, waarna ten overstaan van de rechtbank in september 2024 een volstrekt ongeloofwaardige verklaring werd afgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank tonen de loods in Giessenburg en de opslaglocatie in Numansdorp een verband waaruit de rol van verdachte mede blijkt. Uit dit alles komt immers het beeld naar voren dat verdachte als ‘hokkenbouwer’ een opslaglocatie voorhanden had waarin meerdere hardware stond opgeslagen die bestemd was voor de opbouw van een drugslab om synthetische drugs mee te produceren. Verdachte had zodoende een onmisbare rol bij de opbouw van de verschillende in de loods in Giessenburg opgezette en ingerichte ruimtes. De rechtbank beschouwt verdachte als de kwartiermaker.
Verdachte heeft ook vuurwapenmunitie, te weten 43 kogelpatronen, in zijn bezit gehad. In algemene zin vormt het ongecontroleerde bezit van (onderdelen van) vuurwapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Vuurwapens en munitie worden in het criminele circuit gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten en vormen daardoor een ernstige bedreiging voor de veiligheid van de samenleving en haar burgers.
De rechtbank acht gelet op al het bovenstaande geen andersoortige straf dan een gevangenisstraf van lange duur aangewezen om aan verdachte op te leggen. Zij ziet in de door verdediging aangevoerde persoonlijke omstandigheden, alhoewel de verslavingsproblematiek uiterst zorgwekkend lijkt te zijn (geweest), geen aanleiding om hier voor wat betreft de hoogte van de gevangenisstraf in strafmatigende zin rekening mee te houden bij de strafoplegging.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Anders dan het Openbaar Ministerie ziet de rechtbank geen aanleiding om een geldboete aan verdachte op te leggen. Uit het dossier is immers niet gebleken dat verdachte ten behoeve van het betreffende drugslab dan wel de opslaglocatie eigen gelden heeft aangewend en daarmee ook niet als potentiële (groot)verdiener van het in de betreffende loods aangetroffen drugslab is aan te merken. De rechtbank is bovendien de visie toegedaan dat verdachte bij de oplegging van een geldboete financieel gezien ‘van de regen in drup’ raakt en deze hem (verder) bemoeilijkt financieel rond te komen. De rechtbank koestert niet de illusie dat verdachte bij de oplegging van een geldboete mogelijk minder genegen zal zijn tot (drugs)criminaliteit. Integendeel. Gedurende het procesverloop is de aantrekkelijkheid van het lucratieve karakter van drugscriminaliteit meermaals onderstreept en als argument gehanteerd om de voorlopige hechtenis lange tijd te laten voortduren. Daarbij behoeft het geen betoog dat geldzorgen en (problematische) schulden recidive in de hand kan werken. In dit kader slaat de rechtbank ook acht op de verslavingsproblematiek bij verdachte. Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank het opleggen van een geldboete niet opportuun en aangewezen acht.
De rechtbank legt aldus een lichtere straf op dan de door het Openbaar Ministerie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van het (mede)plegen van het produceren van metamfetamine en zij van oordeel is dat deze straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Tenuitvoerlegging van de straf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Voorlopige hechtenis.

In zijn pleidooi op 18 september 2024 heeft de raadsman van verdachte verzocht tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte. Op de terechtzitting van 27 november 2024 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte tot aan de einduitspraak geschorst. Nu de rechtbank tot een veroordeling komt in deze strafzaak tegen verdachte en een gevangenisstraf van aanzienlijke duur oplegt, ziet zij geen redenen de voorlopige hechtenis van verdachte bij vonnis op te heffen of opnieuw tot een schorsing overgaan.
Beslag.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot teruggave van de inbeslaggenomen sleutels aan verdachte, met uitzondering van de sleutelbos met het groene label, omdat deze toebehoort aan de eigenaar van de loods in Numansdorp. Alle overige in beslaggenomen goederen dienen te worden verbeurdverklaard, nu deze betrekking hebben op de strafbare feiten door verdachte begaan. De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de sleutels, met uitzondering van de sleutel met beslagnummer 785018, aan verdachte moeten worden teruggegeven. De sleutel met beslagnummer 785018 dient te worden geretourneerd aan de rechtmatige eigenaar, te weten de eigenaar van de loods in Numansdorp. Alle overige inbeslaggenomen voorwerpen zijn vatbaar zijn verbeurdverklaring, nu dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden;

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
 verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
De rechtbank stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de misdrijven:
Feit 1
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2
Medeplegen van om een feit, bedoeld in het in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Feit 3

Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie.

De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
 Een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing over het beslag
Teruggave inbeslaggenomen goed, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
1. STK Sleutel, 785018,
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [betrokkene 3] de Kreij, geboren op [1948] .
Teruggave inbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
1. STK Sleutel, 785014;
2 STK Sleutel, 785017;
1. STK Sleutel, 785993;
1. STK Sleutel, 785994,
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [verdachte] , geboren op [1983] .
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
1. ZAK Poeder;
9 STK Patroon;
1. STK Telefoontoestel, 785006;
4 STK Handschoen;
1. STK Handschoen, 785009.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. C.M. Zandbergen en mr. M.E.N. van Haren, leden,
in tegenwoordigheid van mr. R.F.G. St. Jago, griffier,
en is uitgesproken op 12 februari 2025.

Bijlage I: de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 29 september 2023 en/of 30 september 2023 te Giessenburg, gemeente Molenlanden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,- opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of- opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid (van (een) materia(a)l(en)/vloeistof(fen) bevattende) metamfetamine (LFO-code B25-A; SIN-nummer AAQX9952NL), zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 2 ahf/ond D Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2023 tot en met 30 september 2023, althans de periode van 19 augustus 2023 tot en met 30 september 2023, te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard, en/of Giessenburg en/of Schelluinen, (beiden) gemeente Molenlanden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van(een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal/vloeistof bevattende) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of enig(e) (ander(e)) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens)- een loods/pand - [adres 3] te Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard - (geheel of gedeeltelijk) ter beschikking gehad en/of gebruikt en/of laten gebruiken en/of- een loods/pand - [adres 2] te Giessenburg, gemeente Molenlanden - ter beschikking gehad en/of gebruikt en/of laten gebruiken en/of aldaar/daarin een laboratorium-opstelling/productieplaats, althans een of meer ruimtes, gebruiksklaar/geschikt gemaakt en/of gebruiksklaar/geschikt laten maken en/of ingericht en/of laten inrichten voor de productie van metamfetamine, althans een of meer middelen als bedoeld in de bij deOpiumwet behorende lijst I, en/of- in/bij voornoemde loods(en)/pand(en) ondergebracht en/of onder laten brengen en/of ter beschikking en/of voorhanden gehad en/of gebruikt en/of laten gebruiken en/of vanuit/naar die loods(en)/pand(en) vervoerd:- (een) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/(pre-)precursoren/grondstof(fen), te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) BMK en/of methylamine en/of wijnsteenzuur en/of tolueen en/of aceton en/of isopropyl alcohol en/of kwik(II)chloride en/of caustic soda, geschikt/benodigd voor de omzetting van een pre-precursor naar een precursor en/of voor de bereiding en/of bewerking en/of verwerking en/of vervaardiging van voornoemd(e) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of- een of meerdere reactievaten/-ketels en/of vriezers en/of scheitrechters en/of (wok)gasbranders en/of RVS pannen en/of koelboxen en/of (kunststof) vergieten en/of zeefdoeken en/of intermediate bulk containers (IBC’s) en/of jerrycans en/of gasflessen en/of inductiekookplaten en/of een gasmasker en/of (andere) hardware en/of- (in de locatie [adres 2] te Giessenburg, gemeente Molenlanden) de productie/het productieproces van metamfetamine, althans (een van) voornoemd(e) middel (en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of een gasfles, althans hardware, (geheel of gedeeltelijk) getest en/of laten testen en/of- in het kader van (een of meer van) voormelde activiteit(en) (een) sandwichpane(e)l(en) gekocht en/of opgehaald en/of (een) voertuig(en) gehuurd en/of een of meer van zijn, verdachtes, mededaders geregeld of laten regelen en/of opgehaald en/of naar voornoemd(e) loods/pand te Giessenburg gebracht/vervoerd;(Zaakdossiers 01 en 02)
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3hij op of omstreeks 30 september 2023 te Giessenburg, gemeente Molenlanden, althans in Nederland, munitie van categorie III, te weten een totale hoeveelheid van 43, althans een hoeveelheid, patronen van het kaliber 9x19mm (merk S&B) (IBN-code 4WR82.04.001) voorhanden heeft gehad; (Zaakdossier 01)
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)