Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Beschikking van de kantonrechter van 28 januari 2025
[betrokkene] ,
procedure
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 12 december 2024;
- de medische informatie, ontvangen op 20 januari 2025.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 28 januari 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een mentorschap voor een betrokkene. Het verzoek werd ingediend door twee verzoekers, die de kinderen van de betrokkene zijn. Tijdens de zitting op 21 januari 2025 is het verzoek mondeling behandeld, waarbij de kantonrechter kennisnam van de ingediende stukken en medische informatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, tijdelijk of duurzaam niet in staat is om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. Echter, de kinderen van de betrokkene hebben verklaard dat zij al deze belangen behartigen en bereid zijn dit voort te zetten. Op basis van artikel 7:465 van het Burgerlijk Wetboek, dat de verplichtingen van hulpverleners regelt, is de kantonrechter van mening dat er geen noodzaak is voor het instellen van een mentorschap. De kantonrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen, maar heeft aangegeven dat de kinderen in de toekomst, mocht de situatie veranderen, altijd opnieuw een verzoek kunnen indienen.