Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2025 een vonnis gewezen in een verstekzaak tussen eisers en gedaagde. Eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. de Gram, hebben gevorderd dat de verbintenis tot nakoming van de overeenkomst met gedaagde wordt omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, op basis van artikel 6:87 lid 1 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verbintenis tot nakoming niet meer mogelijk is en heeft de vordering van eisers toegewezen. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 2.864,45. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 49.670,57 aan eisers, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten en expertisekosten. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.