ECLI:NL:RBOBR:2025:5895
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van instantie wegens niet tijdig stellen van advocaat en niet betalen van griffierecht
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is de eiser, die geen advocaat heeft gesteld en het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald, geconfronteerd met een ontslag van instantie. De zaak is op 10 april 2025 door de kantonrechter verwezen naar een andere kamer van de rechtbank, waarbij de eiser werd geïnformeerd dat hij binnen een bepaalde termijn een advocaat moest stellen en het griffierecht moest betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen en een laatste termijn, heeft de eiser geen advocaat gesteld en het griffierecht van € 1.126,00 niet voldaan. De Staat, als gedaagde partij, heeft op 23 juli 2025 verzocht om ontslag van instantie. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de eiser, door het niet voldoen aan de verplichtingen, rechtens ontslagen kan worden van de instantie. De rechtbank heeft de kosten van de Staat begroot op € 3.173,00, die de eiser dient te vergoeden. Het vonnis is op 24 september 2025 uitgesproken door rechter E.J.C. Adang.