In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 11 juli 2025, is een incident tot zekerheidstelling van proceskosten aan de orde. De verzoeker, [verzoeker], heeft een verzoek ingediend tot verkoop en overdracht van beslagen aandelen, waarbij de verweerster, [verweerster], een verzoek heeft gedaan om zekerheid te stellen voor de proceskosten in het incident en de hoofdzaak. De verweerster heeft een bedrag van € 3.401,00 aan zekerheidstelling gevraagd, gebaseerd op artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De verzoeker heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat er een uitzondering van toepassing is op de verplichting tot zekerheidstelling, zoals bedoeld in artikel 224 lid 2 onder c Rv. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in [woonplaats] woont, maar dat er voldoende mogelijkheden zijn voor verhaal van een eventuele proceskostenveroordeling, gezien een onherroepelijk vonnis van 30 oktober 2024 waarin de verweerster is veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de verzoeker. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de verweerster tot zekerheidstelling moet worden afgewezen, omdat het aannemelijk is dat verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten in Nederland mogelijk is. De verweerster is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 614,00. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. I.L.P. Crombeen.