ECLI:NL:RBOBR:2025:5790
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag voor de zuiveringsheffing en watersysteemheffing ingezetenen door de Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de heffingsambtenaar van het Waterschap De Dommel. De eiser, eigenaar van een woning, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag voor de zuiveringsheffing en watersysteemheffing voor het belastingjaar 2024. De heffingsambtenaar had de aanslag opgelegd op basis van de inschrijving van de eiser in de basisregistratie personen en het feit dat hij de feitelijke beschikkingsmacht over de woning had, ondanks dat de woning leeg stond en er geen water werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, door zijn inschrijving en het gebruik van de woning als postadres, onderhevig was aan beide heffingen. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond van de eiser, dat hij al vijftien jaar niet in de woning woont en deze alleen als postadres gebruikt, niet opging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de aanslag in stand bleef en de eiser geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontving. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.