ECLI:NL:RBOBR:2025:5526

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
01/880192-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel voor de duur van 2 jaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, geboren in 1997 en verblijvende in FPC de Rooyse Wissel. De betrokkene is ter beschikking gesteld na een veroordeling voor drievoudige moord en zijn tbs-maatregel is voor het laatst verlengd op 26 september 2023. De officier van justitie heeft op 24 juli 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs-maatregel voor de duur van twee jaren, welke is behandeld op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2025. Tijdens deze zitting zijn de betrokkene, zijn raadsvrouw mr. A.P.M.A. Laeyendecker, en deskundige mw. N.A. van Gerwen gehoord. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de rapportages van forensisch psychiater J.C. Zwemstra en GZ-psycholoog R.J.A. van Helvoirt, die beiden adviseren om de tbs-maatregel te verlengen vanwege het hoge recidiverisico en de noodzaak van behandeling. De rechtbank concludeert dat de betrokkene onvoldoende in contact staat met zijn gevoel en dat zijn communicatieve beperkingen een belemmering vormen voor zijn behandeling. De rechtbank acht de verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar noodzakelijk en proportioneel, gezien de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rechtbank op 21 augustus 2025.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.880192.15
Uitspraakdatum: 21 augustus 2025

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1997] ,
verblijvende in FPC de Rooyse Wissel te Oostrum,
hierna te noemen: “betrokkene”.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 20 juli 2016 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze
terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 26 september
2023 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 24 juli 2025 strekt tot
verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren.
Deze vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van de rechtbank van
21 augustus 2025.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mw. N.A. van Gerwen en de
betrokkene (door middel van een videoverbinding met de kliniek) en zijn raadsvrouw mr. A.P.M.A. Laeyendecker gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft van 7 juli 2025;
  • de rapportages van forensisch psychiater J.C. Zwemstra van 14 mei 2025 en GZ-psycholoog R.J.A. van Helvoirt van 15 mei 2025;
  • de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van drievoudige moord, terwijl de veiligheid
van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van
die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn
tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer
personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een in 1997 geboren man waarbij sprake is van een autismespectrumstoornis (ASS) en een niet-specifieke taal-/spraakstoornis. Op het gebied van de emotionele beleving worden zeer duidelijke beperkingen geconstateerd. Er is sprake van alexythymie, dat wil zeggen het niet of nauwelijks onder woorden kunnen brengen van emoties. Betrokkene staat beperkt in contact met zijn gevoelsleven. De sociaal-emotionele ontwikkeling is niet of nauwelijks op gang gekomen. Er is aanvankelijk weinig tot geen sprake van wederkerigheid in het contact en betrokkene laat duidelijke tekenen zien van een gebrek aan een theory of mind.
Op 4 september 2017 is betrokkene op 19-jarige leeftijd geplaatst binnen de FPC Rooyse Wissel. (…) Hoewel er gedurende de eerste jaren aanvankelijk groei en ontwikkeling zichtbaar was, is er vanaf oktober 2023 sprake van een duidelijke verandering in gedrag met een toename van paranoïde overtuigingen naar zijn behandelteam (MDBT) toe. Betrokkene is minimaal functioneel in contact met nog maar een deel van zijn MDBT, zoekt de grenzen op en raakt vervolgens in conflict met hulpverleners of medepatiënten. De conflicten ontstaan met name doordat betrokkene op provocatieve wijze in contact staat met de ander, zijn MDBT wantrouwt, de ander bewust angst aan wil jagen of zich dreigend op kan stellen. In gesprekken met betrokkene spreekt betrokkene duidelijk uit dat hij dit gedrag bewust inzet, voor eigen vermaak o.a. om de ander angst aan te jagen, om de reactie van de ander te observeren, ter provocatie of soms enkel vanuit irritatie. Meermaals heeft dit geleid tot bizarre en soms meer risicovolle situaties wanneer betrokkene zonder duidelijke aanleiding medepatiënten provoceert. Daarnaast geeft hij aan bewust bepaalde personen hiervoor te selecteren. In december 2023 is besloten zijn begeleide verloven (aanvankelijk tijdelijk) stil te leggen om een (non-verbaal) signaal af te geven. Gezien de voorgaande perioden, is het voor het MDBT duidelijk dat betrokkene in staat is om zich, binnen zijn vermogen, ook functioneel gepast te kunnen gedragen. Maar, zoals betrokkene zelf aangeeft, heeft hij geen behoefte om zich samen met zijn MDBT te herpakken en nieuwe verlofbewegingen geven hem niet de gewenste motivatie. Zijn gedragingen nemen tevens op dusdanige wijze toe in ernst en frequentie, dat gedurende de periode 2023 tot het voorjaar van 2025 stapsgewijs alle therapieblokken en werkblokken zijn gestaakt, omdat het niet meer verantwoord werd geacht als betrokkene daar aanwezig zou zijn. Betrokkene laat zich immers niet aanspreken en/of sturen. Dagelijks ontving het MDBT-meldingen over betrokkene 's gedrag ten opzichte van medewerkers en/of medepatiënten.
Vanwege de langdurige impasse is betrokkene in 2024 meermaals besproken in het kliniek brede COP een casuïstiekoverleg waar de inhoudelijk directeur, meerdere onafhankelijke hoofden behandeling, psychiaters en hoofd van de therapeutische dienst aansluiten, nadat zij zich hebben verdiept in de casus. Voorts brengen zij adviezen uit of denken mee in kansen en mogelijkheden. Tijdens een COP-bespreking werd geconcludeerd dat de huidige behandelafdeling, welke als enige in de kliniek gespecialiseerd is in behandeling van mensen met ASS, vanaf 2017 alle middelen en mogelijkheden heeft ingezet om betrokkene te behandelen en tot resocialisatie te geraken. Echter, wanneer betrokkene gedurende een
lange periode structureel aan blijft geven geen behandeling meer te willen, hebben alle interventies geen resultaat. Vervolgens is door de directie en het MDBT besloten om betrokkene voor te leggen aan collegae van de Mesdag-kliniek met het verzoek om advies. Hierop heeft het MOST contact gezocht met collegae van FPC Mesdag-kliniek, welke eveneens gespecialiseerd zijn in de behandeling van mensen met ASS. In 2024 en 2025 vonden de overleggen plaats waarbij de collegae van FPC Mesdag tijdens het laatste overleg het advies gaven om betrokkene aan te melden voor herselectie.
Prognose:
Op dit moment is er geen zicht op verandering van de huidige situatie en eveneens geen duidelijke prognose te schetsen. Betrokkene werkt niet (meer) mee aan zijn tbs-behandeling binnen de huidige kliniek en wenst overgeplaatst te worden naar FPC Mesdag. De prognose zal afhangen van de mate waarin hij zich in een andere kliniek kan herpakken. Maar met name of betrokkene in staat is om opnieuw een therapeutische relatie aan te gaan, het gewenste gedrag meer eigen te maken en zich hier ook daadwerkelijk in te kunnen vinden. Of betrokkene in de toekomst over de wil en dit vermogen beschikt, is de vraag.
(…)
Verlengingsadvies:
Betrokkene staat niet voldoende in contact met zijn gevoel en is onvoldoende in staat het ervaren van boosheid of angsten te bespreken. Daarbij is de taal-/spraakstoornis een belemmerende factor. De rigide denkpatronen, de communicatieve beperkingen en de gebrekkige ‘theory of mind’ maken dat er bij betrokkene sprake is van een persisterende beperking in draagkracht. We achten het risico op recidive en ongeoorloofde afwezigheid hoog.
Betrokkene heeft vooralsnog de behandeling en structuur van een opname binnen een gesloten behandelafdeling in een FPC nodig teneinde hem te kunnen motiveren en stimuleren om zich verder in de behandeling te kunnen ontwikkelen. Zowel de mate van beveiliging en behandeling zijn passend om recidive te voorkomen en noodzakelijk om een gefaseerd resocialisatietraject vorm geven op een verantwoorde wijze.
Gezien de hoge behandelintensiteit, de stappen die nog gezet moeten worden en het gegeven dat betrokkene nog niet in aanmerking komt voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt geadviseerd de huidige maatregel voor de duur van 2 jaar te verlengen.
De rapporteurs J.C. Zwemstra en R.J.A. van Helvoirt (voornoemd)hebben – kort weergegeven – gesteld dat voortzetting van het kader van de dwangverpleging noodzakelijk is gelet op het recidiverisico en de beoogde start in een andere kliniek voor een tweede behandelpoging. Beiden adviseren om de tbs-maatregel en de verpleging met twee jaar te verlengen.
De betrokkeneheeft aangegeven dat hij zich kan vinden in een verlenging van de termijn
van de terbeschikkingstelling met twee jaar. Hij voelt zich niet gehoord of gezien. Doordat hij zijn onvrede niet kwijt kon is hij zich gaan afreageren op het personeel van de kliniek.

De deskundige mw. N.A. van Gerwen, optredend namens voormelde inrichting, heeft

bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft verder
verklaard dat binnen nu en enkele weken een datum bekend wordt voor een intakegesprek bij FPC Mesdag. Er is geen zekerheid maar wel hoop dat daar voor het einde van dit jaar een plekje voor betrokkene beschikbaar is. Sinds de aanvraag tot overplaatsing is gedaan heeft er berusting bij betrokkene plaatsgevonden en is er een werkbare modus gevonden.
De officier van justitieheeft zich aangesloten bij het advies van de inrichting waar
betrokkene verblijft en heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van
de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren.
De raadsvrouwvan de betrokkene heeft betoogd dat de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren dient te worden toegewezen.
De rechtbankverenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop gegeven toelichting door de deskundige en de adviezen van rapporteurs Zwemstra en Van Helvoirt. Bij betrokkene is sprake van een complexe stoornis waarbij het recidiverisico als hoog wordt ingeschat indien het huidige kader zou wegvallen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de
rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van
personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank acht een verlenging
met twee jaar noodzakelijk en ook proportioneel.

DE BESLISSING

De rechtbank:

verlengtde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met een termijn van
twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A. Bernsen, voorzitter,
mr. A.H.J.J. van de Wetering en mr. S.H. Schepers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op de terechtzitting van 21 augustus 2025.