Ja. (...)
[p. 50]Ondanks dat niet geheel duidelijk werd hoe [verdachte] tot het ten laste gelegde is gekomen, indien bewezen geacht, kon worden vastgesteld dat [verdachte] ten tijde van het ten laste gelegde in meer of mindere mate psychotisch was en dat de oordeels- en kritiekstoornissen alsmede de stoornissen in de agressie- en emotieregulatie alsook de impulscontrole aanwezig waren. Naar het oordeel van onderzoekers kon [verdachte] de hiervoor beschreven situatie niet goed beoordelen en was hij vanwege voornoemde beperkingen verminderd in staat zijn handelen te sturen en had hij onvoldoende gedragsalternatieven voorhanden. Een floride psychose waardoor [verdachte] volledig gestuurd werd ten tijde van het ten laste gelegde kon niet worden vastgesteld op basis van de collaterale informatie en de anamnese. (...) Onderzoekers adviseren dan ook om het ten laste gelegde, indien bewezen geacht, in ieder geval in een verminderde mate aan [verdachte] toe te rekenen, waarbij een verdere doorwerking niet valt uit te sluiten. (...)
Onderzoekers zijn van oordeel dat bij [verdachte] de kans op recidive sterk bepaald wordt door de schizofrenie en de daaruit voortkomende psychotische ontregelingen en oordeels- en kritiekstoornissen. Psychotische ontregelingen en de oordeels- en kritiekstoornissen hebben een negatieve invloed op zijn emotie- en agressieregulatie en inschatting van situaties, hetgeen in samenhang tot gevaarvolle en risicovolle situaties kan leiden. Verder speelt het zeer beperkte zo niet ontbrekende ziektebesef een rol waardoor [verdachte] niet inziet behandeling nodig te hebben en waardoor hij niet medicatietrouw is, waardoor zijn psychosen onvoldoende opknappen en steeds wisselend aanwezig zijn. In dat licht is de middelenproblematiek eveneens een belangrijke risicofactor; middelen verergeren en onderhouden de psychotische klachten. [verdachte] zelf ontkent zijn drugsproblematiek, zijn alcoholproblematiek bagatelliseert hij en hij accepteert hier zodoende ook geen behandeling voor. Dat betekent dat [verdachte] niet uit zichzelf in staat is gebleken om het chronisch psychotisch proces te stoppen (door structureel medicatie te nemen) of zijn levensstijl daarop af te stemmen en er uit de klinische analyse een hoog risico op herhaling van incidenten met fysieke agressie volgt.
Verder is er sprake van escalatiegevaar; [verdachte] zou vanuit zijn ongerichte agressie nog ernstiger verwondingen kunnen aanrichten dan tot nu toe het geval was. Daar komt bij dat de ouders van [verdachte] de psychische ziekte (schizofrenie) van [verdachte] nog niet volledig onderkennen.
[p. 51] Het recidiverisico op geweld wordt gezien bovenstaande als hoog ingeschat. (...)
Om het recidivegevaar af te wenden, het ziektebeeld zo snel en zo goed mogelijk te behandelen en daarmee de zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [verdachte] te bevorderen, wordt een langdurige intensieve klinische behandeling noodzakelijk geacht. Hierbij dient de antipsychotische medicatie gecontinueerd en verder ingesteld te worden (...). Het is van belang dat [verdachte] psycho-educatie en cognitieve gedragstherapie voor psychosen krijgt met als doel dat hij meer zicht krijgt op zijn problematiek en hij meer medicatietrouw wordt. (...) [verdachte] dient zijn alcohol- en druggebruik te staken en daarvoor dient gelijktijdig, althans zodra het ziektebeeld voldoende gestabiliseerd is, een behandeling, met ook eerst psycho-educatie, ingezet te worden.
Er wordt geadviseerd zijn ouders direct bij de behandeling te betrekken, een systeembehandeling te bieden en te onderzoeken wat zij nodig hebben om [verdachte] zo goed mogelijk te ondersteunen.
[p. 52] Een gestructureerde dagbesteding gericht op (het toeleiden naar) werk, dat past bij zijn interesse maar ook bij zijn draagkracht, sport en sociale contacten is van belang. Hierbij dient aandacht te zijn voor het uitbreiden van een gezond sociaal netwerk met vrienden die hem niet verleiden tot middelengebruik. (...)
Een voorwaardelijk kader wordt gezien het bovenstaande niet als haalbaar geacht en wordt zodoende een dwingend kader noodzakelijk geacht. Gelet op de nood aan een langdurige, intensieve klinische behandeling, het vanuit de stoornis hoge risico op herhaling van incidenten met fysieke agressie met lichamelijk letsel en het zich onvoldoende kunnen houden aan voorwaarden, adviseren onderzoekers een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Een klinische behandeling binnen de forensische GGZ wordt hierbij het meest aangewezen geacht, gelet op de psychiatrische stoornis, de hiermee samenhangende kwetsbaarheid en het ontbreken van een meer antisociale dynamiek.
[p. 53] Op basis van de ernst van de psychopathologie, de doorwerking in de tenlastegelegde ernstige mishandeling, het hoge recidiverisico en aangezien [verdachte] niet in staat is gebleken zich aan voorwaarden te houden, acht het onderzoekend team het noodzakelijk dat de klinische behandeling wordt opgelegd in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De schizofrenie met terugkerende psychosen en de middelenproblematiek kunnen tijdens een PIJ-maatregel langdurig klinisch behandeld worden, waarbij medicamenteuze behandeling de grootste prioriteit heeft. Daarmee kan de prognose verbeterd worden. Indien de problematiek gestabiliseerd is kan aan de verdere ontwikkeling van [verdachte] gewerkt worden en kan hij geleidelijk aan en op een verantwoorde manier naar huis terugkeren en ondersteund worden bij het oppakken van zijn leven.