ECLI:NL:RBOBR:2025:5080

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
11589288 TD VERZ 25-461
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens onvoldoende financieel inzicht en betrokkenheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 7 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. Betrokkene, die onder bewind staat, heeft verzocht om opheffing van het bewind omdat zij zich na een periode van begeleiding en ondersteuning weer in staat voelt om zelfstandig haar financiën te beheren. De bewindvoerder heeft echter ernstige twijfels over het vermogen van betrokkene om deze verantwoordelijkheid zelfstandig en duurzaam op zich te nemen. Tijdens de zittingen op 18 juni en 30 juli 2025 is betrokkene, ondanks deugdelijke oproep, niet verschenen, terwijl de bewindvoerder wel aanwezig was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de noodzaak voor onderbewindstelling nog steeds aanwezig is, gezien de problematische schulden van betrokkene en haar gebrek aan inzicht in haar financiële situatie. De kantonrechter benadrukt dat opheffing van het bewind pas aan de orde kan zijn als betrokkene financieel inzicht heeft en meewerkt aan een traject om van de schulden af te komen. De kantonrechter heeft het verzoek tot opheffing van het bewind dan ook afgewezen, met de mogelijkheid dat betrokkene, na het succesvol doorlopen van een zelfstandigheidstraject, samen met de bewindvoerder een nieuw verzoek kan indienen.

Tegen deze beschikking kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer : 11589288 TD VERZ 25-461
dossiernummer : BM 49596
datum : 7 augustus 2025
dv

beschikking op een verzoek tot opheffing van bewind

op verzoek van:

[naam] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
met als bewindvoerder [naam] ,
KvKno. [nummer] , [adres] .

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 11 maart 2025;
- de schriftelijke reactie van de bewindvoerder, ontvangen op 12 mei 2025.
Het verzoek is mondeling behandeld op de zitting van 18 juni 2025 en op de zitting van 30 juli 2025. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Betrokkene is, hoewel deugdelijk opgeroepen, beide keren zonder berichtgeving niet verschenen. De bewindvoerder is op 18 juni 2025 op zitting verschenen en op 30 juli 2025 via een beeldbelverbinding gehoord.

beoordeling

Betrokkene vraagt om opheffing van het bewind omdat zij zich na een periode van begeleiding en ondersteuning weer in staat voelt om zelfstandig haar financiën te beheren. Het bewind zou onderdeel zijn van een begeleidingstraject en zodra dit traject beëindigd zou zijn en zij haar financiën weer zelf kan regelen, dan zou het bewind opgeheven kunnen worden. Volgens betrokkene is de reden voor vrijwillige bewindvoering weggevallen. Zij wil samen met familie en een budgetcoach de nodige stappen ondernemen om zelf haar financiën te regelen. Betrokkene wil dit graag tijdens een rechtszaak uitleggen.
De bewindvoerder heeft zich schriftelijk en op zitting uitgelaten over het verzoek.
De bewindvoerder heeft ernstige twijfels over het huidige vermogen van betrokkene om deze verantwoordelijkheid daadwerkelijk zelfstandig en duurzaam op zich te nemen.
Zo heeft betrokkene nog nooit ingelogd in Mijn Onview en toont zij weinig inzicht in haar financiële situatie. Zij blijkt niet op de hoogte van basale posten in haar budgetplan. Daarnaast is de bewindvoerder van mening dat de grondslag voor het instellen van het bewind, namelijk problematische schulden, nog steeds aanwezig is. Betrokkene zou in aanmerking kunnen komen voor schuldhulpverlening, maar zij heeft steeds aangegeven niet bereid te zijn te voldoen aan de inspanningsverplichting die daarvoor geldt. In de praktijk is niet gebleken van hulp van familie of een budgetcoach en er is ook nooit gesproken over een zelfredzaamheidstraject.
Op zitting geeft de bewindvoerder aan dat de uitkering van betrokkene is gestopt en dat zij op dit moment een laag inkomen uit werk ontvangt. Betrokkene wilde starten als zzp-er maar de bewindvoerder heeft bij betrokkene aangegeven dat dat niet handig is. Hij stelde voor dat betrokkene een ondernemingsplan zou opstellen zodat hij daar naar kon kijken. Betrokkene heeft toen via whatsapp verwijtende berichten gestuurd naar de bewindvoerder en deze één dag later weer verwijderd.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat de noodzaak voor onderbewindstelling nog aanwezig is. Er zijn nog steeds problematische schulden en betrokkene heeft nog onvoldoende inzicht in haar geldzaken. Opheffing van een bewind is in beginsel pas aan de orde als iemand financieel inzicht heeft en toont. Dit begint bij het meekijken in het budgetplan (via Onview). Vervolgens moet betrokkene laten zien dat zij een budgetplan kan volgen en meewerkt aan een traject om van de schulden af te komen.
Het feit dat iemand zelfstandig het verzoek tot onderbewindstelling heeft gedaan, betekent niet dat een opheffing ook vrijwillig kan gebeuren. Betrokkene zal meer inzicht en betrokkenheid moeten tonen bij haar financiën voordat van opheffing sprake kan zijn (en bij een zitting aanwezig zijn indien zij hiertoe wordt opgeroepen). Betrokkene zal zelf bij de bewindvoerder moeten aangeven indien zij een zelfstandigheidstraject wil.
Wanneer het zelfstandigheidstraject naar ieders tevredenheid is verlopen, kunnen de bewindvoerder en betrokkene, bij voorkeur gezamenlijk, een verzoek tot opheffing van het bewind indienen.
Gelet op het vorenstaande zal de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afwijzen.

beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.