ECLI:NL:RBOBR:2025:505
Rechtbank Oost-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen besluit Dienst Toeslagen inzake compensatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de Dienst Toeslagen van 11 juni 2024 beoordeeld. In dat besluit is het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en is haar recht op een compensatie van € 30.000 vastgesteld, evenals een vergoeding van de proceskosten in bezwaar. Eiseres heeft echter in beroep beoogd een feitelijke handeling te bewerkstelligen, namelijk de uitbetaling van het toegekende bedrag, wat niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt.
De rechtbank heeft op 30 januari 2025 uitspraak gedaan, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank legt uit dat eiseres het eens is met het besluit van 11 juni 2024, maar dat zij meent dat de uitbetaling nog niet heeft plaatsgevonden. Dit verzoek om een feitelijke handeling kan echter niet door de bestuursrechter worden beoordeeld, omdat het niet voldoet aan de criteria van een besluit zoals gedefinieerd in de Awb. Bovendien is het beroep ook niet-ontvankelijk omdat het doel van eiseres om haar partner in aanmerking te laten komen voor de compensatie niet kan worden getoetst, aangezien dit besluit niet ter beoordeling voorligt.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt, noch een vergoeding van haar proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.