In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 8 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk verklaard. De naheffingsaanslag, opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant, betrof een bedrag van € 73,90, bestaande uit € 1,00 parkeerbelasting en € 72,90 aan naheffingskosten. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar haar beroep werd te laat ingediend. De rechtbank oordeelt dat detentie geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroepschrift, aangezien eiseres had kunnen zorgen voor iemand die het beroep tijdig indiende. De rechtbank heeft geen bewijs ontvangen van een toezegging van de rechtbank om buiten de wettelijke termijn beroep in te stellen. De termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 11 februari 2025, maar het beroepschrift werd pas op 5 maart 2025 ontvangen. De rechtbank concludeert dat er geen juridische grond is voor de te late indiening en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De naheffingsaanslag blijft daarmee in stand, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.