ECLI:NL:RBOBR:2025:4901

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
01.002696.24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van verkeersongeval

Op 4 augustus 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 oktober 2023 te Eindhoven een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een personenauto over de weg Flight Forum en overschreed de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. Tijdens het rijden verloor hij de controle over het voertuig, waardoor hij in de linkerberm terechtkwam en tegen een betonnen duiker botste. Dit resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor twee inzittenden van de auto. De rechtbank oordeelde dat het rijgedrag van de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend was, en dat het ongeval te wijten was aan zijn schuld, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 1 jaar. De uitspraak volgde op een onderzoek ter terechtzitting op 21 juli 2025, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: [01.002696.24]
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.002696.24
Datum uitspraak: 4 augustus 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 2002,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 juni 2025.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 juli 2025 is gewijzigd, is aan verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 oktober 2023 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de
weg, Flight Forum zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans
aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden met een hogere snelheid
dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur
en/althans te rijden met een, gelet op de wegsituatie ter plaatse, te hoge snelheid
en/of in een naar rechts verlopende bocht onvoldoende controle te houden over het
door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en/of geheel of ten dele de
linkerwegberm en/of een bermsloot in te rijden en/of te slippen, waardoor (een)
ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ) (telkens) zwaar
lichamelijk letsel, te weten een neusfractuur ( [slachtoffer 1] ) en/of een heup uit de kom met
heupfractuur en/of een hersenbloeding ( [slachtoffer 2] ) en/of een gebroken heiligbeen
en/of schedelfractuur ( [slachtoffer 3] ), of (telkens) zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2023 te Eindhoven als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende op de weg, Flight Forum,
aldaar bij het naderen van en/of in een onoverzichtelijke bocht op/in de weg,
- tijdens het besturen van de personenauto (gedurende enige tijd) zijn aandacht niet steeds op de weg heef gehad/gehouden en/of niet voldoende en/of voortdurend aandacht heeft gehad voor de veiligheid en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet op en/of is blijven letten op de (direct) voor verdachte gelegen weg en/of
- met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden en/of
- de door hem, verdachte, bestuurde personenauto niet, althans niet voortdurend, onder controle heeft gehad/gehouden en/of
- (vervolgens) met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto van de rijbaan is geraakt en/of (deels) in de berm (links naast de rijbaan) is terechtgekomen en/of gereden en/of (daarbij) niet het verloop van de weg waarop zijn personenauto zich bevond heeft gevolgd en/of
- (vervolgens) met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto tegen een betonnen duiker en/of betonnen object is aangebotst,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Beoordeling van het bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde in die zin dat verdachte als bestuurder aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden met een hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan en in een bocht onvoldoende controle heeft gehouden over de door hem bestuurde auto en de linker wegberm in is gereden, waardoor een ongeval is ontstaan ten gevolge waarvan twee inzittenden zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging bepleit vrijspraak van het primair tenlastegelegde (overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) omdat slechts kan worden vastgesteld dat verdachte te snel heeft gereden gelet op de omstandigheden ter plaatse en het overige het gevolg daarvan is geweest.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat slechts bewezen kan worden verklaard dat verdachte te hard heeft gereden.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Vaststelling van de feiten.
De rechtbank stelt de volgende feiten vast.
Op 22 oktober 2023 rond 22:00 in de avond reed verdachte als bestuurder in zijn personenauto met kenteken [kenteken] over de openbare weg Flight Forum te Eindhoven.
Er waren drie andere inzittenden: naast hem zat [slachtoffer 3] , links achterin zat [slachtoffer 1] en rechts achterin zat [slachtoffer 2] .
De ter plaatse toegestane maximumsnelheid is 50 kilometer per uur. Het was donker, de straatverlichting brandde en het was droog weer. Ook het wegoppervlak was droog. Verdachte’s zicht werd niet belemmerd en niet gebleken is dat er sprake was van gebreken aan de auto.
In een bocht naar rechts is verdachte met de linker voorband van zijn auto in de linkerberm terecht gekomen, waarna de auto ging slippen en verdachte de controle over de auto verloor. Verdachte kwam met de auto in een naast de berm gelegen sloot terecht, waar de auto tot stilstand kwam tegen een betonnen duiker.
De drie inzittenden zijn als gevolg van het ongeval gewond geraakt, bij [slachtoffer 2] was sprake van een heup uit de kom met heupfractuur en een hersenbloeding en bij [slachtoffer 3] was sprake van een gebroken heiligbeen en schedelfractuur.
Conclusie van de rechtbank.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte heeft gereden met een hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan en eveneens met een hogere snelheid dan de wegsituatie ter plaatse toestond. Daarnaast heeft verdachte onvoldoende rechts gehouden. Het door de gedragingen van verdachte ontstane ongeval is daarom te wijten aan de schuld van verdachte als bedoeld in artikel 6 WVW.
Het rijgedrag van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemende, aan te merken als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
Ten gevolge van het verkeersongeval hebben twee van de inzittenden van de auto zwaar lichamelijk letsel opgelopen.

De bewijsmiddelen.

De rechtbank baseert haar oordeel dat verdachte het primair tenlastegelegde en bewezen verklaarde heeft begaan, op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de hierna genoemde wettige bewijsmiddelen.
I. de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 21 juli 2025, weergegeven in het proces-verbaal terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 oktober 2023 reed ik als bestuurder van een personenauto in Eindhoven over de weg Flight Forum. Ik reed ongeveer 70 of 80 kilometer per uur toen ik merkte dat een bocht scherper was dan waarop ik bedacht was. Hierdoor kwam ik met mijn linker voorband, links van de weg in de berm. Hierna wilde ik het voertuig corrigeren waardoor ik de macht over het stuur verloor. Hierdoor belandde mijn voertuig links in de berm. In de auto zaten als inzittenden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Zij zijn als gevolg van het ongeval gewond geraakt.
II. De inhoud van het proces-verbaal met bijlagen, zaaknummer
PL2100-2023233418-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- het proces-verbaal aanrijding misdrijf, pagina 2, 4, 5:
Op 22 oktober 2023 te 22:03 uur, kreeg ik, verbalisant, kennis van een verkeersongeval.
Locatie ongeval: Flight Forum Eindhoven, zijnde een voor het openbaar verkeer openstaande weg.
Wegverharding: bitumen
Lichtgesteldheid: duisternis
Weersgesteldheid: droog
Toestand van het wegdek: droog
Wegverlichting: brandend
Wegsituatie: bocht
Maximum snelheid: 50 km per uur
Betrokken voertuig: personenauto [kenteken] .
Tussen het moment van de aanrijding en het moment van de aanvang van het sporen-onderzoek zijn er geen wijzigingen in de situatie op de plaats van het ongeval geweest.
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen:
[slachtoffer 1] , voornamen: [slachtoffer 1] ;
[slachtoffer 2] , voornamen: [slachtoffer 2] ;
[slachtoffer 3] , voornamen: [slachtoffer 3] .
Zij zaten als passagier in de auto [kenteken] en zijn vervoerd naar het ziekenhuis.
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] , pagina 39;
Wij reden over het Flight Form. Opeens gleed de auto uit. Twee banden van de auto kwamen in de berm terecht. Dit waren beide banden aan de linkerkant.
Hierdoor begon de auto te slippen. Toen belanden we zoals we beland zijn.
Voor mijn gevoel reden we 70 km/u.
- het proces-verbaal Forensisch Onderzoek Verkeersdelict, pagina 14, 16, 19, 20, 21, 22,
24 t/m 27:
Op 22 oktober 2023 omstreeks 22:03 uur, had op de Flight-Forum, gelegen te Eindhoven een verkeersongeval plaatsgevonden. Wij kwamen ter plaatse en stelden een onderzoek in naar de toedracht van het verkeersongeval.
Wij zagen bij aanvang van ons onderzoek op de plaats van het verkeersongeval dat:
- een personenauto met kenteken [kenteken] , dwars/half in de berm/sloot stond;
- de personenauto aan de voorzijde schade had;
- de linker wielophanging was afgebroken.
Wij hoorden van de politieambtenaren die als eerste ter plaatse waren dat:
- er vier personen inclusief de bestuurder, in de personenauto zaten;
- twee inzittenden met zware verwondingen waren overgebracht naar het ziekenhuis;
- de bestuurder verklaarde in de linker berm terechtgekomen te zijn en vervolgens tegen een
in de sloot liggende betonnen duiker tot stilstand kwam;
- de bestuurder verklaard had met 70 a 80 km/u gereden te hebben kort voor het ongeval.
Wij zagen dat het Flight-Forum:
- bestond uit 1 rijbaan bestemd voor verkeer in één richting;
- op de plaats van het verkeersongeval het wegverloop een bocht naar rechts had;
- aan beide zijden voorzien was van een doorgetrokken witte kantstreep;
- aan de beide zijden begrensd was door een grasberm met aan de linkerzijde een sloot.
De maximumsnelheid bedroeg ter plaatse 50 km/u als gevolg van artikel 62 jo. verkeersbord Al van bijlage 1 van het RVV 1990;
Wij stelden vast dat het zicht voor de betreffende bestuurders door de wegsituatie en/of de inrichting van de weg niet belemmerd werd.
In de berm van de vernoemde bocht, was in de linker grasberm op enig moment een rijspoor zichtbaar wat tot aan de eindpositie van de personenauto liep. Het rijspoor gaf een drietal rijsporen weer, wat aangeeft dat de personenauto in een zijdelingse beweging (slip) terecht kwam. Wij zagen dat de vegetatie in de grasberm in één richting was "platgereden".
Wij zagen geen sporen aan de personenauto welke wij konden herleiden naar het ontstaan/oorzaak van het verkeersongeval.
Wij konden aan de hand van het technisch onderzoek aan het voertuig geen gebreken, dan wel afwijkingen waarnemen, welke van invloed, dan wel de oorzaak zouden zijn geweest van het ontstaan van het verkeersongeval.
Oorzaak.
De bestuurder van de personenauto reed niet zoveel mogelijk rechts.
Toedracht.
Door onbekende oorzaak raakte de bestuurder van de personenauto, op enig moment in de bocht naar rechts van de weg en kwam in de linker grasberm. Hierbij raakte de bestuurder de controle over zijn personenauto kwijt en kwam in een naast gelegen sloot terecht, waarbij deze tegen een betonnen duiker tot stilstand kwam.
- een tweetal medische verklaringen, opgemaakt te Veldhoven op 23 oktober 2023 door
M. Stenvers, arts Maxima Medisch Centrum (ziekenhuis) Veldhoven, pagina 30, 32:
Medische informatie betreffende:
[slachtoffer 2] :
- heup uit kom,
- gebroken heupkop,
- hersenschudding met hersenbloeding rechts-frontaal,
- schaafwonden,
- geopereerd aan de heup.
Na ongeval opgenomen in ziekenhuis.
[slachtoffer 3] :
- gebroken heiligbeen,
- schedelfractuur linksonder aan de schedelbasis;
Eén nacht opname ziekenhuis ter observatie.

Bewezenverklaring.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 22 oktober 2023 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Flight Forum, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur
en te rijden met een, gelet op de wegsituatie ter plaatse, te hoge snelheid
en in een naar rechts verlopende bocht onvoldoende controle te houden over het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuigen de linker wegberm en een bermsloot in te rijden en/of te slippen, waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) telkens zwaar lichamelijk letsel, te weten een heup uit de kom met heupfractuur en een hersenbloeding ( [slachtoffer 2] ) en een gebroken heiligbeen en schedelfractuur ( [slachtoffer 3] ), werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en bijkomende straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een taakstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie heeft daarbij in het voordeel van verdachte gelet op het tijdsverloop in deze zaak.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging bepleit onder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden en de gevolgen van het ongeval voor hemzelf, geen straf of maatregel op te leggen, dan wel een geheel voorwaardelijke taakstraf of een taakstraf van korte duur.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als bestuurder van een auto harder gereden dan was toegestaan en een inschattingsfout gemaakt door in een bocht te hard te rijden gelet op de situatie ter plaatse en onvoldoende rechts te houden. Ten gevolge van het daardoor ontstane ongeval zijn twee inzittenden van de auto ernstig gewond geraakt. Inzittende [slachtoffer 1] liep daarnaast een gebroken neus op.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte zich ter zitting schuldbewust heeft getoond en verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen door openheid van zaken te geven.
Verdachte heeft tot recentelijk toe contact onderhouden met de slachtoffers en regelmatig naar hun welzijn en revalidatie geïnformeerd. Verdachte heeft zelf als gevolg van het ongeval ook letsel opgelopen. Hij heeft bovendien nog steeds te maken met de financiële gevolgen van het ongeval, dat in 2023 plaatsvond, nu de schade nog niet is afgewikkeld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Bij een aanmerkelijke mate van schuld met zwaar lichamelijk letsel als gevolg hoort een oriëntatiepunt van 120 uur taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden als er sprake is van één slachtoffer.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte ook rekening met het tijdsverloop in deze zaak (het feit is begaan op 22 oktober 2023 en de rechtbank wijst vonnis op 25 juli 2025).
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 80 uur, te vervangen door 40 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, passend en geboden is.
De rechtbank zal een taakstraf van kortere duur opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde taakstraf, nu de rechtbank van oordeel is dat de taakstraf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Om de ernst van het feit te benadrukken zal de rechtbank naast deze straf een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van zes maanden.
De rechtbank zal deze bijkomende straf geheel voorwaardelijke opleggen met een proeftijd van één jaar om verdachte ervan te weerhouden opnieuw een verkeersdelict te begaan.
In het tijdverloop in deze zaak ziet de rechtbank aanleiding om een kortere proeftijd van gevorderd door de officier van justitie op te leggen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b,14c, 22c, 22d, van het Wetboek van Strafrecht;
6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en bijkomende straf:
t.a.v. primair:
- een
taakstrafvoor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te
vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis;
- ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden,
geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. S.A.E.M. Rampaart en mr. M.J.W. van Breukelen , leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 4 augustus 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal met bijlagen, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de politie Eenheid Oost-Brabant, zaaknummer PL2100-2023233418-1.