Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de (oorspronkelijke) dagvaarding van 5 oktober 2018, met producties;
- het verstekvonnis van 20 februari 2019;
- de verzetdagvaarding van 14 augustus 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord in oppositie van [gedaagde] , met producties;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 juni 2025.
3.De feiten
2. lineaire aflossing
3.rente
Met verbazing heb ik de aan mij gerichte brief van mijn moeder overhandigt gekregen. Ik ben zo vaak niet meer in [plaats] en kom niet zo vaak bij mijn ouders. Het adres waar u de brief naartoe gestuurd heeft is sinds 2 juli niet meer mijn adres en ik ben derhalve zoekende naar een passende woning als inschrijfadres. Op het moment dat ik een woning heb laat ik u weten naar welk adres u deze post kunt sturen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
6.De beslissing
woensdag 13 augustus 2025voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
november 2025tot en met
januari 2026dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,