ECLI:NL:RBOBR:2025:4662

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
01/094732-25, 01/022853-25, 01/049922-25
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ramkraak, opzetheling van auto’s en diefstal van brandstof en andere goederen

Op 23 juli 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie strafbare feiten, waaronder een ramkraak, opzetheling van drie auto’s, en diefstal van brandstof, wasparfum, een fatbike en kentekenplaten. De verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd in P.I. Grave, werd beschuldigd van meerdere feiten die zich voornamelijk in Eindhoven hebben afgespeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 november 2024 samen met anderen een inbraak heeft gepleegd bij een winkel, waarbij Baobab kaarsen zijn gestolen. Daarnaast heeft hij op 9 juni 2024 brandstof gestolen van een tankstation en op verschillende momenten auto’s en kentekenplaten verworven die van diefstal afkomstig waren. De verdachte reed ook zonder rijbewijs en onder invloed van harddrugs. Tijdens de zitting op 9 juli 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord en de verdediging van de verdachte, die zich op verschillende punten refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarbij de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte zwaar hebben meegewogen. De rechtbank heeft geen reden gezien om een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, aangezien de verdachte geen rijbewijs heeft.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01-094732-25, 01-022853-25 en 01-049922-25 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 23 juli 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [plaats 1] op [1977] ,
thans gedetineerd te: P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 juli 2025.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 30 mei 2025 (01-094732-25) en
5 juni 2025 (01-049922-25 en 01-022853-25).
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. 01-094732-25 feit 1:
hij op of omstreeks 7 november 2024 te Eindhoven, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
Baobab kaarsen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen Baobab kaarsen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
T.a.v. 01-094732-25 feit 2:
hij op of omstreeks 7 november 2024 te Eindhoven, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een personenauto, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
T.a.v. 01-094732-25 feit 3:
hij op of omstreeks 11 december 2024 te Eindhoven
10 flessen wasparfum, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-094732-25 feit 4:
hij op of omstreeks 16 december 2024 te Eindhoven, althans in Nederland,
een fatbike, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-022853-25 feit 1 primair:
hij op of omstreeks 9 juni 2024 te Eindhoven
45,56 liter benzine, althans een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Tankstation [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-022853-25 feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 9 juni 2024 te Eindhovenopzettelijk 45,56 liter benzine, althans een hoeveelheid brandstof,geheel of ten dele toebehorende aan Tankstation [naam] , in elk geval aan eenander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voorzelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de [locatie] , hadgetankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachtealdus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zichheeft toegeëigend;
T.a.v. 01-022853-25 feit 2:
hij in/op of omstreeks de periode van 9 juni 2024 tot en met 10 juni 2024 te Eindhoven,
een personenauto (Volkswagen Polo, kleur blauw), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
T.a.v. 01-022853-25 feit 3 primair:
hij in/op of omstreeks de periode van 9 juni 2024 tot en met 10 juni 2024 te Eindhoven
twee kentekenplaten, voorzien van het kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-022853-25 feit 3 subsidiair:
hij op of omstreeks 10 juni 2024 te Eindhoven,twee kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken] , althans een goed heeftverworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregengoed betrof;
T.a.v. 01-022853-25 feit 4:
hij op of omstreeks 10 juni 2024 te Eindhoven
een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd,
na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stof(fen) als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994,
te weten amfetamine en/of cocaïne,
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de genoemde Wet,
het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof(fen)
440 microgram amfetamine per liter bloed en/of 520 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg,
in elk geval (telkens) een hoger gehalte dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit,
bij die aangewezen stof(fen) afzonderlijk vermelde grenswaarde;
Mededeling
ad informandumgevoegde strafbare feiten
5
Plaats: Eindhoven, gemeente EindhovenDatum en tijd: 10 juni 2024Omschrijving feit: Als bestuurder motorrijtuig rijden zonder rijbewijs van juiste categorie;
T.a.v. 01-049922-25 feit 1:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Eindhoven,een personenauto (Ford Fiësta), althans een goed heeft verworven, voorhandenheeft gehad, en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregengoed betrof;T.a.v. 01-049922-25 feit 2:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Eindhoven,een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeftdoen besturen,na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs engeneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerstelid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en/of cocaïne en/of GHB,terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, hetgehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 52microgram amfetamine per liter bloed en/of 110 microgram cocaïne per liter bloeden/of 45 milligram GHB per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hogerdan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermeldegrenswaarde;
Mededeling
ad informandumgevoegde strafbare feiten
3
Plaats: Eindhoven, gemeente EindhovenDatum en tijd: 14 juni 2024Omschrijving feit: Als bestuurder motorrijtuig rijden zonder rijbewijs van juiste categorie.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle (primair) ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behoudens het onder feit 2 van parketnummer 01-094732-25, het onder parketnummer 01-022853-25 onder feit 1 primair, feit 3 primair en het onder parketnummer 01-049922-25 onder feit 1 ten laste gelegde.
Zij heeft bepleit dat het onder feit 2 van parketnummer 01-094732-25 ten laste gelegde medeplegen en de impliciet primair ten laste gelegde opzetheling niet bewezen kunnen worden verklaard. Niet bekend is hoe de onderlinge verhoudingen waren ten tijde van de verkrijging van de Peugeot 206 en niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat het een gestolen goed betrof. Ten aanzien van de onder feit 1 primair van parketnummer 01-022853-25 ten laste gelegde diefstal van benzine heeft zij vrijspraak bepleit omdat niet kan worden bewezen dat verdachte vooraf de intentie had om niet te betalen. Ten aanzien van de van parketnummer 01-022853-25 onder feit 3 primair ten laste gelegde diefstal van kentekenplaten, heeft zij zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte de platen heeft weggenomen en op de Volkswagen Polo heeft bevestigd. Ten aanzien van de onder parketnummer 01-049922-25 onder feit 1 ten laste gelegde heling, stelt verdachte niet te hebben geweten dat de Ford Fiësta een gestolen goed betrof zodat opzetheling niet bewezen kan worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking en opsomming daarvan in de bijlage die onderdeel uitmaakt van dit vonnis. De inhoud van die bijlage geldt als hier herhaald en ingelast.
Bijzondere bewijsoverwegingen.
Voor zover de rechtbank hierna niet op door de verdediging gevoerde verweren respondeert, heeft de rechtbank die verweren als bewijsverweren aangemerkt. Die verweren vinden hun weerlegging in de inhoud van de bewijsmiddelen die de rechtbank voor de afzonderlijke feiten heeft gebruikt en die in de bij dit vonnis behorende bewijsbijlage zijn opgenomen. Er zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd die de rechtbank doet twijfelen aan de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van die bewijsmiddelen.
01-094732-25.
Ten aanzien van feit 2: (opzet)heling Peugeot 206 7 november 2024 Eindhoven.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat de Peugeot 206 van diefstal afkomstig was ten tijde van de verkrijging en verklaart opzetheling bewezen. Ook acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen. Verdachte heeft tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en een derde persoon op 7 november 2024 een inbraak gepleegd bij [winkel 1] en met het voertuig de pui eruit gereden om het pand binnen te komen. Verdachte had op zijn minst voorwaardelijk opzet op het feit nu hij een half jaar eerder, in juni 2024 (zie 01-022853-25), ook in een gestolen voertuig reed waarover hij heeft verklaard ‘dat hij heus wel wist dat het geen zuivere koffie was’. Enkele dagen later is hij weer aangetroffen in een gestolen auto (zie 01-049922-25.). Verdachte beschikte dus steeds zonder rijbewijs en onder invloed over een voertuig en was al twee maal eerder aantoonbaar gewezen op het feit dat hij reed in een gestolen auto. Ook ligt het niet voor de hand een ramkraak te plegen met een legaal verkregen auto. Gelet hierop kan het niets anders dan dat verdachte en zijn medeverdachten in ieder geval de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat zij gebruik maakten van een gestolen auto.
01-022853-25.
Ten aanzien van feit 1 primair: diefstal brandstof tankstation [naam] 9 juni 2024 Eindhoven.
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde diefstal van brandstof wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is met een gestolen voertuig waarop valse kentekenplaten waren bevestigd gaan tanken. Verdachte heeft ruim 45 liter benzine getankt terwijl hij niet beschikte over middelen om het bedrag van € 90,16 te voldoen. Dat verdachte ook niet voornemens was voor de benzine te betalen, blijkt uit het feit dat hij direct na het tanken in het voertuig stapt en wegrijdt.
Ten aanzien van feit 3 primair: diefstal kentekenplaten [kenteken] in de periode van 9 juni 2024 tot en met 10 juni 2024.
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde diefstal van de kentekenplaten wettig en overtuigend bewezen. Verdachte had de Volkswagen Polo – in ieder geval – sinds 9 juni 2024 in gebruik, tot het moment van staandehouding op 10 juni 2024 omstreeks 17.00 uur. Op 9 juni 2024 is met de Volkswagen Polo getankt. Op dat moment was de Volkswagen Polo voorzien van andere gestolen kentekenplaten ( [kenteken] ). Na het tanken, tussen 9 juni 2024 18.00 uur en maandag 10 juni 15.15 uur is dit kenteken verwisseld. Op het voertuig waarvan de platen met kenteken [kenteken] zijn gestolen, was het ‘oude’ kenteken namelijk [kenteken] bevestigd. Vervolgens wordt verdachte op 10 juni 2024 staande gehouden in de Volkswagen Polo terwijl deze de gestolen kentekenplaten [kenteken] heeft. De rechtbank acht, gelet op het voorgaande en gelet op het korte tijdsbestek, bewezen dat verdachte de kentekenplaten [kenteken] heeft weggenomen en de platen heeft verwisseld.
01-049922-25.
Ten aanzien van feit 1: (opzet)heling Ford Fiësta 14 juni 2024 Eindhoven.De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 juni 2024 wist dat de Ford Fiësta waarin hij reed van diefstal afkomstig was en verklaart opzetheling bewezen. Het voertuig is op 6 mei 2024 gelijktijdig met de Volkwagen Polo gestolen waarin verdachte op 10 juni 2024 is aangetroffen. Verdachte wist dat deze Volkswagen Polo geen zuivere herkomst had, zo verklaart hij bij de politie op 12 juni 2024. Twee dagen later wordt hij in een gelijktijdig weggenomen voertuig aangetroffen. De rechtbank heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de wetenschap van verdachte dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van het voertuig wist dat het een gestolen goed betrof.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
T.a.v. 01-094732-25 feit 1:
op 7 november 2024 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met anderen, Baobab kaarsen, die geheel aan [winkel 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen Baobab kaarsen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
T.a.v. 01-094732-25 feit 2:
op 7 november 2024 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto (Peugeot 206, kleur blauw) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
T.a.v. 01-094732-25 feit 3:
op 11 december 2024 te Eindhoven, 10 flessen wasparfum, die geheel aan [winkel 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-094732-25 feit 4:
op 16 december 2024 te Eindhoven, een fatbike, die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-022853-25 feit 1 primair:
op 9 juni 2024 te Eindhoven, 45,56 liter benzine, dat geheel aan Tankstation [naam] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-022853-25 feit 2:
omstreeks de periode van 9 juni 2024 tot en met 10 juni 2024 te Eindhoven, een personenauto (Volkswagen Polo, kleur blauw), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
T.a.v. 01-022853-25 feit 3 primair:
in de periode van 9 juni 2024 tot en met 10 juni 2024 te Eindhoven, twee kentekenplaten, voorzien van het kenteken [kenteken] , die geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 01-022853-25 feit 4:
op 10 juni 2024 te Eindhoven, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd,
na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en cocaïne, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof 440 microgram amfetamine per liter bloed en 520 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg, een hoger gehalte dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die aangewezen stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
T.a.v. 01-049922-25 feit 1:
op 14 juni 2024 te Eindhoven, een personenauto (Ford Fiësta), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;T.a.v. 01-049922-25 feit 2:
op 14 juni 2024 te Eindhoven, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en cocaïne en GHB, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof vermelde meetbare stoffen 52 microgram amfetamine per liter bloed en 110 microgram cocaïne per liter bloed en 45 milligram GHB per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest en een ontzegging motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Ten aanzien van de ad informandum gevoegde overtredingen, heeft hij verzocht deze af te doen met artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht aan verdachte een (nog kortdurende) gevangenisstraf op te leggen die hem de kans biedt om binnen afzienbare tijd af te reizen naar Portugal om daar vijf weken klinisch te worden opgenomen en vervolgens een jaar in een safe house van [naam safe house] in [plaats 2] te verblijven. Verdachte is daar erg voor gemotiveerd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een brutale bedrijfsinbraak door met een gestolen auto de pui eruit te rijden. Bij die inbraak hebben verdachte en twee mededaders forse schade aangericht en hebben zij Baobab kaarsen met een inkoopwaarde van € 4.250,- meegenomen. De auto’s waarmee verdachte strafbare feiten pleegde, waren afkomstig van diefstal. Verdachte is twee keer gepakt terwijl hij – zonder rijbewijs – reed onder invloed van cocaïne in combinatie met amfetamine of GHB. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van brandstof, diefstal van dure flessen wasparfum die hij na betrapping rukt uit de handen van de verkoopmedewerkster, diefstal van een fatbike en diefstal van kentekenplaten.
Strafblad en de persoon van verdachte.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verdachte is al tien jaar verslaafd aan GHB en is dakloos. Zijn levensstijl bekostigt hij met het plegen van strafbare feiten. In het verleden is verschillende keren geprobeerd het overlastgevende gedrag van verdachte te stoppen en het patroon van het plegen van strafbare feiten om te voorzien in zijn middelengebruik te doorbreken. Verdachte heeft diverse malen onder toezicht gestaan van de reclassering en heeft twee ISD-maatregel doorlopen. Al deze interventies hebben tot op heden geen effect gesorteerd. Verdachte heeft op de zitting van 9 juli 2025 wederom aangegeven gemotiveerd te zijn om zijn problemen aan te pakken. Een dag voor de zitting is de raadsvrouw van verdachte op de hoogte gebracht van het plan om in zee te gaan met [naam safe house] . Het plan is tot op heden onvoldoende concreet en de rechtbank ziet nu geen reden om verdachte deze kans op korte termijn te bieden.
Het verleden leert dat verdachte buiten detentie snel terugvalt in oud gedrag en dat hij zich niet aan afspraken houdt. Alleen de voornemens van verdachte om zijn leven te beteren bieden de rechtbank gelet op het verleden onvoldoende houvast om te vertrouwen in doorzettingsvermogen en vastberadenheid bij verdachte. Mocht verdachte op enig moment een ‘go’ krijgen, dan kan hij dan laten zien dat hij zijn motivatie weet vast te houden en na het uitzitten van zijn straf deze kans grijpen.
Verdachte verkeerde tijdens het plegen van de feiten steeds onder invloed van verdovende middelen, door het gebruik van GHB en het straatleven zou hij in de waan van de dag leven en zich niet bewust zijn van de keuzes die hij maakt. De rechtbank stelt vast dat verdachte juist in en door die toestand gewiekst op pad gaat en geraffineerd te werk gaat. Verdachte gaat op een schoolplein op zoek naar fatbikes die niet op slot staan en is zich ervan bewust dat een fatbike een waarde behelst van meer dan duizend euro. Samen met een gebruiker uit het drugscircuit gaat verdachte op voorverkenning bij een woonwinkel en is hij ervan op de hoogte dat de kaarsen die zij ’s avonds buit willen maken een waarde vertegenwoordigen van honderden euro’s. Ook de door verdachte gestolen flessen wasparfum hebben een waarde van tientallen euro’s per stuk. Verdachte verkoopt deze goederen kennelijk vervolgens door om zijn forse drugsgebruik in stand te kunnen houden. Verdachte zorgt, doordat hij geen grip krijgt op zijn eigen leven, voor een enorme overlast en schade in de wereld om hem heen. Dit geldt niet alleen voor de slachtoffers van alle vermogensfeiten, maar ook voor zijn naaste familie.
LOVS-oriëntatiepunten.
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, heeft het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij deze binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Voor een ramkraak geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Als strafverzwarende (specifieke) omstandigheden neemt de rechtbank de grote omvang van de schade en het buitgemaakte bedrag in aanmerking. Voor winkeldiefstal met na betrapping eenvoudig geweld zoals trekken en losrukken, geldt een uitgangspunt variërend van twee maanden tot vier maanden gevangenisstraf bij veelvuldige recidive. Voor diefstal van een elektrische fiets geldt als uitgangspunt variërend van een taakstraf van 30 uur tot een gevangenisstraf van twee maanden bij veelvuldige recidive. Voor diefstal van brandstof, diefstal van kentekenplaten en opzetheling zijn geen richtlijnen opgesteld, maar ook daarvoor wordt bij recidive een gevangenisstraf opgelegd. Bij elkaar gaat het om een groot aantal feiten.
Conclusie.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Een lichtere straf zou geen recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde is een te geringe straf nu verdachte al eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen reden om aan verdachte een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op te leggen omdat verdachte niet de beschikking heeft over enig rijbewijs.
Tot slot overweegt de rechtbank dat zij de op de dagvaarding in de zaak met parketnummer 01-022853-25 en 01-049922-25 genoemde ad-info-zaken heeft meegewogen nu deze overtredingen door verdachte zijn erkend en deze passen in het patroon van het overlast gevende gedrag van verdachte.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen Samsung telefoon aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen goed.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen: 47, 57, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende misdrijven oplevert:
Ten aanzien van 01-094732-25, feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Ten aanzien van 01-094732-25, feit 2:
medeplegen van opzetheling
Ten aanzien van 01-094732-25, feit 3:
diefstal
Ten aanzien van 01-094732-25, feit 4:
diefstal
Ten aanzien van 01-022853-25, feit 1 primair:
diefstal
Ten aanzien van 01-022853-25, feit 2:
opzetheling
Ten aanzien van 01-022853-25, feit 3 primair:
diefstal
Ten aanzien van 01-022853-25, feit 4:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van 01-049922-25, feit 1:
opzetheling
Ten aanzien van 01-049922-25, feit 2:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot:
Ten aanzien van 01-094732-25 feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, 01-022853-25 feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair, feit 4, 01-049922-25 feit 1, feit 2:
 Een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Beslag
- gelast de teruggave van het in beslag genomen goed, vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen:
01-022853-25: 1 STK GSM (Omschrijving: PL2100-2024124771-G2214696 / IMEI:355524/11/254216/2, SAMSUNG) PL2100-2024124771-G2214696, aan verdachte die is aan te merken als de redelijkerwijs rechthebbende persoon.
Ad informandum gevoegde feiten
De rechtbank heeft de op de dagvaardingen in de zaken met parketnummers 01-022853-25 en 01-049922-25 genoemde ad info-feiten in de afdoening meegenomen. Verdachte zal voor die overtredingen niet meer worden vervolgd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.C. van der Vegte, voorzitter,
mr. E. Boersma en mr. F. van Buchem, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.J.S. Doornbosch, griffier,
en is uitgesproken op 23 juli 2025.