ECLI:NL:RBOBR:2025:4599

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/01/416165 / HA ZA 25-367
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident voorlopige voorziening Gemeente Boekel tegen gedaagden

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in een incident van de Gemeente Boekel tegen gedaagden. De Gemeente Boekel vorderde ontruiming van een strook grond door de gedaagden, die zij nodig had voor de aanleg van een voetpad. De Gemeente stelde dat er een overeenkomst was met de gedaagden om de grond te ontruimen, maar dat deze afspraak niet werd nagekomen. In het incident vroeg de Gemeente om een voorlopige voorziening, omdat zij belang had bij een snelle ontruiming van de grond. De rechtbank oordeelde echter dat de Gemeente onvoldoende belang had gesteld voor haar vordering tot voorlopige voorziening. De rechtbank wees de vordering af en veroordeelde de Gemeente Boekel in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van de gedaagden werden begroot op € 792,-. De uitspraak benadrukt dat voor toewijzing van een voorlopige voorziening voldoende belang moet worden aangetoond, wat in dit geval niet gebeurde. De Gemeente had de mogelijkheid om een tijdelijk voetpad aan te leggen naast de strook grond, wat de noodzaak voor een voorlopige voorziening ondermijnde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/416165 / HA ZA 25-367
Vonnis in incident van 23 juli 2025
in de zaak van
GEMEENTE BOEKEL,
te Boekel,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. D.R. Trip te Nijmegen,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats] ,
gedaagden,
verweerders in het incident,
advocaat mr. K.M.J. Wartena te Veghel.
Partijen zullen hierna de gemeente en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert Gemeente Boekel ontruiming door [gedaagden] van een strook grond voor hun woning en betaling van een boete en schadevergoeding.
Gemeente Boekel legt aan deze vorderingen ten grondslag dat zij met [gedaagden] is overeengekomen dat zij die strook grond zouden ontruimen op het moment waarop Gemeente Boekel die strook grond nodig zou hebben voor het aanleggen van een voetpad, maar dat [gedaagden] die afspraak niet nakomen.
2.2.
Gemeente Boekel vordert in dit incident dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Zij stelt dat zij er groot belang bij heeft dat de strook grond op de kortst mogelijke termijn wordt ontruimd. Op dit moment is er een voetpad gerealiseerd, waarbij er een onderbreking van dat voetpad wordt gevormd ter plaatse van de strook grond. Gemeente Boekel is genoodzaakt geweest om naast de strook grond een paar tijdelijke platen neer te laten leggen. Het spreekt voor zich dat van Gemeente Boekel niet kan worden gevergd dat zij deze tijdelijke situatie met een onderbroken voetpad en losliggende platen in stand laat tot het moment waarop er een einduitspraak in de hoofdzaak is gewezen.
2.3.
[gedaagden] betwisten gemotiveerd dat van Gemeente Boekel niet gevergd kan worden dat zij de einduitspraak in de hoofdzaak afwacht en zij voeren daarnaast inhoudelijke verweren.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.5.
Toewijzing van een vordering tot een voorlopige voorziening voor de duur van het geding is alleen mogelijk wanneer Gemeente Boekel daarbij voldoende belang heeft. Dit kan bijvoorbeeld daarin bestaan dat Gemeente Boekel de afloop van de hoofdzaak niet kan afwachten. Gemeente Boekel stelt wel dat zij de situatie met een onderbroken voetpad en losliggende platen gedurende deze procedure niet in stand kan laten, maar zij onderbouwt dit niet. Dat sprake is van een gevaarlijke of onwenselijke situatie is gesteld noch gebleken. Bovendien hoeft Gemeente Boekel de huidige situatie gedurende deze procedure ook niet in stand te laten, want zij heeft de mogelijkheid om naast de strook grond die [gedaagden] in gebruik hebben een (tijdelijk) voetpad aan te leggen. Niet valt in te zien dat de omstandigheid dat het voetpad dan aan de weg ligt en dat er dan een knik in het voetpad zit, daaraan in de weg zou staan. De rechtbank is van oordeel dat Gemeente Boekel onvoldoende belang heeft gesteld voor haar provisionele vordering en zal deze afwijzen.
2.6.
Gemeente Boekel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten van [gedaagden] worden begroot op € 614,- aan salaris advocaat (1 punt x tarief II) en € 178,- aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt Gemeente Boekel in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagden] begroot op € 792,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van betekening als Gemeente Boekel niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.