Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
Onderzoek van de zaak:
De beoordeling
DE UITSPRAAK
af.
Rechtbank Oost-Brabant
In de zaak tegen Mega Harare heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 juli 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering, die op 18 april 2025 was ingediend, betrof een bedrag van € 12.825, dat zou moeten worden betaald aan de Staat. Dit bedrag was gebaseerd op het feit dat Mega Harare zou zijn betrokken bij mensenhandel, zoals ten laste gelegd in de onderliggende strafzaak.
Tijdens de zittingen op 27 mei en 1 juli 2025 heeft het openbaar ministerie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, omdat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet concreet kon worden vastgesteld. De verdediging heeft eveneens verzocht om de vordering af te wijzen, stellende dat betrokkene geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat Mega Harare op dezelfde dag, 11 juli 2025, is vrijgesproken van het feit van mensenhandel. Aangezien de rechtbank van oordeel was dat dit feit niet wettig en overtuigend was bewezen, kon niet worden vastgesteld dat betrokkene uit dit feit wederrechtelijk voordeel had verkregen. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen.