ECLI:NL:RBOBR:2025:4334

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
24/3944
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van bezwaar tegen afschaffing van de jaarlijkse grote servicebeurt voor huishoudelijke ondersteuning

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond, waarin is medegedeeld dat de jaarlijkse grote servicebeurt voor huishoudelijke ondersteuning per 1 januari 2025 wordt afgeschaft. Eiseres ontving eerder huishoudelijke ondersteuning en had recht op een jaarlijkse servicebeurt, die door de gemeente als extraatje werd aangeboden. Het college heeft deze servicebeurt afgeschaft vanwege problemen op de arbeidsmarkt en de wens om huishoudelijke ondersteuning voor alle inwoners toegankelijk te houden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afschaffing, maar de bezwaarschriftencommissie adviseerde het college om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de afschaffing geen publiekrechtelijke rechtshandeling zou zijn. De rechtbank heeft de zaak op 17 april 2025 behandeld en geconcludeerd dat de brief van 21 december 2023, waarin de afschaffing werd aangekondigd, niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres niet gericht was tegen een besluit en verklaarde het bezwaarschrift niet-ontvankelijk. Het college moet het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/3944

uitspraak van de meervoudige kamer van 10 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.C.W.C. van Zon),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond

(gemachtigde: mr. I.P.M.J. Colen).

Procesverloop

1. Met het bestreden besluit van 6 november 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij het besluit tot afschaffing van de grote servicebeurt gebleven dat eiseres in 2024 nog eenmaal gebruik kan maken van de grote servicebeurt. Per 1 januari 2025 stopt de grote servicebeurt.
1.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Wat vooraf ging aan het bestreden besluit
2. Aan eiseres is bij besluit van 1 november 2023 huishoudelijke ondersteuning toegekend voor drie uur per week. De huishoudelijke ondersteuning wordt geleverd als zorg in natura en heeft een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2035. In het besluit van 1 november 2023 is ook opgenomen dat de gemeente Helmond aan alle inwoners met een indicatie huishoudelijke ondersteuning een jaarlijkse servicebeurt beschikbaar stelt.
3. De grote servicebeurt is door de gemeente Helmond als ‘extraatje’ ter beschikking gesteld en aanvullend op de maatwerkvoorziening (huishoudelijke ondersteuning). Met de grote servicebeurt kunnen alleen taken worden verricht die niet onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vallen. Gedacht kan worden aan het schoonmaken van ruimtes die niet dagelijks gebruikt worden, zoals een zolder of kelder, of het schoonmaken van ramen en houtwerk aan de buitenkant. De servicebeurt wordt geleverd door de vaste zorgverlener.
4. Op 21 december 2023 heeft het college eiseres schriftelijk laten weten dat het college met ingang van 1 januari 2024 stopt met het aanbieden van de grote servicebeurt. Als reden hiervoor is gegeven dat het uitvoeren van de grote servicebeurt steeds lastiger wordt vanwege de problemen op de arbeidsmarkt. Het college wil ervoor blijven zorgen dat iedereen bij een nieuwe aanmelding binnen een aantal weken huishoudelijke ondersteuning kan ontvangen. Daarom heeft het college in overleg met de zorgaanbieders besloten om per 1 januari 2024 geen grote servicebeurt meer beschikbaar te stellen. Hiermee hopen het college en de zorgaanbieders dat er meer ruimte ontstaat waardoor de huishoudelijke ondersteuning beschikbaar is voor de mensen die het nodig hebben. Dit betekent voor eiseres dat zij vanaf 1 januari 2024 geen gebruik meer kan maken van de grote servicebeurt. De indicatie voor huishoudelijke ondersteuning verandert niet. De schriftelijke mededeling van 21 december 2023 sluit af met een bezwaarclausule.
5. Eiseres heeft op tijd bezwaar gemaakt tegen het schrijven van 21 december 2023. Naar aanleiding van dit bezwaar is het college tweemaal bij eiseres op huisbezoek geweest.
6. Omdat eiseres het bezwaar niet heeft ingetrokken, heeft er een hoorzitting plaatsgevonden en heeft de bezwaarschriftencommissie een advies uitgebracht. De bezwaarschriftencommissie heeft het college geadviseerd om het bezwaarschrift
niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de afschaffing van de grote servicebeurt geen publiekrechtelijke rechtshandeling is. Het is een politieke keuze geweest om de grote servicebeurt in te voeren als aanvullende dienst voor alle inwoners van de gemeente Helmond met een indicatie huishoudelijke ondersteuning. Weliswaar gold deze dienst alleen voor inwoners met een indicatie, maar de dienst maakte daarvan geen deel uit. De bezwaarschiftencommissie heeft verder opgemerkt dat uit politieke overwegingen de grote servicebeurt ook weer is afgeschaft per 1 januari 2024. De bezwaarschriftencommissie stelt dat zowel de invoering als afschaffing van de grote servicebeurt niet is vastgelegd in beleids- of nadere regels. Evenmin is deze volgens de bezwaarschriftencommissie gebaseerd op een wettelijke grondslag. De dienst staat volgens de bezwaarschriftencommissie los van de indicatie huishoudelijke ondersteuning. Hoewel de bezwaarschriftencommissie adviseert het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, geeft de commissie het college ter overweging om in dit specifieke geval een gewenningsperiode van een jaar te hanteren, alvorens de servicebeurt af te schaffen. De bezwaarschriftencommissie neemt hierbij in aanmerking dat de grote servicebeurt voor lange tijd aan eiseres is verstrekt en kort na aankondiging is afgeschaft.
Het bestreden besluit
7. Het college heeft dit advies van de bezwaarschriftencommissie deels opgevolgd in het bestreden besluit. Het college is van mening dat het bezwaar van eiseres wel gericht is tegen een besluit en haar bezwaar dus ontvankelijk is. Op dit punt volgt het college het advies van de bezwaaradviescommissie niet. Wel volgt het college het advies om aan eiseres een overgangstermijn van een jaar aan te bieden. Dit betekent dat eiseres in het jaar 2024 nog eenmaal gebruik mag maken van de grote servicebeurt. Per 1 januari 2025 stopt deze dienst en kan eiseres er geen gebruik meer van maken. De indicatie van eiseres voor huishoudelijke ondersteuning verandert niet.
Het standpunt van eiseres
8. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, maar niet tegen het feit dat zij in 2024 nog van de voorziening van een eenmalige schoonmaakbeurt gebruik mag maken. Haar beroep richt zich tegen de afschaffing van de grote servicebeurt per het kalenderjaar 2025. Indien en voor zover het advies van de bezwaarschriftencommissie om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren een rol speelt in beroep, merkt eiseres op dat het feit dat er geen heel specifieke grondslag kan worden aangewezen voor de toekenning van de grote schoonmaakbeurt niet afdoet aan het feit dat het college gerechtigd is om een dergelijke voorziening toe te kennen op grond van een algemene(re) wettelijke bevoegdheid. Deze voorziening is volgens eiseres toegekend omdat deze voor inwoners in haar situatie noodzakelijk is. Zij kunnen niet alle schoonmaakwerkzaamheden laten verrichten onder de indicatie en zijn er zelf als gevolg van lichamelijke klachten ook niet toe in staat. Daarnaast zijn ze als gevolg van hun lage inkomen niet in staat een schoonmaakster zelf te betalen, aldus eiseres. Eiseres wijst er op dat artikel 35, van de Wet werk en bijstand (lees: Participatiewet), een grondslag zou kunnen vormen voor de verstrekte schoonmaakbeurt. Verder is eiseres van mening dat het college bij het intrekken van de grote servicebeurt, geen aandacht heeft besteed aan haar individuele omstandigheden. Het college heeft voor alle rechthebbenden dezelfde reden genoemd (“tekort aan arbeidskrachten”) om de voorziening in te trekken. Hiermee heeft het college volgens eiseres niet voldaan aan het motiveringsbeginsel. Eiseres stelt dat indien de grote servicebeurt niet meer jaarlijks wordt toegekend, zij een langzaam vervuilend huis zal hebben. Er is dan geen sprake meer van een schoon en leefbaar huis als bedoeld in de Wmo. Eiseres geeft aan dat de maatwerkvoorziening die zij nu heeft van drie uur per week, onvoldoende is om haar hele huis schoon te houden. Juist de extra schoonmaakvoorziening zorgde ervoor dat het huis niet te erg vervuilt op de plekken waar op grond van de maatwerkvoorziening niet wordt schoongemaakt. Eiseres verwijst naar het in 2016 ten behoeve van de toekenning van de maatwerkvoorziening opgestelde ondersteuningsplan. In dit plan staat welke werkzaamheden moeten worden verricht binnen de maatwerkvoorziening. In tegenstelling tot het college is eiseres van mening dat de inhoud van dit ondersteuningsplan nog steeds relevant is. De situatie is niet wezenlijk veranderd en er worden geen andere dingen schoongemaakt binnen de maatwerkvoorziening dan in de periode voor 2023. Eiseres vraagt aandacht voor de opmerking op de laatste pagina van het ondersteuningsplan: “mevrouw is op de hoogte van de servicebeurten”. Volgens eiseres is hiermee duidelijk dat bij het opstellen van het ondersteuningsplan rekening werd gehouden met het bestaan van deze servicebeurten en de extra hulp die eiseres daarmee kreeg. Eiseres stelt dat er dus een verband is tussen de maatwerkvoorziening en de extra servicebeurten, in die zin dat met de toekenning van de maatwerkvoorziening rekening is gehouden met het bestaan van de servicebeurten. Ten slotte merkt eiseres nog op dat haar hulp heeft gezegd dat het niet mogelijk is om de extra werkzaamheden binnen de uren van de maatwerkvoorziening te verrichten.

Het besluitkarakter van het de brief van 21 december 2023

9. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Volgens de wetsgeschiedenis is met het woord "rechtshandeling" in deze bepaling bedoeld aan te geven dat het moet gaan om een handeling die is gericht op een rechtsgevolg. Daarvan is sprake indien is beoogd om een bevoegdheid, recht of verplichting voor één of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel om de juridische status van een persoon of zaak vast te stellen.
10. De rechtbank is van oordeel dat de brief van 21 december 2023 niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb omdat de brief niet op rechtsgevolg is gericht. De brief heeft als doel eiseres te informeren dat de jaarlijkse grote servicebeurt als ‘extraatje’ bovenop haar Wmo-maatwerkvoorziening, vanaf 2025 wordt afgeschaft. Daarmee is de brief van 21 december 2023 naar zijn aard en inhoud niet meer dan de informatieve mededeling van de eerder genomen beslissing tot afschaffing. De brief op zichzelf verandert niets in de rechtspositie van eiseres. Haar aanspraak op de Wmo-maatwerkvoorziening (huishoudelijke ondersteuning) verandert niet. Verder maakt de vraag of er een wettelijke grondslag bestaat voor deze afschaffing, het voorgaande niet anders. Ook als deze wettelijke grondslag bestaat, zoals eiseres betoogt, is de brief van 21 december 2023 immers slechts de informatieve mededeling van deze eerder genomen beslissing.
11. Uit het voorgaande volgt dat het bezwaar van eiseres niet was gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Om die reden had het college het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk moeten verklaren. Omdat het college dat niet heeft gedaan, zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk verklaren.
12. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,00 omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 6 november 2024;
  • verklaart het bezwaarschrift van eiseres van 3 januari 2024 niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het college tot betaling van € 1.814,00 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. van Marle, voorzitter, en mr. S.A.J. de Jong-Nibourg en mr. R.A. de Wit, leden, in aanwezigheid van drs. M.T. Petersen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2025.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.