ECLI:NL:RBOBR:2025:407

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
C/01/393359 / HA ZA 23-341 en C/01/398137 / HA ZA 23-698
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid architect en aannemer bij bouw van woning met ondeugdelijke fundering

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een architect en een aannemer voor schade die is ontstaan door scheurvorming in een woning. De opdrachtgevers, [A + B], hebben een woning laten bouwen door De Leemskuilen, waarbij [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] verantwoordelijk was voor het ontwerp en de constructieberekeningen. De rechtbank oordeelt dat de architect tekort is geschoten door een aanvullend constructierapport niet tijdig aan de opdrachtgevers en de aannemer te verstrekken. Dit rapport bevatte belangrijke informatie over de noodzakelijke grondverbetering voor de fundering, die niet is uitgevoerd. Hierdoor is de fundering ondeugdelijk en zijn er scheuren ontstaan in de woning. De rechtbank wijst de vordering van [A + B] tot schadevergoeding toe, waarbij de architect aansprakelijk wordt gesteld voor een deel van de schade. De aannemer wordt ook aansprakelijk gesteld, maar kan regres nemen op de architect voor de helft van de schade. De rechtbank kent een schadevergoeding toe van € 11.045,66 aan [A + B] en veroordeelt de architect tot betaling van de proceskosten. In de vrijwaringszaak wordt De Leemskuilen veroordeeld om aan de architect een bedrag van € 6.942,54 te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 29 januari 2025
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/01/393359 / HA ZA 23-341 van

1.[eiser sub 1 in HA ZA 23-341] ,

te [plaats] ,
2.
[eiser sub 2 in HA ZA 23-341],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [A + B] en afzonderlijk [A ] en [B ] ,
advocaat: mr. A.M.T. Snijders,
tegen
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698], handelend onder de naam
[handelsnaam gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] ,
advocaat: mr. S.G. Ong.
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/ C/01/398137 / HA ZA 23-698
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698], handelend onder de naam
[handelsnaam gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] ,
advocaat: mr. S.G. Ong,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF DE LEEMSKUILEN B.V.,
te Helmond en kantoorhoudende te Deurne,
gedaagde partij,
hierna te noemen: De Leemskuilen,
advocaat: mr. S.M.E. Janssen.

1.De zaken in het kort

De Leemskuilen heeft in opdracht van [A + B] een woning gebouwd. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft daarvoor in opdracht van [A + B] het ontwerp, het teken- en rekenwerk en de aanvraag van de omgevingsvergunning verzorgd. Omdat bij de bouw geen grondverbetering heeft plaatsgevonden is scheurvorming ontstaan.
[A + B] stellen daardoor schade te hebben geleden en houden [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] daarvoor aansprakelijk. Zij verwijten hem niet tijdig een rapport te hebben verstrekt waarin die grondverbetering wordt geadviseerd. Zij vorderen in de hoofdzaak een verklaring voor recht en een schadevergoeding van € 30.075,25 plus rente en kosten. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] betwist voor de schade aansprakelijk te zijn.
Voor het geval [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] [A + B] toch schadevergoeding moet betalen, vordert [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in de vrijwaringszaak dat De Leemskuilen wordt veroordeeld om al wat hij [A + B] moet betalen aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] te vergoeden. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] stelt dat De Leemskuilen voor dezelfde schade aansprakelijk is en dat hij in hun onderlinge verhouding voor het geheel regres kan nemen op De Leemskuilen. De Leemskuilen betwist voor de schade aansprakelijk te zijn.
De rechtbank oordeelt dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen beiden aansprakelijk zijn voor het ontstaan van de scheurvorming.
De door [A + B] gevorderde verklaring voor recht wordt toegewezen. De gevorderde schadevergoeding wordt toegewezen tot een bedrag van € 11.045,66, te vermeerderen met wettelijke rente. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] moet de proceskosten van [A + B] betalen.
De Leemskuilen wordt in de vrijwaringszaak veroordeeld om aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] € 7.031,54 te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente. Zij moet de proceskosten van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] betalen, voorwaardelijk te vermeerderen met wettelijke rente.

2.De procedures

2.1.
Het verloop van de procedures blijkt uit:
in de hoofdzaak van [A + B] en [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698]
- de dagvaarding van 23 mei 2023 met producties,
- de incidentele conclusie tot vrijwaring met producties,
- de conclusie van antwoord in incident,
- het vonnis in incident van 20 september 2023,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de brief van 3 januari 2024 waarin staat dat een mondelinge behandeling zal worden bepaald,
- de oproep mondelinge behandeling van 19 juli 2024,
- de brief van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] met productie 11 van 15 november 2024,
- de brief van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] met producties 12 tot en met 14 van 18 november 2024,
- de mondelinge behandeling van 20 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [A + B] ,
- de spreekaantekeningen van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] ,
in de vrijwaringszaak van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen
- de dagvaarding van 16 oktober 2023,
- de akte overlegging producties van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] ,
- de conclusie van antwoord in vrijwaring met producties,
- de brief van 3 januari 2024 waarin staat dat een mondelinge behandeling zal worden bepaald,
- de oproep mondelinge behandeling van 19 juli 2024,
- de akte in het geding brengen productie van De Leemskuilen met productie 4,
- de brief van 15 november 2020 van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] met productie 6,
- de e-mail van De Leemskuilen van 19 november 2024 met bezwaar tegen inbrengen producties 7 tot en met 9 door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] ,
- de mondelinge behandeling van 20 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] .
2.2.
Ten slotte is in zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

3.De feiten

3.1.
[A + B] hebben voor de bouw van een woning met bijgebouw aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning) aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] mondeling de opdracht verstrekt te zorgen voor:
 het opstellen van het voorlopig ontwerp en definitief ontwerp
 het opstellen van een 3D-visualisatie
 het opstellen van bouwkundige en constructieve tekeningen
 het opstellen van constructieberekeningen
 het uitvoeren van EPC-berekeningen
 het toetsen van het ontwerp aan het Bouwbesluit
 de aanvraag van de omgevingsvergunning
3.2.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft daarvoor een bedrag van € 7.000,00 exclusief btw in rekening gebracht. [A + B] hebben dat bedrag voldaan.
3.3.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft voor het maken van de constructieberekeningen gebruik gemaakt van de diensten van [C] , adviseur voor bouwconstructies (hierna: [C] ).
3.4.
In het ontwerp is voor de fundering van de woning gekozen voor een strokenfundering ‘op staal’.
3.5.
De gemeente [plaats] (hierna: de gemeente) heeft bij brief van 27 juli 2018 [A ] bevestigd dat zijn aanvraag voor een omgevingsvergunning is ontvangen, dat de verstrekte gegevens en stukken nog onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking. [A ] wordt daarin gevraagd om onder meer een grondmechanisch onderzoek en een funderingsadvies te verstrekken.
3.6.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft [D] B.V. (hierna: [D] ) opdracht gegeven het gevraagde grondonderzoek uit te voeren en de kosten daarvan
(€ 580,00) doorbelast aan [A + B] Zij hebben deze kosten voldaan.
3.7.
[D] heeft op 31 augustus 2018 dat onderzoek uitgevoerd en daarvan op 5 september 2018 het rapport ‘Resultaten grond onderzoek Nieuwbouw woonhuis, [kadastrale aanduiding] te [plaats] ’ (hierna: het rapport [D] ) opgesteld.
3.8.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft het rapport [D] op 10 september 2018 verstrekt aan [C] , de gemeente en [A + B]
3.9.
Aan de gemeente is ten behoeve van de aanvraag ook een constructierapport van 21 september 2018 van [C] verstrekt met onder meer berekeningen van optredende gronddrukken (hierna: het constructierapport).
3.10.
Op 21 september 2018 heeft [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] bij e-mail [A + B] onder meer bericht:
“Hoi [A + B] ,
Bij deze de downloadlink voor de aanvullingen die we hebben gedaan aan de vergunning:
https:// [link]
Constructieberekening
Constructietekening
Aangepaste doorsneden
Aangepaste detaillering
Bodem onderzoek
(…)
Ik zal de aangepaste gegevens naar Bouwbedrijf [E] sturen. Daarvan ontvang je een CC.
Ook zal ik dit naar Leemskuilen sturen. Ook daar ontvang je een CC van.
3.11.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft kort hierna De Leemskuilen een e-mail gestuurd (met [A ] in de cc) waarin voor zover relevant staat:

Hoi [F] ,
Hierbij de downloadlink voor de aanvulling voor het maken van een de offerte voor Fam. [A + B] voor de vrijstaande woning in [plaats] .
https:// [link]
Indien je nog vragen hebt, bel me dan even.
Bedankt.”
3.12.
De gemeente heeft voor de toetsing van de constructie van de woning extern advies ingewonnen. De externe constructeur heeft drie opmerkingen gemaakt bij het door hem beoordeelde constructierapport en om aanvulling gevraagd.
3.13.
De gemeente heeft [A ] bij e-mail van 23 oktober 2018 (met [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in de cc) gevraagd daarop te reageren en de verzochte informatie te verstrekken. De gemeente heeft [A ] verwezen naar een bijlage bij die e-mail. Daarin staat voor zover relevant:

Voorblad constructieve toets Omgevingsvergunning
(…)
Resultaat constructieve bouwplantoets
ten behoeve van aanvraag
Omgevingsvergunning: Aanvullingen gevraagd
(…)
Opmerkingen bouwplantoetser (constructie)
Opm:
1. (…)
2. Berekening van de ongesteunde linkerzijgevel ontbreekt.
3. Funderingsadvies ontbreekt. Waar is de maximaal toelaatbare gronddruk van 100 kN/m2 op gebaseerd? Er zijn leemlagen aanwezig, beschouwing zettingen ontbreekt.
3.14.
[C] heeft op 31 oktober 2018 een tweede rapport opgesteld met als omschrijving ‘reactie gemeente’ (hierna: het aanvullende constructierapport) en inhoudelijk gereageerd op de opmerkingen van de gemeente.
3.15.
[C] heeft daarin een berekening opgesteld voor de ongesteunde linkerzijgevel. Over de derde opmerking van de constructeur van de gemeente schrijft [C] :

3. Funderingsadvies ontbreekt.
Uitgaande van grondverbetering vanaf circa 16,50 meter + NAP tot onderkant fundering
Op 16,00 NAP zit een laag met een toelaatbare druk van 16 tot 20 Mpa
Hierdoor ontstaat een draagkrachtige laag van voldoende dikte om een fundering op staal toe te passen.
[schematische weergave situatie door [C] , rb]
Afname funderingsdruk van 100 kN/m2 naar 100/5= 20 kN/m2 = 0,02 MPa.
deze waarde is kleiner dan de kleinste waarde 0,5 Mpa.
3.16.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft het aanvullende constructierapport wel naar de gemeente doorgeleid, maar (voor de oplevering van de woning) niet meer naar [A + B] en/of De Leemskuilen.
3.17.
[A + B] en De Leemskuilen hebben op 8 november 2018 overeenstemming bereikt over de (ruw)bouw van de woning door De Leemskuilen.
3.18.
In de ochtend van 14 november 2018 heeft [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] (met [A ] in de cc) de gemeente een e-mail gestuurd waarin, voor zover relevant staat:

Hebt u reeds reactie ontvangen van de constructeur? Zijn de opmerkingen akkoord? Kan de vergunning verleend worden?
Kan er dan ook meteen ingemeten worden door de gemeente?
Wij (en ook de aannemer) zitten namelijk heel erg te wachten tot we kunnen beginnen. Er worden namelijk door de aannemer 2 huizen tegelijk gebouwd in deze straat en die willen ze combineren zodat voor iedereen kosten bespaard blijven.
Graag verneem ik spoedig van u.
3.19.
De externe constructeur van de gemeente is akkoord gegaan met de reactie van [C] in het aanvullende constructierapport en heeft de gemeente dat bij e-mail van 14 november 2018 bericht. Daarin staat:

Hierbij ontvang je de constructieve bouwplantoets retour.
De dikte van de linkerzijgevel is de door de constructeur aangepast van 150 naar 214 mm.
Dit zal ook door de architect verwerkt moeten worden.
Constructief gezien is het zo akkoord.
3.20.
De gemeente heeft deze e-mail dezelfde dag doorgestuurd naar [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] (met [A ] in de cc) en geschreven:

In de bijlage de gecontroleerde berekening
Zie de opmerking. Wil je deze maat verwerken op de bestektekening en uploaden in het omgevingsloket.
Dan kan ik de vergunning verlenen.
3.21.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft daarop gereageerd (met [A ] in de cc) dat hij de gewijzigde tekeningen in het omgevingsloket van de gemeente heeft geplaatst.
3.22.
De gemeente heeft de omgevingsvergunning (nog) op 14 november 2018 verleend.
3.23.
De Leemskuilen is kort na het verlenen van de omgevingsvergunning gestart met de (ruw)bouw van de woning. Zij heeft daarbij niet de door [C] geadviseerde grondverbetering toegepast. De Leemskuilen heeft de grond tot ongeveer een diepte van 1 meter uitgegraven tot zij op geel zand stuitte en de grond daarna kruislings verdicht.
3.24.
De woning is in 2019 door De Leemskuilen opgeleverd.
3.25.
[A + B] constateerden enige tijd na de oplevering (ernstige) scheurvorming in de binnenwanden en gevels van de woning. Daarover is op 9 april 2020 overleg geweest tussen [A + B] , [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] , [C] en De Leemskuilen. [A + B] en De Leemskuilen zijn toen met het (bestaan van het) aanvullende constructierapport bekend geraakt.
3.26.
[A + B] hebben [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] bij brief van 6 juli 2020 aansprakelijk gesteld voor scheurvorming in/verzakking van de woning.
3.27.
[G] heeft in opdracht van [A + B] onderzoek gedaan naar de scheurvorming. [G] heeft de woning op 11 mei 2020 bezocht en op 24 juni 2020 een rapport opgesteld. Daarin staat voor zover relevant:

'In het rapport[het rapport [D] , rb]
zijn de resultaten van 3 sonderingen en 1 handboring vastgelegd. (...) De sonderingen laten een eenduidig beeld zien:
-
op circa 1 meter onder maaiveld zit bij sondering 1 en 3 een slechte
grondlaag;
-
op circa 2 meter onder maaiveld zit over een gebied van 0,5m een zeer slechte grondlaag. (...);
-
op circa 3,5 meter onder maaiveld zit een slechte grondlaag.
Op basis van deze gegevens dient een funderingsadvies opgesteld te worden. Voor dit project is geen funderingsadvies gemaakt door een geotechnisch adviseur. Naar aanleiding van vragen vanuit de gemeente, onder andere met betrekking tot het ontbreken van een funderingsadvies, is door [C] , Adviseur voor bouwconstructies een aanvullend constructief rapport (... ) opgesteld. (... ) In het rapport wordt een grondverbetering voorgesteld van circa 2,0 tot 2,5m onder maaiveld. Hierdoor ontstaat een voldoende dik zandpakket voor een fundering op staal.
(…)
“Zoals beschreven in de vorige paragraaf is er geen reden om te twijfelen aan een fundering op staal indien een grondverbetering wordt toegepast van circa 2,5 meter minus maaiveld. Met in acht name van de maatregelen[rb: grondwaterbemaling en het eventueel plaatsen van tijdelijke grondkeringen]
die genomen moeten worden in de uitvoering om een goed verdicht zandbed te kunnen aanbrengen.
(…)
Op de foto’s 11 en 12 is duidelijk zichtbaar dat er geen grondverbetering is toegepast. Er is slechts een grondpakket van circa 1,0 meter zwarte grond afgehaald. De gele grond zit volgens het onderzoek van [D] inderdaad op 1,0 meter onder maaiveld. Alleen is de slechte grondlaag op 2,0-2,5 meter onder maaiveld blijven zitten.
(…)
Tijdens het bezoek aan de projectlocatie zijn 2 soorten scheuren vastgesteld, namelijk krimpscheuren en constructieve scheuren:
De horizontale scheuren tussen plafond en metselwerkwanden zijn zeer waarschijnlijk krimpscheuren. Deze scheuren zijn enkel cosmetisch van aard en hebben geen gevolgen voor de constructieve veiligheid.
In met name de voorgevel zijn flinke scheuren geconstateerd. Op basis van de vorm van de scheuren kan geconcludeerd worden dat de scheuren zeer waarschijnlijk het gevolg zijn van trekspanningen in het metselwerk door zettingsverschillen in de ondergrond onder de fundering.
Het lijkt erop dat er zettingsverschillen zijn opgetreden tussen de zwaarder belaste kopgevels en de voorgevel.
(…)
In paragraaf 3.1 is daarnaast beschreven dat de grondspanningen onder de fundatie van de kopgevels circa 20-25% hoger zijn, dan onder de fundatie van de voorgevel.
Zeer waarschijnlijk zijn de scheuren in de voorgevel van de woning het gevolg van zettingsverschillen tussen de fundatie van de voorgevel en fundatie van de kopgevels door het verschil van grondspanningen in combinatie met de slechte grondlaag op 1-1,5 meter onder de fundering.
3.28.
De Leemskuilen heeft [A ] op 17 april 2023 een e-mail gestuurd. Daarin staat onder meer:

BB Leemskuilen heeft bij aanbesteding een opmerking geplaatst zowel bij opdrachtgever als bij [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] dat we het vreemd vonden enkele percelen verder op een woning met in de grond gevormde betonnen boor palen te hebben gefundeerd en bij dit werk niet. Ons advies dan ook om dit te herzien in overleg met de hoofd constructeur.
Het is zelfs zo dat niet alleen BB Leemskuilen om een aanvullend onderzoek heeft gevraagd maar ook de gemeente [plaats].”

4.Het geschil

in de hoofdzaak
4.1.
[A + B] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] tekortgeschoten is de nakoming van zijn verplichtingen op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht;
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 30.075,25 aan schadevergoeding, te vermeerderen met € 1.075,75 aan buitengerechtelijke incassokosten alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in de kosten van de procedure.
4.2.
Zij leggen – verkort weergegeven – het volgende aan hun vorderingen ten grondslag.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft nagelaten het aanvullende constructierapport (tijdig) aan [A + B] of De Leemskuilen te verstrekken. De door [C] geadviseerde grondverbetering is daardoor niet uitgevoerd. Dit kan niet aan [A + B] of De Leemskuilen worden verweten. De Leemskuilen was eenvoudigweg niet op de hoogte van het verstrekte advies. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft door dit nalaten niet gehandeld zoals een zorgvuldig handelend opdrachtnemer betaamt. Deze tekortkoming is toerekenbaar en [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] is aansprakelijk voor de daardoor door [A + B] geleden schade. [A + B] hebben drie jaar lang niet op normale wijze kunnen genieten van hun nieuw gebouwde woning. Het heeft enorm veel van [A + B] gevergd. [B ] heeft door alle spanningen en emoties gezondheidsschade ondervonden.
De schade bestaat uit € 4.692,45 aan stukadoorskosten, € 3.739,51 aan kosten voor het vervangen van het keukenblad, € 2.613,60 aan kosten voor het rapport van [G] , € 4.029,67 aan advocaatkosten (tot en met 31 maart 2023) en € 15.000,00 aan immateriële schade.
4.3.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] voert verweer. Hij concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van [A + B] in hun vorderingen dan wel afwijzing daarvan, met veroordeling van [A + B] in de kosten van de procedure, voorwaardelijk te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten, en te veroordelen in de nakosten, eveneens voorwaardelijk te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.4.
Op de (overige) stellingen van partijen wordt hierna voor zover van belang bij de beoordeling ingegaan.
in de vrijwaringszaak
4.5.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 De Leemskuilen, zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak, zal veroordelen om aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] te betalen al datgene waartoe [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] als gedaagde in de hoofdzaak jegens [A + B] als eisers in hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling;
 met veroordeling van De Leemskuilen in de kosten van de procedure, inclusief nakosten en (voorwaardelijk) te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten.
4.6.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] legt aan zijn vordering – verkort weergegeven – het volgende ten grondslag.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] kan regres nemen op De Leemskuilen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de bouwwerkzaamheden rustte enkel op [A + B] als opdrachtgever en De Leemskuilen als aannemer.
De Leemskuilen heeft ten onrechte niet gecontroleerd of zij bij de bouw van de woning gebruik heeft gemaakt van de meest recente versie van de constructietekeningen. Het is in de branche van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen namelijk niet vreemd dat sprake is van meerdere rondes aanpassingen van constructietekeningen. Verder had De Leemskuilen zich op basis van het rapport [D] als professionele aannemer moeten realiseren dat de grond ter plaatse, zonder grondversterking, niet geschikt was voor een strokenfundering op staal.
De Leemskuilen had op voorhand al de nodige vraagtekens bij de gekozen strokenfundering. De Leemskuilen heeft immers naderhand te kennen gegeven dat zij vooraf al zou hebben aangekaart dat vreemd te vinden omdat bij de woning die zij enkele percelen verder zou bouwen was gekozen voor in de grond te vormen betonnen palen in plaats van een strokenfundering.
4.7.
De Leemskuilen voert verweer. Zij concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in zijn vorderingen dan wel afwijzing daarvan, met veroordeling van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in de kosten van de procedure, inclusief de nakosten, voorwaardelijk te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.8.
Op de (overige) stellingen van partijen wordt hierna voor zover van belang bij de beoordeling ingegaan.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] is tekortgeschoten door het aanvullende constructierapport niet tijdig te verstrekken
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] als goed opdrachtnemer tijdig (rechtstreeks) het aanvullende constructierapport aan [A + B] had behoren te verstrekken. [1] Dit rapport was namelijk van bijzonder belang voor [A + B] en een door hen in te schakelen aannemer. Daaruit bleek namelijk dat de grond op de bouwlocatie niet zonder meer geschikt was.
5.2.
Het ontwerp voorzag in een strokenfundering ‘op staal’ en om die te kunnen toepassen moest een grondverbetering plaatsvinden zoals weergegeven in het aanvullende constructierapport. Niet in geschil is dat de bouwgrond zonder die verbetering daarvoor niet geschikt was.
5.3.
De rechtbank volgt [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] niet in zijn standpunt dat het aanvullende constructierapport van ondergeschikte betekenis was. Volgens [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] kon uit het wél aan [A + B] verstrekte rapport [D] al worden opgemaakt dat voor het toepassen van de gekozen strokenfundering extra maatregelen nodig waren. Daarover hierna meer. Maar dat neemt niet weg dat in het aanvullende constructierapport een voor de (uitvoering van) de bouw van de woning heel belangrijk funderingsadvies wordt gegeven naar aanleiding van het ontwerp, vragen van de gemeente daarover en op grond van de geotechnische bevindingen van [D] .
5.4.
Het rapport [D] bevat geen advies over het al dan niet kunnen toepassen van de gekozen strokenfundering. Het is een rapport met geotechnische gegevens op grond waarvan een funderingsadvies kan worden gegeven. De resultaten van het geotechnisch onderzoek die in het rapport zijn opgenomen moesten nog worden geïnterpreteerd. Dat heeft [C] in zijn aanvullende constructierapport gedaan. Hij heeft de bevindingen van [D] vertaald naar een op het punt van de toe te passen strokenfundering, relevant en concreet advies. Het aanvullende constructierapport is voor een opdrachtgever tot de bouw van een woning en de betrokken aannemer dus allerminst van ondergeschikt belang.
5.5.
Verder is niet gesteld of gebleken dat dit advies onderdeel is gaan uitmaken van de op 14 november 2018 door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] nog gewijzigde en in het omgevingsloket geplaatste bestektekeningen. [2] [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft dat rapport pas verstrekt nadat betrokken partijen in april 2020 bijeen waren gekomen om de in de woning opgetreden scheurvorming te bespreken. Dat was te laat.
5.6.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft nog aangevoerd dat het aanvullende constructierapport als bijlage deel is gaan uitmaken van de op 14 november 2018 verstrekte omgevingsvergunning. Maar dat maakt in dit geval niet dat hij daarmee heeft voldaan aan zijn verplichting dit stuk aan [A + B] te verstrekken.
5.7.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft er nog op gewezen dat de gemeente [A + B] heeft gevraagd om te reageren op opmerkingen en verzoeken om informatie van de constructeur en dat de gemeente [A + B] heeft medegedeeld dat de constructeur ingediende constructiegegevens heeft goedgekeurd. Dat [A + B] aldus hadden kunnen weten dat er nog nadere constructiegegevens waren laat onverlet dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in het kader van zijn opdracht verplicht was relevante gegevens aan hen te verstrekken. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft steeds alle voor de bouw relevante stukken die hij had gemaakt of laten maken ook rechtstreeks aan [A + B] gestuurd. Tegen die achtergrond hoefden zij er niet op bedacht te zijn dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] een stuk aan de gemeente [plaats] had doen toekomen dat niet ook aan hen was verstrekt, maar dat voor de uitvoering van de werkzaamheden wél heel relevant was.
5.8.
Conclusie is dat door het niet (tijdig) verstrekken van het aanvullende constructierapport aan [A + B] [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] niet als goed opdrachtnemer heeft gehandeld. Hij is daardoor toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van de tussen hem en [A + B] gesloten overeenkomst. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum vermeld.
[A + B] hebben daardoor schade geleden
5.9.
De tekortkoming van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] brengt mee dat hij gehouden is de schade te vergoeden die [A + B] daardoor lijden. De omstandigheid dat ook De Leemskuilen een verwijt zou treffen, zoals door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] gesteld, doet aan de aansprakelijkheid van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] tegenover [A + B] niet af. Of De Leemskuilen naast [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] tegenover [A + B] aansprakelijk is komt hierna in de vrijwaringszaak aan de orde.
5.10.
[A + B] stellen dat door de fout van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] scheurvorming is ontstaan en dat zij daardoor schade te hebben geleden. Zij hebben hun stellingen onderbouwd mede aan de hand van de analyse en bevindingen van [G] . [3] [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft die niet weersproken zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaat.
5.11.
[G] oordeelt dat de door [C] geadviseerde grondverbetering een toereikende voorziening was om de grond geschikt te maken voor de fundering op staal waarin het ontwerp voorzag en, zo leidt de rechtbank daaruit af, dat de constructieve scheuren niet waren ontstaan als die grondverbetering wél was toegepast. Ook dit is door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] niet betwist.
5.12.
Verder is voldoende aannemelijk dat als [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] het aanvullende constructieve rapport tijdig aan [A + B] had verstrekt De Leemskuilen de voorgeschreven grondverbetering had uitgevoerd dan wel was gekozen voor een andere wijze van funderen [4] en de constructieve scheurvorming niet was opgetreden. Er is dus een causaal verband tussen de (toerekenbare) tekortkoming van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en het ontstaan van de schade.
De gevorderde schadevergoeding is toewijsbaar tot een bedrag van € 11.045,66
5.13.
[A + B] vorderen zowel materiële als immateriële schadevergoeding. De materiële schadevergoeding bestaat uit vier posten.
Kosten van herstel
5.14.
De eerste twee posten zijn kosten voor het herstel van, dan wel het ‘camoufleren’ van de constructieve scheuren en kosten voor het vervangen van een natuurstenen keukenblad. Het gaat om een totaal van € 8.431,96. [A + B] hebben deze posten onderbouwd door facturen bij te voegen. In het rapport van [G] staat niets vermeld over het scheuren van het keukenblad en de oorzaak daarvan. Maar [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft de stelling van [A + B] dat dit is veroorzaakt door het achterwege blijven van de grondverbetering niet betwist. Dat staat daarom vast. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft ook de hoogte van de gestelde kosten en door [A + B] bijgevoegde facturen niet betwist. Ook dat staat daarom vast. De schade in de vorm van herstelkosten kan dus worden begroot op € 8.431,96.
Onderzoeks- en juridische kosten
5.15.
De overige twee posten bestaan uit € 2.613,60 aan kosten voor het rapport van [G] en € 4.029,67 aan advocaatkosten (tot en met 31 maart 2023).
5.16.
Het was redelijk dat [A + B] [G] heeft ingeschakeld om de oorzaak van de scheurvorming te laten onderzoeken. Dat geldt ook voor de hoogte van de daarmee gemoeide kosten. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft de redelijkheid van de omvang van de gevorderde onderzoekskosten ook niet betwist. Hij heeft enkel aangevoerd niet aansprakelijk te zijn voor deze kosten, omdat naar zijn oordeel hij niet (toerekenbaar) tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van de met [A + B] gesloten overeenkomst. Hiervoor is geoordeeld dat dit wel zo is. De schade die bestaat uit kosten om de schade en de aansprakelijkheid [5] vast te stellen kan daarom worden begroot op de door [A + B] gemaakte kosten van € 2.613,60.
5.17.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] hoeft de gevorderde € 4.029,67 aan juridische kosten niet te vergoeden. [A + B] hebben onvoldoende gesteld waarom zij in dit geval aanspraak kunnen maken op een volledige vergoeding van de gestelde juridische kosten en dus afgeweken wordt van de gebruikelijke wettelijke regimes die daarvoor gelden. Zij vorderen namelijk ook nog óók buitengerechtelijke incassokosten vorderen en een proceskostenveroordeling (waarin kosten ter voorbereiding van de procedure zijn begrepen). Dit deel van de vordering zal dus worden afgewezen.
Immateriële schade
5.18.
Ook voor de gevorderde vergoeding van € 15.000,00 aan immateriële schade geldt dat deze zal worden afgewezen. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft betwist de gevorderde vergoeding verschuldigd te zijn. De rechtbank overweegt als volgt. Het is goed voorstelbaar en ook voldoende aannemelijk dat de scheurvorming die kort na de oplevering van de woning is ontstaan bij [A + B] , zoals zij hebben gesteld, tot de nodige zorgen, ongemak en spanning heeft geleid en dat dit afbreuk heeft gedaan aan hun woongenot. Zij meenden immers een deugdelijk gefundeerde woning te kunnen betrekken. Maar die omstandigheid is niet voldoende om hen daarvoor een vergoeding voor immateriële schade toe te kennen. Van lichamelijk letsel is geen sprake en [A + B] zijn ook niet in hun eer of goede naam geschaad. Het is ook onvoldoende om te concluderen dat zij op andere wijze in hun persoon zijn aangetast. [6]
5.19.
Ter zitting is door [A + B] toegelicht dat zij ernstig vermoeden dat al bij [B ] bestaande gezondheidsproblemen zijn verergerd als gevolg van stress door de scheurvorming in de woning. Daargelaten of gelet op de aard van de fout van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en het verder verwijderde verband tussen die fout en de gestelde gezondheidsklachten eventuele gezondheidsschade van [B ] wel aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] kan worden toegerekend, hadden [A + B] hun stellingen op dit punt al op een eerder moment in de procedure concreet moeten onderbouwen. Dat hebben zij niet gedaan. De rechtbank ziet geen aanleiding [A + B] alsnog die mogelijkheid te bieden. Er is dus geen grond [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] op dit punt voor de gestelde schade aansprakelijk te achten.
5.20.
De conclusie is dat de rechtbank [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] zal veroordelen een bedrag van € 11.045,66 aan schadevergoeding te betalen. De daarover door [A + B] gevorderde wettelijke rente zal ook worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.21.
[A + B] vorderen een bedrag van € 1.075,75 dat is gebaseerd op het bepaalde in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde hoofdsom heeft echter geen betrekking op één van de situaties waarin genoemd besluit van toepassing is. De rechtbank zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal – mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal – worden afgewezen. [A + B] hebben immers onvoldoende gesteld dat kosten zijn gemaakt voor verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [A + B] vergoeding vorderen, moeten dan ook worden aangemerkt als kosten voor verrichtingen waarvoor een eventuele proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Proceskosten
5.22.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] is in de hoofdzaak grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [A + B] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punt × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.839,42

6.De beoordeling in de vrijwaringszaak

Ook De Leemskuilen is tegenover [A + B] tekortgeschoten
6.1.
De rechtbank komt tot het oordeel dat ook De Leemskuilen tegenover [A + B] is tekortgeschoten en aansprakelijk is voor dezelfde schade als waarvoor [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] aansprakelijk is. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] kan voor de helft van het door hem te vergoeden bedrag (inclusief de proceskostenveroordeling) regres nemen op De Leemskuilen. Dit oordeel wordt hieronder toegelicht.
De kennelijke verschrijving in het petitum is gecorrigeerd
6.2.
In het petitum van de dagvaarding vordert [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] veroordeling van De Leemskuilen om ‘aan [A + B] te betalen al datgene waartoe [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] als gedaagde in de hoofdzaak jegens [A + B] als eisers in hoofdzaak mocht worden veroordeeld’. Omdat het om een vrijwaringszaak gaat die is ingesteld om regres te kunnen nemen door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] op De Leemskuilen is door de rechtbank aan de orde gesteld of dit een verschrijving is en of [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] bedoelt dat De Leemskuilen aan hem betaalt en niet rechtstreeks aan [A + B] Ter zitting is door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen onderkend dat het om een verschrijving gaat. Het petitum moet dus zo gelezen worden dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] wil dat De Leemskuilen aan hem betaalt.
Volgens [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] is De Leemskuilen hoofdelijk aansprakelijk voor dezelfde schade
6.3.
De rechtbank begrijpt net zo als De Leemskuilen heeft gedaan de grondslag van de vordering van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] zo dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] zich op het standpunt stelt dat voor het geval hij in de hoofdzaak zal worden veroordeeld aan [A + B] schade te vergoeden De Leemskuilen aansprakelijk is voor diezelfde schade. Op grond van de wet zijn [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen daarvoor dan hoofdelijk aansprakelijk. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] staat verder op het standpunt dat hij volledig op De Leemskuilen regres kan nemen als wordt gekeken naar de mate waarin de aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen toe te rekenen omstandigheden tot die schade hebben bijgedragen. [7] De rechtbank zal hierna beoordelen of De Leemskuilen aansprakelijk is voor de schade waarvoor [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in de hoofdzaak aansprakelijk is gehouden en, zo ja, in hoeverre [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] op De Leemskuilen regres kan nemen.
De verwijten die [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] De Leemskuilen maakt
6.4.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] stelt dat het voor De Leemskuilen duidelijk had moeten zijn dat uit het rapport [D] bleek dat de bouwgrond, zonder verdere versterking, ongeschikt was voor de beoogde werkzaamheden en zij niet alsnog en ondanks haar kennelijke eigen bedenkingen aan de werkzaamheden had mogen beginnen. Verder stelt [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] dat het voor De Leemskuilen, gebaseerd op haar eigen ervaring, kennis en kunde, duidelijk had moeten zijn dat er geen werkzaamheden verricht hadden mogen worden aan de hand van enkel een eerste set constructietekeningen die haar beschikbaar is gesteld nog voordat de omgevingsvergunning was verstrekt. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] stelt ook dat De Leemskuilen op voorhand de nodige vraagtekens had bij de uitvoerbaarheid van de eerste set constructietekeningen.
De Leemskuilen is tegenover [A + B] tekortgeschoten
Met welke set tekeningen De Leemskuilen heeft gewerkt is niet van belang
6.5.
De Leemskuilen heeft op zichzelf niet betwist dat zij bij de bouw van de woning niet de meest recente versie van de bouw- en constructietekeningen heeft gebruikt. In haar conclusie van antwoord voert De Leemskuilen namelijk aan dat zij op 8 november 2018 met [A + B] een aannemingsovereenkomst voor de realisatie van een woning heeft gesloten. Onderdeel van die overeenkomst zijn het rapport [D] , het constructierapport van [C] d.d. 21 september 2018 en de constructietekening van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] d.d. 21 september 2018. Op basis van deze overeenkomst heeft De Leemskuilen naar eigen zeggen haar werkzaamheden uitgevoerd. De rechtbank concludeert daarom dat De Leemskuilen de meest recente versie van omstreeks 14 november 2018 niet heeft gebruikt.
6.6.
Maar dit is voor de beslissing in deze zaak op zich niet van belang. In de hoofdzaak is al geoordeeld dat gelet op wat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft gesteld het niet zo is dat als De Leemskuilen was uitgegaan van de meest recente versie van constructie- en bouwtekeningen, de scheurvorming zich niet had voorgedaan. Het aanvullende constructierapport maakte van die tekeningen immers geen onderdeel uit. Verder heeft [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] wel gesteld dat De Leemskuilen de linkerzijgevel niet in de uiteindelijk voorgeschreven dikte van 214 millimeter heeft gebouwd, maar niet gesteld dat het uitvoeren daarvan in de oorspronkelijke maat van 150 millimeter tot de scheurvorming heeft geleid. [8]
6.7.
Op dit punt is dus geen sprake van een voor deze zaak relevante tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk die De Leemskuilen met [A + B] heeft gesloten. Maar de aan De Leemskuilen ter beschikking staande informatie gaf aanleiding tot het doen van nader onderzoek.
6.8.
[gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] beroept zich er op dat De Leemskuilen op basis van het rapport [D] en zijn eigen beoordeling van de situatie ter plaatse had behoren te weten dat de bouwgrond niet zonder meer geschikt was om de in het ontwerp voorziene strokenfundering te realiseren en dat zij haar werkzaamheden niet zonder meer op basis van de eerste set constructietekeningen had mogen uitvoeren. Volgens [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] had De Leemskuilen als aannemer aan de hand van dat rapport behoren te onderkennen dat de grond niet zonder meer geschikt was om het ontwerp te realiseren en had De Leemskuilen gelet op de bij haar bestaande bedenkingen zoals verwoord in haar e-mail van 17 april 2023 [9] , niet aan de werkzaamheden mogen beginnen. De Leemskuilen voert aan dat normaal gesproken uit de aan haar aan te leveren documentatie volgt of en, zo ja, tot hoever bouwgrond moet worden uitgegraven. Ook is het volgens De Leemskuilen zo dat het niet aan haar was het rapport [D] te interpreteren en dat dit een taak is voor een constructeur en dat het rapport [D] niets over het afgraven van de grond vermeldt. Verder stelt De Leemskuilen nog dat haar waarschuwing zoals genoemd in haar e-mail van 17 april 2023 niet tot een nadere instructie van [A + B] of [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft geleid en zij de instructie kreeg om haar werkzaamheden voort te zetten.
6.9.
Waar het naar het oordeel van de rechtbank om gaat is of De Leemskuilen zonder meer het werk op grond van de haar ter beschikking staande informatie had mogen uitvoeren.
6.10.
Het werk is in zoverre ondeugdelijk uitgevoerd dat er geen grondverbetering heeft plaatsgevonden, waar dat wel had gemoeten. De geadviseerde grondverbetering was een goede oplossing om de strokenfundering te doen rusten op een grondlaag met voldoende draagkracht.
6.11.
Het wettelijke uitgangspunt is dat in een geval een aannemer bouwt op bouwgrond die hem door zijn opdrachtgever ter beschikking is gesteld en de ondeugdelijke uitvoering is te wijten aan ongeschiktheid van die bouwgrond dat voor rekening van de opdrachtgever komt, voor zover de aannemer niet zijn wettelijke waarschuwingsplicht heeft geschonden of anderszins met betrekking tot dit gebrek in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten. [10]
6.12.
In dit geval is de bouwgrond door [A + B] ter beschikking gesteld. In beginsel komt de ondeugdelijke uitvoering dan voor hun rekening. Dat is anders als de aannemer een verwijt valt te maken als hiervoor bedoeld.
6.13.
Op de aannemer rust een eigen verantwoordelijkheid om na te gaan of onder meer de hem verstrekte materialen, aangewezen bouwgrond, bouwtekeningen, berekeningen en bestekken niet gebrekkig zijn. Los van het antwoord op de vraag of De Leemskuilen op basis van de aan haar door [A + B] en [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] ter beschikking gestelde stukken had moeten begrijpen dat de werkzaamheden voor wat betreft de fundering van de woning niet op basis van de eerste set constructietekeningen hadden mogen worden uitgevoerd, volgt uit de eigen verklaring van De Leemskuilen bij e-mail van 17 april 2023, waar ook [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] naar verwijst, dat zij gelet op haar bekendheid met de grond ter plaatse, herziening van de fundering en nader onderzoek noodzakelijk achtte. De Leemskuilen heeft weliswaar gesteld dat haar waarschuwing voor [A + B] en [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] geen aanleiding is geweest om haar van een instructie te voorzien om geen werkzaamheden uit te voeren op basis van de beschikbare constructietekening en dat zij juist de instructie kreeg om haar werkzaamheden voort te zetten, maar uit haar stelling volgt niet dat [A + B] ondubbelzinnig aan De Leemskuilen kenbaar hebben gemaakt dat zij aan het advies en de bedenkingen van De Leemskuilen voorbij wilden gaan. Door onder deze omstandigheden haar werkzaamheden voort te zetten zonder de resultaten van het door haar noodzakelijk geachte nadere onderzoek af te wachten, heeft De Leemskuilen niet gehandeld zoals van haar als bekwaam en zorgvuldig handelend opdrachtnemer had mogen worden verlangd. Dat betekent dat De Leemskuilen in dat opzicht tegenover [A + B] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
[A + B] hebben daardoor schade geleden
6.14.
Voldoende aannemelijk is dat als De Leemskuilen haar werkzaamheden niet zou hebben voortgezet totdat nader onderzoek naar de fundering zou zijn uitgevoerd, ofwel de door [C] geadviseerde grondverbetering was uitgevoerd ofwel voor een alternatief was gekozen. De Leemskuilen heeft in haar processtukken toegelicht dat een grondverbetering zoals door [C] geadviseerd niet mogelijk zou zijn gelet op de nabijheid van woningen op de belendende percelen en een (schroef)palenfundering de meest voor de hand liggende oplossing zou zijn. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] heeft dit in zoverre weersproken dat door het plaatsen van tijdelijke damwanden een grondverbetering toch mogelijk was. De Leemskuilen heeft erkend dat dit in principe ook mogelijk is, maar voor het mogen plaatsen daarvan wel een vergunning is vereist.
6.15.
In ieder geval is niet in geschil dat een effectieve oplossing mogelijk was en dat zowel [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen onderkennen dat in dat geval en bij een goede uitvoering de scheurvorming niet was opgetreden. Ook tussen de fout van De Leemskuilen en de scheurvorming bestaat dus het vereiste causaal verband.
De Leemskuilen moet aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] de helft vergoeden van de door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] aan [A + B] te betalen schadevergoeding
6.16.
De Leemskuilen is ook aansprakelijk voor de door [A + B] gemaakte herstelkosten en gemaakte onderzoekskosten. De Leemskuilen heeft (de redelijkheid van) deze kosten niet ter discussie gesteld. Gelet op de aard en ernst van de door [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen gemaakte fouten is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] en De Leemskuilen in hun onderlinge verhouding ieder de helft van deze kosten moeten vergoeden. Dat betekent dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] voor een bedrag van € 5.522,83 regres kan nemen op De Leemskuilen plus de daarover vanaf 3 mei 2023 tot de dag van betaling verschuldigde wettelijke rente. Verder kan hij regres nemen voor de helft van de proceskosten die [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] aan [A + B] moet betalen. Die zijn begroot op € 2.839,42. [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] kan op dit punt dus voor een bedrag van € 1.419,71 regres nemen.
6.17.
De Leemskuilen heeft nog aangevoerd dat doordat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] De Leemskuilen pas in 2023 aansprakelijk heeft gesteld zij daardoor eventuele schade niet heeft kunnen beperken. Voor wat betreft de door [A + B] gemaakte onderzoekskosten valt niet in te zien hoe De Leemskuilen die had kunnen beperken. Het gaat erom of het redelijk was dat zij onderzoek hebben laten doen en of de daaraan verbonden kosten redelijk waren. Dat is het geval. Voor wat betreft de herstelkosten is de rechtbank van oordeel dat De Leemskuilen dit standpunt meer had moeten concretiseren. De rechtbank ziet in deze stelling en de omstandigheden van het geval geen aanleiding op grond van de billijkheid tot een andere schadeverdeling te komen.
6.18.
De rechtbank zal De Leemskuilen veroordelen om aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] een bedrag te betalen van € 6.942,54, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.522,83 vanaf 3 mei 2023 tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
6.19.
De Leemskuilen is in de vrijwaringszaak grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- salaris advocaat
1.042,00
(2 punt × € 521,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.329,44
6.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

7.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
7.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] door niet tijdig het aanvullende constructierapport aan [A + B] te verstrekken tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht,
7.2.
veroordeelt [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] tot betaling aan [A ] en [B ] van € 11.045,66, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over het toegewezen bedrag, met ingang van 3 mei 2023 tot de dag van volledige betaling,
7.3.
veroordeelt [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] in de proceskosten van € 2.839,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
7.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 en 6.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in de vrijwaringszaak
7.6.
veroordeelt De Leemskuilen tot betaling aan [gedaagde in HA ZA 23-341 en eiser in HA ZA 23-698] van € 6.942,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over € 5.522,83 vanaf 3 mei 2023 tot de dag van volledige betaling,
7.7.
veroordeelt De Leemskuilen in de proceskosten van € 1.329,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als De Leemskuilen niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
7.8.
veroordeelt De Leemskuilen in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
7.9.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.6, 6.7 en 6.8 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
7.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.

Voetnoten

1.Art. 7:401 BW.
2.Zie 3.20 en3.21.
3.Zie 3.27.
4.Zie hierna de beoordeling in de vrijwaringszaak.
5.Art. 6:96 lid 2 onder b BW.
6.Art. 6:106 BW.
7.Zie art. 6:201 en art. 6:102 BW.
8.Zie 3.19.
9.Zie 3.28.
10.Art. 7:760 BW.