Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
[gedaagde 6],
[gedaagde 7],
[gedaagde 8],
[gedaagde 9], wonend te [woonplaats] , in zijn hoedanigheid van (opvolgend) bewindvoerder over alle goederen van
[rechthebbende 1],
[gedaagde 10],
[gedaagde 11],
[gedaagde 12],
[gedaagde 13],
[gedaagde 14], handelend onder de naam [bedrijfsnaam] , wonende te [woonplaats] en zaakdoende te [vestigingsplaats] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen van
[rechthebbende 2],
[gedaagde 15],
[gedaagde 16],
RECHTBEHEER B.V. ,gevestigd te Tilburg, in haar hoedanigheid van curator van
[rechthebbende 3],
[gedaagde 18],
[gedaagde 19],
DE NEDERLANDSE BUDGET CENTRALE B.V., handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen van
[rechthebbende 4],
[gedaagde 21],
[gedaagde 22],
[gedaagde 23],
[gedaagde 24] ,handelend onder de naam [bedrijfsnaam] , gevestigd te [vestigingsplaats] in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen van
[rechthebbende 5],
[gedaagde 25],
[gedaagde 26],
[gedaagde 27],
[gedaagde 28],
[gedaagde 29] ,
[gedaagde 30] ,
[gedaagde 31] ,
[gedaagde 32] ,
[gedaagde 33],
1.De procedure
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.De feiten
3.Het geschil
- het afleggen van rekening en verantwoording als zijnde bewindvoerder van erflater, op grond van artikel 1:445 lid 1 Burgerlijk Wetboek, aan de wettelijke erfgenamen
- het overleggen van de volgende stukken:
- alles op straffe van een dwangsom en met
- veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.