Op 30 juni 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven op een verzoek van een mentor om extra beloning voor 41 gewerkte uren in de periode van januari tot en met mei 2025. Het verzoek werd ingediend op 30 mei 2025, maar de kantonrechter heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling. De mentor vroeg om een machtiging voor extra gewerkte uren, verwijzend naar artikel 4 lid 5 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. De kantonrechter overwoog dat volgens artikel 1:460 lid 2 BW de mentor recht heeft op beloning volgens de regels van de Minister van Veiligheid en Justitie. De Regeling beloning, die per 1 januari 2015 van kracht is, heeft een forfaitair karakter en is gebaseerd op solidariteit, waarbij eenvoudige mentorschappen de lasten van ingewikkelder mentorschappen dragen. Extra beloning is alleen mogelijk in uitzonderlijke situaties, wat niet snel mag worden toegepast. De kantonrechter concludeerde dat de werkzaamheden die door de verzoeker zijn gespecificeerd, niet onder uitzonderlijke omstandigheden vallen, en dat de extra uren niet buitenproportioneel waren. Daarom werd het verzoek om extra beloning afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. F.H. Schormans.