ECLI:NL:RBOBR:2025:382

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
01/053515-24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met Koerdische en Vietnamese personen

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte werd beschuldigd van het smokkelen van elf personen met Koerdische of Vietnamese nationaliteit, door hen in een trailer vanuit Nederland naar Groot-Brittannië te vervoeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 12 tot en met 13 februari 2024, samen met anderen, deze personen hielp bij hun illegale doorreis. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarbij werd afgeweken van de richtlijnen vanwege de ernst van het feit en de betrokkenheid van minderjarigen. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen rekening had gehouden met de schadelijke gevolgen van zijn handelen en dat hij eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling van de Rechtbank Limburg toegewezen, waardoor de verdachte een gevangenisstraf van 5 maanden moet ondergaan. De uitspraak is gedaan na een uitgebreid onderzoek en meerdere zittingen, waarbij de rechtbank de verklaringen van de verdachte en de getuigen heeft gewogen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte wist dat de toegang en doorreis wederrechtelijk waren en dat hij handelde uit financieel gewin. De rechtbank heeft de in beslag genomen telefoon van de verdachte verbeurd verklaard, omdat deze was gebruikt bij het delict.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.053515.24
Parketnummer vordering: 03.087633.22
Datum uitspraak: 28 januari 2025.
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [1995 ] ,
thans gedetineerd te: P.I. Ter Apel, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 mei 2024, 19 augustus 2024, 12 november 2024, 17 december 2024 en 16 januari 2025 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdediging naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 april 2024. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 19 augustus 2024 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
Hij, in of omstreeks de periode van 12 februari 2024 tot en met 13 februari 2024 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten 11, althans één of meer, personen met de Vietnamese en/of Koerdische nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst, te weten,
- [slachtoffer 1] (geboren [2003] te [geboorteplaats 2] ) en/of
- [slachtoffer 3] (geboren op [2007] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 4] (geboren op [2006] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 5] (geboren op [2001] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 6] (geboren op [2006] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 7] (geboren op [1983] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 8] (geboren op [1994] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 9] (geboren op [2007] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 10] (geboren op [2008] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 11] (geboren op [1995 ] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [slachtoffer 12] (geboren op [2006] te [geboorteplaats 3] )
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Groot-Brittannië en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, in elk geval een of meer sta(a)t(en) die is/zijn toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door
bovengenoemde personen in (een geprepareerde ruimte van) een trailer van een vrachtwagencombinatie te laten plaatnemen en/of deze trailer af te sluiten/te verzegelen, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was;

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 03.087633.22 is aangebracht bij vordering van 10 april 2024. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de Rechtbank Limburg van 23 november 2024.
Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Aanleiding onderzoek 27Osterley.

Op 13 februari 2024 omstreeks 01.00 uur is er een melding binnengekomen van de beveiliger [persoon] die via camerabeelden bij de [adres] te Eindhoven had gezien dat er vier personen een container aan het leeghalen waren. Nadat de politie ter plaatse kwam werd de inhoud van de trailer niet bekeken, omdat de verzegeling intact leek te zijn. Omstreeks 02:30 uur kwam er weer een melding binnen van dezelfde melder. De melder had gezien dat er zes personen in die container stapten en dat er twee mannen de container hierna hadden afgesloten. Nadat de politie wederom ter plaatse kwam en de twee mannen om hun identiteitsbewijs hadden gevraagd, kwam de melder aanlopen en vertelde dat er mensen in de trailer zaten. De twee mannen renden weg, maar één daarvan kon – na een achtervolging – worden aangehouden. Dit betrof verdachte. Vervolgens werd de vrachtwagentrailer door de politie opengemaakt. Er werden elf personen in de trailer aangetroffen. Naar aanleiding van bovengenoemde werd het opsporingsonderzoek 27Osterley opgestart.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, zoals uitgewerkt in het schriftelijk requisitoir d.d. 17 december 2024.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd pleidooi d.d. 17 december 2024, bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Er is sprake van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte ontkent betrokkenheid te hebben gehad bij de ten laste gelegde mensensmokkel. Verdachte wilde, net als de anderen, op reis naar Groot-Brittannië. De verklaring van de beveiliger wordt niet door objectief bewijs ondersteund. Daarnaast is het onduidelijk of de genoemde personalia en geboortedata van de vreemdelingen kloppen. Dit valt niet met zekerheid vast te stellen.
Het oordeel van de rechtbank.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bewijsbijlage, die van dit vonnis deel uitmaakt.
Juridisch kader mensensmokkel.
Voor een bewezenverklaring van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr), is vereist dat verdachte, al dan niet uit winstbejag, behulpzaam is geweest bij een of meerdere perso(o)n(en) toegang tot, doorreis door of verblijf te verschaffen in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie, of betrokkene daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat de toegang of doorreis of het verblijf wederrechtelijk is. De Hoge Raad heeft in 2010 [1] overwogen dat het bestanddeel ‘wetende dat’ in verscheidene gevallen voorwaardelijk opzet omvat en dat de wetsgeschiedenis geen aanleiding geeft om ten aanzien van artikel 197a WvSr anders te oordelen. Met betrekking tot de term wederrechtelijk gaat het erom dat de verschaffing van doorreis, toegang of het verblijf zonder recht of bevoegdheid geschiedde. De wederrechtelijkheid van de doorreis door Nederland staat los van de vraag of de vreemdeling rechtmatig verblijf zal hebben in het land van bestemming.
Vaststellingen op grond van de bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Op 13 februari 2024 zijn er twee meldingen gedaan door beveiliger [persoon] . De eerste melding vond plaats omstreeks 01:00 uur. De beveiliger had op camerabeelden gezien dat er vier personen een container aan het leeghalen waren. Hierbij werden drie mannen en een vrouw gezien. De politie is na deze melding ter plaatste gekomen. Nu de verzegeling van de trailer nog intact leek te zijn, is de trailer niet opengemaakt. Omstreeks 02:30 uur werd door de beveiliger een tweede melding gedaan. De beveiliger had gezien dat er twee jongens een container aan het verzegelen waren. De twee personen hadden een licht getinte huidskleur en hadden donkere kleding aan. De melder had personen in een witte container met een Bulgaars kenteken zien stappen.
De politie is twee minuten na de laatst gedane melding ter plaatse. Zij zien twee getinte mannen, in donkere kleding, vanaf een witkleurige vrachtwagentrailer, voorzien van het Bulgaarse kenteken [kentekennummer 1] , lopen. De politie sprak ze aan en op het moment dat de melder vertelde dat er mensen in de trailer zaten, renden de mannen weg. Verdachte werd na een achtervolging aangehouden. De andere persoon is nimmer aangetroffen. De melder heeft ten overstaan van de politie verklaard dat de twee personen die de politie had aangetroffen, diegenen waren die de trailer hadden geseald nadat de personen in de trailer waren gestapt.
Na de aanhouding werd de verzegeling van voornoemde vrachtwagentrailer, voorzien van het Bulgaarse kenteken [kentekennummer 1] , verbroken. Er werden elf personen in een loze ruimte achter opgestapelde dozen in de trailer aangetroffen. Het betroffen tien personen met de Vietnamese afkomst en één persoon uit Irak. Allen waren ongedocumenteerd en vijf van hen waren minderjarig. De rechtbank merkt op dat zij geen reden heeft om aan hun in het dossier opgenomen personalia en geboortedatum te twijfelen.
Nadat een aantal van die elf personen de trailer waren uitgestapt, riep verdachte iets naar het groepje personen. Dit was in de Arabische taal.
Aan de portieren van de vrachtwagentrailer zaten twee gebroken ijzeren zegels gevestigd. Uit nader onderzoek is gebleken dat één zegel op één plek is doorgeknipt. De andere zegel is op twee plaatsen verbroken, op één plek was dit gedaan met een scherp voorwerp. Op de andere plek was te zien dat er twee losse uiteindes waren omgebogen. Deze omgebogen uiteindes vallen goed in elkaar, bijna naadloos, zodat het lijkt alsof de zegel nog één geheel is.
Op de plaats waar (onder andere) verdachte werd aangesproken door de politie, is een kniptang aangetroffen.
Uit de camerabeelden is gebleken dat om 00:58 uur twee personen iets doen bij de rechterachterdeur van de trailer. Een van deze twee personen draagt donkerkleurige kleding met een witte bies op zijn armen en een wit embleem op zijn borst. Om 02:28 uur lopen meerdere personen naar de achterzijde van de trailer.
Verdachte had tijdens het verhoor met de politie op 22 februari 2024 een zwarte trui aan met witte strepen op zijn mouwen en een wit embleem op zijn borst.
Overige omstandigheden uit het dossier.
Allereerst overweegt de rechtbank dat verdachte voldoet aan het signalement dat door beveiliger [persoon] wordt gegeven. De getuige heeft verklaard dat er twee personen bij de trailer stonden en deze openden. Zij waren in het donker gekleed en waren licht getint. Een van deze twee mannen is aangehouden. De getuige verklaart dat het telkens dezelfde twee mannen waren die terugkeerden bij de trailer. Verdachte stond bij de trailer, had donkere kleding aan, heeft een licht getinte huidskleur en is door de politie aangehouden. Bovendien heeft de getuige hem ook aangewezen als zijnde een van de twee mannen die betrokken was bij het sealen van de trailer.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat de trailer op weg was naar Groot-Brittannië. Op de dozen die in voornoemde trailer werden aangetroffen, zaten labels met bestemming ‘United Kingdom’. Daar komt bij dat de bestuurder van de vrachtwagen, voorzien van het Bulgaarse kenteken [kentekennummer 2] , heeft verklaard dat hij de hiervoor genoemde trailer daar had neergezet om de volgende dag aan de vrachtwagen te koppelen en naar Engeland te transporteren. Ook een aantal van de gesmokkelden hebben verklaard dat zij naar Engeland zouden worden vervoerd.
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte is onder andere het volgende gebleken. In de nacht van 12 op 13 februari 2024 zijn vier nieuwe contacten toegevoegd. Drie daarvan waren telefoonnummers van de gesmokkelden. Het gaat hier om twee telefoonnummers van [slachtoffer 1] (onder de naam [alias slachtoffer 1] en [2e alias slachtoffer 1] ) en één telefoonnummer van [slachtoffer 5] (onder de naam [alias slachtoffer 5] ). In die nacht is er met de telefoon van verdachte 536 keer gebeld. Onder deze gesprekken vond een groepsgesprek plaats met [alias slachtoffer 1] en [alias 1] . Uit de telefoon is gebleken dat verdachte die nacht het vaakst belt met [alias slachtoffer 1] , [2e alias slachtoffer 1] , [alias 1] en [alias 2] (tevens een contactpersoon van [slachtoffer 1] ). Eveneens is gebleken dat verdachte die nacht verschillende afbeeldingen heeft verzonden. Het gaat hier om een foto van een deel van de lading en twee foto’s van de achterkant van de desbetreffende trailer. Dit past bij de verklaring van de melder dat hij zag dat een van de twee mannen een foto maakte van de vracht. Verdachte heeft deze foto’s vervolgens ook verstuurd naar onder andere [alias slachtoffer 1] , [alias 1] en [alias 2] . Tot slot zijn er verschillende gesprekken op de telefoon van verdachte aangetroffen waarbij verdachte het op 1 februari 2024 heeft over: “ik moet gewoon wat geld verdienen. Ik kom net uit de gevangenis”, “mijn chauffeurs”, “dan zet ik mensen in de auto”, “kippen”, “ [geboorteplaats 3] ”, “VIP” en “Callais”.
De verklaring van verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat hij, net als de anderen, op reis was naar Groot-Brittannië. Hij zou een half uur, voorafgaand aan de aanhouding, onder een boom hebben gewacht totdat hij mocht instappen. Hij is niet eerder bij de trailer geweest. De rechtbank acht deze verklaring uiterst ongeloofwaardig, gelet op de bovengenoemde feiten en omstandigheden. Daarnaast is uit onderzoek aan de telefoon van verdachte gebleken dat hij om 00:33 uur bij de trailer is geweest. Dat verdachte zijn telefoon uitgeleend zou hebben aan een van de mensesmokkelaars, acht de rechtbank tevens ongeloofwaardig. Verdachte heeft bij de politie immers verklaard zijn telefoon weinig uit te lenen, enkel aan familie als zij willen bellen.
Conclusie.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, verdachte tezamen en in vereniging met ander(en) zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Gelet op de omstandigheden waaronder de vreemdelingen zijn aangetroffen, kan het niet anders dan dat de verdachte dat wist (op zijn minst genomen in voorwaardelijke zin) en dat het zijn bedoeling was de vreemdelingen ongemerkt en illegaal naar Groot-Brittannië te vervoeren.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in het in de bijlage uitgewerkte bewijsmiddelenoverzicht, komt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen is dat:
hij in de periode van 12 februari 2024 tot en met 13 februari 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten 11 personen met de Vietnamese of Koerdische nationaliteit, te weten:
- [slachtoffer 1] (geboren [2003] te [geboorteplaats 2] ) en
- [slachtoffer 3] (geboren op [2007] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 4] (geboren op [2006] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 5] (geboren op [2001] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 6] (geboren op [2006] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 7] (geboren op [1983] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 8] (geboren op [1994] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 9] (geboren op [2007] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 10] (geboren op [2008] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 11] (geboren op [1995 ] te [geboorteplaats 3] ) en
- [slachtoffer 12] (geboren op [2006] te [geboorteplaats 3] )
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en Groot-Brittannië en/of een andere lidstaat van de Europese Unie,
door
bovengenoemde personen in (een geprepareerde ruimte van) een trailer van een vrachtwagencombinatie te laten plaatnemen en deze trailer af te sluiten/te verzegelen, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was;

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 55 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is een geldboete van € 22.000, -- geëist.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft bepleit dat bij strafoplegging een aanzienlijk lagere straf moet worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd. Een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf is in deze zaak meer passend. Daarnaast heeft verdachte geen geld verdiend. Een geldboete van een dergelijk bedrag is derhalve niet op zijn plaats.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de smokkel van elf personen met Koerdische of Vietnamese nationaliteit, door hen in een trailer vanuit Nederland te vervoeren met de bedoeling om door de reizen naar Groot-Brittannië.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Bij de mensensmokkel van elf personen, dient een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 33 maanden als uitgangspunt te gelden. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van die richtlijnen en overweegt als volgt.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van een illegaal verblijf in en een illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de bovengenoemde schadelijke gevolgen van zijn handelen en was slechts gericht op eigen financieel gewin. De rechtbank rekent dit de verdachte dan ook aan. De rechtbank houdt hierbij ook rekening met het feit dat er meerdere minderjarigen bij betrokken waren en dat verdachte een grote rol heeft gehad binnen de samenwerking.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat verdachte hardleers is gebleken. De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 april 2024. Hieruit is gebleken dat verdachte eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld. Deze veroordeling (en de voorwaardelijke straf die boven het hoofd van verdachte hing) had voor verdachte een signaal moeten zijn dat hij zijn handelwijze diende aan te passen, doch pleegde hij dit feit. Ook dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Tot slot weegt de rechtbank mee dat verdachte een uiterst ongeloofwaardige verklaring heeft afgelegd ten aanzien van het feit. Verdachte neemt op geen enkele manier verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
De vorenstaande overwegingen meenemend is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden. De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De officier van justitie heeft gevorderd om tevens een geldboete van € 22.000,-- op te leggen, omdat de verdachte een fors financieel gewin moet hebben gehad bij de gepleegde mensensmokkel. Dat verdachte heeft gehandeld met een financieel motief staat buiten kijf. De rechtbank ziet in dit dossier echter onvoldoende aanwijzingen om te kunnen concluderen dat, op het moment van aanhouding, de gesmokkelden al hadden betaald voor deze doorreis. Temeer aangezien de meeste gesmokkelden juist hebben verklaard nog niets te hebben betaald. De rechtbank ziet tegen deze achtergrond alsmede de op te leggen langdurige gevangenisstraf geen reden om daarnaast een geldboete op te leggen.

Beslag.

De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen telefoon terug te geven aan verdachte. De rechtbank is echter van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoon vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat dit een voorwerp is met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid en dit voorwerp ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorde.
De officier van justitie heeft tevens verbeurdverklaring gevorderd van een inbeslaggenomen kniptang. De rechtbank zal hierover geen beslissing nemen, nu deze kniptang niet is opgenomen op de beslaglijst d.d. 11 oktober 2024.

De vordering tot tenuitvoerlegging van parketnummer 03.087633.22.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Rechtbank Limburg heeft verdachte op 23 november 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman is van mening dat de vordering van de tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling dient te worden afgewezen. Subsidiair is de raadsman van mening dat de proeftijd verlengd dient te worden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dit betreft bovendien een soortgelijk feit. Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 47 en 197a Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Bewezenverklaring
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op het volgende misdrijf:
-
Medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Straf
Legt op de volgende straf:
- Een gevangenisstraf voor de duur van
40 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Beslag
Gelast de
verbeurdverklaringvan het inbeslaggenomen goed op de beslaglijst d.d. 11 oktober 2024:
1 STK GSM (goednummer: G2169123, iPhone).
Vordering tenuitvoerlegging 03.087633.22
Beveelt de
tenuitvoerleggingvan de op 23 november 2022 door de rechtbank Limburg voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van
5 maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. A.E. de Kryger en mr. E.C. Mulders, leden,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.A.J. Hombergen, griffier,
en is uitgesproken op 28 januari 2025.

Voetnoten

1.HR 9 maart 2010, LJN BJ3247 en HR 13 april 2010 LJN BL5414.