ECLI:NL:RBOBR:2025:3645

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
01/879008-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor verdachte met complexe problematiek

Op 11 juni 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die ter beschikking was gesteld. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege verlengd met twee jaren. De verdachte, geboren in 1988 en verblijvende in de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht, heeft een lange geschiedenis van complexe problemen, waaronder ADHD en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 22 april 2025 werd ingediend, behandeld tijdens een openbare zitting. De deskundige drs. E.W.M. van den Broek en de raadsman mr. E.W.B. van Twist waren ook aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling eerder is opgelegd vanwege een ernstig verkeersdelict, waarbij een ander is overleden. De verdachte heeft in het verleden meerdere keren in de kliniek verbleven en heeft te maken gehad met terugval in middelengebruik en crimineel gedrag. Ondanks enige vooruitgang in zijn behandeling, zoals het stoppen met middelengebruik en het volgen van een behandelprogramma, is het risico van terugval in gewelddadig gedrag hoog. De deskundige heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, omdat de verdachte nog niet klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging is voldaan en dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01.879008.17
Uitspraakdatum: 11 juni 2025

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1988,
verblijvende in de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht,
verder te noemen: betrokkene.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van deze rechtbank van 19 juli 2017 is betrokkene ter beschikking gesteld. Dit
vonnis is door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 mei 2018 bevestigd. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 1 juni 2023 met twee jaren verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 22 april 2025 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (met bevel tot verpleging) voor de duur van twee jaren. Deze vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van de rechtbank van 11 juni 2025. Hierbij zijn gehoord de officier van justitie, deskundige drs. E.W.M. van den Broek, klinisch psycholoog en hoofd behandeling bij de Van der Hoeven Kliniek en betrokkene en zijn raadsman mr. E.W.B. van Twist, advocaat in Dordrecht.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • een verlengingsadvies van de Van der Hoeven Kliniek betreffende betrokkene van 31 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door 1) drs. M.G.P. Janssen, klinisch psycholoog/psychotherapeut, hoofd patiëntenzorg, tevens plaatsvervangend hoofd van de inrichting, 2) drs. E.W.M. van den Broek, klinisch psycholoog, hoofd behandeling en 3) drs. F.E. Haak, psychiater;
  • de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen, en;
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van overtreding van artikel 6 van de
Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood
en terwijl de schuldige na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens
artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van deze wet, terwijl de veiligheid van
anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die
maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of
gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd verlengingsadvies is onder meer het navolgende gesteld:
De heer [verdachte] is een man van 36 jaar bij wie sprake is van langdurige, complexe en op elkaar ingrijpende problemen. Hij is gediagnosticeerd met ADHD, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en ernstige stoornissen in middelengebruik.
Na herhaalde zowel kortdurende als meer langdurige terugplaatsingen in de kliniek, besluit het behandelingsteam eind oktober/begin november 2023 de transmurale behandeling voor onbepaalde tijd te stoppen. Het behandelingsteam heeft toenemend aanwijzingen dat er niet alleen sprake is van terugval in middelengebruik, maar ook van ander ongewenst, mogelijk (rand)crimineel gedrag. Op basis hiervan wordt een verblijf buiten de kliniek niet langer verantwoord geacht. Tevens wordt er besloten geen evaluatie van het transmuraal verlof in te dienen; er wordt op dat moment geen basis gezien voor het praktiseren van verlof.
De heer [verdachte] wordt vervolgens in het kader van een ‘crisisplaatsing’ opgenomen in een individuele leefgroep binnen de kliniek, waarbij als voornaamste doelen worden gesteld dat hij weer komt tot abstinentie, dat hij inzicht geeft in zijn gedrag buiten de kliniek en dat hij de werkrelatie met het transmurale behandelingsteam herstelt. Van hem wordt tevens verwacht dat hij een structuurbiedend programma binnen de kliniek volgt en met zijn transmurale begeleiders nadenkt over hoe een eventuele volgende resocialisatiepoging meer succesvol kan verlopen. Hoewel de heer [verdachte] zich in woord aan deze doelstellingen verbindt, wordt de eerste periode gezien dat het hem niet lukt dit ook in gedrag te vertalen. Na de jaarwisseling wordt echter gezien dat zijn gedrag geleidelijk verbetert. Hij reflecteert meer op zijn gedrag en op de problemen die zich in de transmurale fase hebben voorgedaan. Ook lukt het hem om zijn middelengebruik te stoppen en zijn behandelprogramma beter te volgen. Op basis hiervan wordt begin april 2024 besloten hem vanuit de individuele leefgroep door te plaatsen naar een inpandige kliniekflat, alwaar hij op meer afstand van de begeleiding deze lijn weet door te zetten.
Op basis van de gestaag positieve lijn ziet de kliniek mogelijkheden om met de heer [verdachte] weer gefaseerd (doelgerichte en gestructureerde) onbegeleide verloven op te starten. Hiertoe volgt medio september 2024 departementale goedkeuring. Via een gefaseerd verlofplan, waarbij op aanwijzing van het AVt eerst gestart wordt met een fase van begeleid verlof, breidt de heer [verdachte] vrijheden uit. Hij start met werken buiten de kliniek en met een stage in het kader van een opleiding, onderneemt netwerkverloven en doet boodschappen. Ongestructureerde recreatieve verloven zijn (nog) niet in het verlofplan opgenomen. De verloven die hij nu sinds enkele maanden onderneemt verlopen naar wens, behalve dat hij recent – na een lange periode van abstinentie – toch terugvalt in gebruik van middelen en dit niet uit eigen beweging meldt.
De kliniek adviseert op dit moment de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van twee jaar. In de afgelopen periode is gebleken dat de heer [verdachte] bij te ruime vrijheden onvoldoende greep weet te houden over zijn gedrag. Gegeven de risico’s die aan zijn gedrag verbonden zijn, wordt op dit moment een traject voorgestaan waarbij vrijheden meer gefaseerd en gecontroleerd worden opgebouwd. Verwacht wordt dat de behandeling nog ruime tijd in beslag zal nemen en er wordt niet aannemelijk geacht dat er binnen de termijn van een jaar kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Naast de voorgeschiedenis van de heer [verdachte] en het behandelverloop wordt hierbij gewogen dat het risico van terugval in gewelddadig gedrag bij (directe) beëindiging van de huidige maatregel als hoog wordt ingeschat.
Betrokkene heeft kort en zakelijk weergegeven verklaard dat een vordering tot verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met twee jaren realistisch is. Zijn verslavingsproblematiek is hardnekkig en zal gedurende de rest van zijn leven uitdagingen met zich brengen. In dat verband realiseert betrokkene zich dat hij enkel goed voorbereid verdere stappen kan zetten binnen zijn resocialisatie. Betrokkene is momenteel werkzaam bij een staalbedrijf. Daarnaast werkt hij één dag in de week bij een sportschool waar hij tevens – zij het hobbymatig – een opleiding tot sportleraar volgt. Gesprekken met een therapeut van de kliniek hebben voor betrokkene geen meerwaarde, omdat het verloop onder therapeuten hoog is. Betrokkene dient daardoor telkens opnieuw zijn verhaal te doen over vroeger, hetgeen bij hem enkel tot onrust leidt. Daar komt bij dat de gesprekken die hij met de therapeut voert, ook gevoerd worden met het behandelteam.
Betrokkene wil resocialiseren in Utrecht en daar een bestaan opbouwen. Hij sluit niet uit dat hij op de langere termijn terugkeert naar Nijmegen – daar wonen namelijk zijn familie en kind.
Deskundige Van den Broek, optredend namens de Van der Hoeven kliniek is bij de behandeling ter terechtzitting gebleven bij voornoemd verlengingsadvies. In dat licht is een eventueel over een jaar op zitting te houden toets-moment – zoals door de raadsman gesuggereerd – niet aan te bevelen. Bovendien leidt een zitting vaak tot onrust. Deskundige Van den Broek heeft voorts verklaard dat middels gestructureerd onbegeleid verlof langdurig zal worden getoetst of betrokkene zich buiten de kliniek staande houdt en of wonen buiten de kliniek al dan niet mogelijk is. Het multidisciplinair beraad zal hierover binnen één à twee weken beslissen. Vervolgens zal het bedoelde verlof door het ministerie van Justitie en Veiligheid moeten worden goedgekeurd. De Van der Hoeven kliniek staat op het punt hiertoe (naar verwachting medio juli 2025) een aanvraag in te dienen. Het transmuraal verlof zal te zijner tijd (naar verwachting in het najaar van 2025) in Utrecht plaatsvinden. Nadat de transmurale behandeling eerder werd gestopt, heeft de kliniek betrokkene beter leren kennen en meer inzicht gekregen in zijn gedrag wanneer hij vervalt in verslavingsgedrag. Een belangrijke ontwikkelmogelijkheid is gelegen in meer openheid wanneer sprake is van terugval in middelengebruik, in het bijzonder op de momenten dat hij hierop niet wordt gecontroleerd. Dit vormt een noodzakelijke voorwaarde om de volgende stap te zetten in de resocialisatie.
De officier van justitie heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij de
vordering.
De raadsman van betrokkene heeft zich niet verzet tegen de vordering tot verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met twee jaren en verzocht de vordering toe te wijzen.
De rechtbank stelt vast dat gebleken is dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is voldaan. De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van de Van der Hoeven Kliniek en met de daarop gegeven toelichting door deskundige Van den Broek. Het recidiverisico bij betrokkene wordt in het verlengingsadvies als hoog ingeschat indien en zodra het kader van de tbs-maatregel zou wegvallen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de
rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van
personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met een termijn van twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mrs. C.W.H. Houg en E.C. Mulders, leden,
in tegenwoordigheid van mr. R.F.G. St. Jago, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.