ECLI:NL:RBOBR:2025:3643

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
25/1075 rectificatie
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de uitspraak inzake voorlopige voorziening voor lozingsnorm PFBS door Sabic

Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening met betrekking tot de gewijzigde lozingsnorm voor de stof perfluorbutaatsulfonzuur (PFBS) door Sabic. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant heeft de omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit van 2 april 2002 gewijzigd. In deze wijziging is een tijdelijke lozingseis voor 2025 en 2026 opgenomen, evenals een monitoringsverplichting. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. T.N. Sanders, is het niet eens met deze wijziging en heeft beroep ingesteld, waarbij zij tevens om een voorlopige voorziening verzoekt. De rechtbank heeft besloten om de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak in te schakelen voor de behandeling van het beroepschrift op 23 september 2025.

In de uitspraak van 13 juni 2025, die onderwerp van rectificatie was, zijn enkele kennelijke verschrijvingen vastgesteld. De voorzieningenrechter heeft besloten om deze fouten te corrigeren, waaronder het aanpassen van een lozingsnorm en het corrigeren van een jaartal. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak van 13 juni 2025 gewijzigd op de in de overwegingen genoemde punten. Deze rectificatie is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, in aanwezigheid van griffier A.J.H. van der Donk, en is openbaar uitgesproken op 25 juni 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 25/1075 rectificatie
uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juni 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [vestigingsplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. T.N. Sanders),
en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, het college

(gemachtigden: mr. F.C.S. Warendorf en C.A.M. van Broekhoven).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
de Minister van infrastructuur en waterstaat(de Minister), vertegenwoordigd door mr. drs. B.E.G. Wiskerke, D. Meir en
B. Ebbers.

Samenvatting

1. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat in de uitspraak van 13 juni 2025 enkele kennelijke verschrijvingen bevat.
1.1.
Gelet op de aard van het gebrek, zal de voorzieningenrechter direct tot rectificatie van de uitspraak overgaan, zoals hierna vermeld.

Overwegingen

2. De voorzieningenrechter heeft op 13 juni 2025 uitspraak gedaan op het beroep met zaaknummer SHE 25/1075.
2.1.
Bij brief van 18 juni 2025 heeft het college verzocht genoemde uitspraak op een aantal punten te herstellen:
• Punt 3, pagina 3, tweede gedachtestreepje: “Op 24 april 2024 heeft het college een ontwerpbeschikking vastgesteld met een (tijdelijke) lozingsnorm van 0,5 kg over een periode van 3 maanden (3 kg/jaar) die van toepassing zou zijn tot 1 januari 2026.” De norm in de ontwerpbeschikking van 24 april 2024 is niet 0,5 kg over een periode van 3 maanden, maar 0,75 kg over een periode van 3 maanden.
• Punt 6, pagina 4, laatste gedachtestreepje: “De evenredige toegelaten jaarvracht over 2024 bedraagt bij benadering 1,8 kg.” Hier wordt het verkeerde jaartal genoemd. Het moet 2025 zijn.
• Ook verzoekt het college de naam D. Meier te wijzigen in D. van Meir.
Het betreft hier een kennelijke misslag die zich leent voor rectificatie.
Het voorgaande geeft de voorzieningenrechter aanleiding de uitspraak te wijzigen als in het dictum omschreven.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijzigt de uitspraak van 13 juni 2025 op de in rechtsoverweging 2.1 genoemde wijze.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.