Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsbeslissing.
De bewezenverklaring.
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 7] en/of
- [slachtoffer 8] en/of
- [slachtoffer 10] en/of
- [slachtoffer 16] en/of
- [slachtoffer 17] en/of
- [slachtoffer 23] en/of
- [slachtoffer 25] en/of
- [slachtoffer 44] en/of
- [slachtoffer 47] en/of
- [slachtoffer 48] en/of
- [slachtoffer 49] en/of
- [slachtoffer 27] , en/of
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
De oplegging van straf.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 50] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 48] .
De toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaarthet ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis;
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17] :
De rechtbank:
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 17] , van een bedrag van 1.594,10 euro, geheel bestaande uit materiële schade;
vermeerdertde vergoeding van materiële schade met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeeltverdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
legtaan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 17] , van een bedrag van 1.594,10 euro;
bepaaltdat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit 1.594,10 euro materiële schade;
vermeerdertde vergoeding van materiële schade met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaaltdat verdachte van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voorzover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
De rechtbank:
bepaaltdat de nabestaanden niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaaltdat de nabestaanden en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
legtaan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de nabestaanden, van een bedrag van 20.055,00 euro;
bepaaltdat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 135 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
vermeerdertde opgelegde betalingsverplichting aan de staat met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 48] .
De rechtbank:
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 48] , van een bedrag van 1.754,23 euro, bestaande uit 1.254,23 euro materiële schade en 500,00 euro immateriële schade;
vermeerdertde vergoeding van materiële en immateriële schade met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeeltverdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaaltdat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen;
legtaan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 48] , van een bedrag van 1.754,23 euro;
bepaaltdat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 27 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit 1.254,23 euro materiële schade en 500,00 euro immateriële schade.
vermeerdertde vergoeding van materiële en immateriële schade met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
bepaaltdat verdachte van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voorzover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] .
De rechtbank:
bepaaltdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaaltdat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] :
De rechtbank:
bepaaltdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaaltdat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.