ECLI:NL:RBOBR:2025:3526
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens gebrek aan nieuwe bezwaren
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 juni 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van een verdachte. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat er geen nieuwe bezwaren zijn die een vervolging rechtvaardigen. De verdachte was eerder betrokken bij een drugslaboratorium in Sint-Oedenrode, maar de rechtbank stelde vast dat de sepotbeslissing van 16 februari 2023, waarbij de vervolging was stopgezet, betrekking had op dezelfde feiten als de huidige verdenking. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name artikel 255 van het Wetboek van Strafvordering, in overweging genomen, dat bepaalt dat een verdachte niet opnieuw kan worden vervolgd voor hetzelfde feit zonder nieuwe bezwaren. De rechtbank concludeerde dat de tenlastelegging van deelname aan een criminele organisatie enkel betrekking had op het drugslaboratorium en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een nieuwe vervolging rechtvaardigden. De rechtbank heeft de eerdere sepotbeslissing als bindend beschouwd en verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.