Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
- [persoon] , geboren [1969] te [geboorteplaats 2] ;
- [verdachte] , geboren [1996] te ' [geboorteplaats 1] .
Rechtbank Oost-Brabant
Op 23 juni 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1996, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij drugsmisdrijven, waaronder de productie en het bezit van amfetamine. De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken, omdat de bewijsvoering onvoldoende was om hem als gebruiker van een ANØM-account te identificeren. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomsten tussen de verdachte en de gebruiker van het account niet voldoende onderscheidend waren om met zekerheid te concluderen dat de verdachte de gebruiker was. De zaak was aanhangig gemaakt op basis van een dagvaarding van 20 september 2024, en de rechtbank heeft de vordering van de officieren van justitie en de verdediging in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank concludeerde dat de identificatie van de verdachte als gebruiker van het ANØM-account niet kon worden bewezen, en sprak hem vrij van alle ten laste gelegde feiten.