Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
stomp voorwerp
het lichaam en/of
en/of het lichaam;
De formele voorvragen.
Bewijs.
De bewijsmiddelen.
die ook nog op de hotelkamer was, greep verder niet in.
naar de hotelkamer van [medeverdachte] om daar een afterparty te houden. Op een gegeven moment begon ik over een incident dat twee jaar geleden tussen ons had plaatsgevonden. Vervolgens raakte ik geïrriteerd door zijn houding en heb ik hem geslagen. Het was helemaal uit de hand gelopen. Op het einde wilde ik dat [slachtoffer] zijn gezicht ging wassen, omdat ik niet wilde dat hij met een bebloed gezicht over straat ging lopen.
De bewijsoverwegingen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straffen en maatregelen.
Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is in dit geval echter niet passend, gelet op de hierboven genoemde persoonlijke omstandigheden waaruit blijkt dat de nog relatief jonge verdachte zijn leven op de rit heeft. Het is in het belang van de samenleving en (de omgeving van) verdachte dat deze positieve ontwikkeling niet wordt geblokkeerd of doorkruist door een straf die zou meebrengen dat verdachte wederom in detentie moet verblijven. Hierdoor zouden namelijk veel beschermende factoren wegvallen, terwijl het juist van groot belang is dat deze beschermende factoren aanwezig blijven om recidive te voorkomen. Daar is uiteindelijk de gehele maatschappij mee gediend.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
360 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan
231 dagen voorwaardelijken met een proeftijd van 2 jaren.
taakstrafvoor de duur van
240 urensubsidiair 120 dagen hechtenis.
contactverbodvoor de duur van
5 jaren.